Nog voordat de ouverture van de opera begint komt het kamermeisje Susanna (de jonge Duitse sopraan Christiane Karg) het toneel op, vrolijk een Mozart-wijsje neuriënd. Met een drukje op een witte afstandbediening kan zij de muziek van het Nederlands Kamerorkest aanzetten en alle deuren van een enorme kastenwand open en dicht laten gaan. Als zij op een schel fluitje blaast hollen de lakeien af en aan.

Al tijdens de ouverture laat deze Susanna ons het hele grafelijke paleis zien door middel van een ingenieus draaitoneel: het bescheiden kamertje waar zij en Figaro voortaan een opklapbedje zullen delen; de pompeuze slaapkamer met al die kasten waar de smachtende gravin Almaviva (de Italiaanse sopraan Eleonora Buratto) haar verdriet verdrinkt; het hokje van de page Cherubino (de Franse mezzosopraan Marianne Crebassa, mooi in de geliefde travestierol); en de onbestemde ruimte vol kartonnen dozen en champagneflessen waar het grootste deel van de handeling zich afspeelt (decor: Patrick Banwart). Daar probeert Susanna al vanaf het eerste begin haar bruidegom Figaro (de Italiaanse bas Alex Esposito) duidelijk te maken dat de graaf (de brutale Franse bariton Stéphane Degout) ondanks zijn vlotte uiterlijk ouderwets een oogje op háár heeft en nu spijt heeft dat hij ooit in een verlichte bui het gehate feodale jus primae noctis had afgeschaft.

Het is onder de vertrouwde Engelse dirigent Ivor Bolton niet de meest sprankelende Nozze di Figaro die je zou kunnen horen, maar hij en de jonge Duitse regisseur David Bösch zorgen ervoor dat de tragische kanten van de personages in alle aria’s en ensembles het volle pond krijgen. Het tempo is rustig, bij het zingen staat niet het mooie voorop, maar de expressie van de tegenstrijdige gevoelens.

We zien hoe elk personage zijn eigen strategie heeft om te proberen zijn of vooral ook haar doel te bereiken, maar ook hoe al die strategieën onderling botsen en voor alle partijen onverwachte resultaten opleveren. Niet alleen Mozarts hartveroverende muziek, maar ook het intelligente en gecompliceerde libretto van Lorenzo da Ponte (naar het beroemde toneelstuk van Beaumarchais) komt glashelder over.

De personages zien eruit als gewone mensen, in moderne, niet zo opvallende kleding (Meentje Nielsen). Hun gevoelens zijn niet anders dan die van ons. De vrouwen moeten hun best doen de mannen van zich af te slaan of juist aan te trekken. Iedereen houdt iedereen op enig moment voor de gek en het blijft tot het allerlaatst spannend. Als de opera eigenlijk al aan een vrolijke finale bezig is, pakt de gravin het jachtgeweer van haar man en richt het dreigend op hem. Een grapje of ernst? Dat blijft in het midden. Net zoals de vraag of deze Nozze een drama of een blijspel is. Het is in elk geval niet zozeer Figaro’s, maar meer Susanna’s bruiloft die we vieren en dat verdient zij van harte.


Le nozze di Figaro, t/m 27 september in Nationale Opera Ballet, Amsterdam. Op 27 september live uitzending via The Opera Platform; zie: operaballet.nl/live

Beeld: Christiane Karg en Marianne Crebassa in Le nozze di Figaro (Monika Rittershaus)