Paramaribo – Terwijl de zomervakantie in Nederland ten einde loopt, begint die in Suriname pas volgende week. Traditioneel gaat het einde van het schooljaar gepaard met flinke aandacht in de lokale media voor de slagingspercentages van de studenten binnen de verschillende studierichtingen. De helft van de Surinaamse bevolking is jonger dan dertig, en de schoolprestaties worden gezien als een barometer die de stand van de republiek weergeeft. En die barometer staat nu echt op ‘hevig onweer’.
In het laatste jaar van het basisonderwijs (mulo) slaagde amper 48,8 procent van de leerlingen, het zwakste resultaat sinds 2013. Op de middelbare scholen is het niet beter gesteld. Slechts 44 procent van de studenten op havo haalde een voldoende, het vwo deed het met 54 procent eveneens dramatisch: liefst 10 procentpunt minder dan vorig jaar. Binnen het beroepsonderwijs is er zelfs één school waarvan geen enkele leerling slaagde voor het eindexamen.
Intussen is het vingerwijzen begonnen. Want hoe is het Surinaams onderwijs, dat lang geleden te boek stond als het beste van de regio, de voorbije decennia zo diep kunnen wegzakken? De Bond van Leraren en de regering-Bouterse geven vooral elkaar de schuld. ‘Iedereen weet dat deze schokkende schoolresultaten te wijten zijn aan de vele lerarenstakingen van het voorbije schooljaar. De grote hoeveelheid gemiste leerstof heeft duidelijk zijn tol geëist’, zei onderwijsminister Robert Peneux in het televisiejournaal. Niets van aan, stampvoette vakbondsleider Wilgo Valies enkele dagen later op een persconferentie. ‘De minister kan ons niet zomaar aanwijzen als de schuldigen. Hoeveel hebben zij de afgelopen jaren geïnvesteerd in het onderwijs?’, vroeg hij retorisch.
Uiteraard hebben ze allebei een punt. Tijdens de eerste maanden van dit jaar waren er wekenlang stakingen van leerkrachten die hogere salarissen eisten. Veel leerstof moest achteraf worden ingehaald, maar de vraag is of dat wel is gelukt. Anderzijds verdienen veel leerkrachten na de enorme devaluatie van de Surinaamse dollar omgerekend amper nog 350 euro per maand. En op de begroting van het ministerie van Onderwijs is dit jaar nog geen 10 procent opgebracht voor programma’s die de kwaliteit van het onderwijs moeten verbeteren.
‘Ik maak me enorme zorgen. Niet alleen om de toekomst van onze jongeren, maar om de toekomst van Suriname’, reageert psycholoog Sila Kisoensingh, die in Paramaribo kinderen met leerproblemen behandelt. ‘Hoe kunnen Surinaamse jongeren later iets waardevols bijdragen aan onze samenleving, als ze zo slecht worden geschoold?’