Faya is met weinig middelen en met veel liefde gemaakt. Ze heeft de ambitie om op een scherpe manier te schetsen hoe ingewikkeld die jaren na de onafhankelijkheid van Suriname zijn geweest. En ze heeft weinig traditionele musicalpretenties - hier geen overdosis theatermist of hydraulische platforms. In het eenvoudige toneelbeeld (Andre Joosten) schuiven wanden van verschillende hoogten van en naar elkaar en vormen zo het speelvlak voor de scenes (geschreven door onder meer Hugo Heinen en Paul Middelein). Ik had af en toe het idee naar een vormingstheaterproduktie uit de jaren zeventig te kijken. Faya wil zich ook intensief met de recente geschiedenis bemoeien. Soms irriteert het simplisme van de mededeling. Maar dan is er weer die plotse ontroering. Of de drift om iets te laten zien van de oorsprong van interraciaal racisme. De choreografie van John Wooter (tevens co-auteur), de muziek van Franky Douglas en de regie van Lodewijk de Boer, brengen iets zeldzaam ontroerends teweeg. Er staat in >f13f11< veel op het spel: dit verhaal moet nu absoluut verteld worden. En er is sprake van een lekkere afwisseling tussen cabareteske satire (het optreden van legerleider Bouterse met een subtiele verwijzing naar zijn coke-verslaving) en emotionerende momenten, zoals de ontmoeting tussen de creoolse en de hindoestaanse begrafenisrituelen in de slotscene van Faya.
Romeo Julia is een choreografie van Ed Wubbe, gemaakt voor het vijftigjarig bestaan van Scapino Rotterdam, Nederlands oudste dansgezelschap. Van een duidelijke rivaliteit tussen twee clans (zoals bij Shakespeare, zoals in het ballet Romeo & Julia op de muziek van Prokofjev, zoals in de musical Faya) heeft Ed Wubbe afgezien. Binnen twee groepen jongeren - subtiel onderscheiden via helderwitte kostuums en laag-over-laag- pakjes van gebroken wit - is een totale waanzin uitgebroken. Wie schuld heeft en aan wat, het is hier niet meer te herkennen. Men bestrijdt elkaar omdat men elkaar in de weg zit. De oorzaken doen er niet toe. Liefde heeft in dit klimaat geen bestaansrecht meer. De gelieven verdwijnen in de op hol geslagen massa. In de slanke, rijzige gestalte van Esperanza Aparicio Romero herken je tamelijk snel de hunkerende minnares Julia. Maar Romeo is aanvankelijk volstrekt onherkenbaar, een kale kobold (Javier Perez Pont), bescheiden onderdeel van de groep, later zeer overtuigend aanwezig.
Ed Wubbe toont zich een veelzijdig choreograaf. Hij maakt mooie dingen met grote groepen: zoals de enerverende ‘cirkeldans’ op het bal waar de gelieven elkaar ontmoeten. En hij creeert emotionerende duetten: de ‘omgekeerde’ balkonscene bijvoorbeeld (Romeo daalt af voor een pas-de- deux met Julia). En het gevecht tussen de clan-leden Tybalt en Mercutio, waarin de laatste zich dooddanst. De muziek speelt bij dat al een wezenlijke rol. Wubbe heeft een ensemble van wereldmusici bij elkaar gebracht - van een Turkse zanger en een Surinaamse zangeres tot een Argentijnse bandoneonist en een Nederlandse pianiste. Die zitten deels in de orkestbak en bewegen zich deels op het podium. Centraal staat de Senegalese slagwerker Aly N'Diaye Rose, die de dans letterlijk dirigeert, soms ook door dansers wordt aangemoedigd om hen te activeren. Twee bijzondere produkties, dit jaar in heel Nederland te zien.