
‘Je hebt er nu allemaal termen voor. Friends with benefits, booty call, de scharrel, de kwarrel, de prela…’ Studente Anne Alberts (21) zit met een vriendin aan de leestafel van een Gronings café. Anne heeft lang, soepel vallend haar en een lieve uitstraling. Ze somt op: ‘Friends with benefits ken je wel, dat is als je vrienden bent en ook seks hebt. Een booty call is dat je dronken in de stad staat en even een appje stuurt om af te spreken. De volgende ochtend is het zo van: “Yooo was gezellig, doei.” Scharrelen is no strings attached, maar wel op regelmatige basis, dus dan ga je niet de volgende dag snel weg. Een kwarrel is een kwalitatieve scharrel. Dus eigenlijk een beetje het huisje-boompje-beestje-idee zonder dat je elkaars ouders ontmoet. En dan is er nog de prela. Dat is de pre-relatie. Dan ga je dus wel naar een relatie toe. Je bent echt drankjes aan het doen, aan het daten. Je weet dat het wat wordt, de vraag is alleen nog wanneer.’ Ondanks al die labels weet Anne niet hoe ze haar eigen net gestopte verhouding moet noemen. Was het een scharrel? Een kwarrel?
Ze ontmoette hem ongeveer een jaar geleden op een roeiersfeestje. Zelf roeit ze ook. De vriendin met wie ze op het feestje was raakte in gesprek met een jongen. Anne stond er een beetje verloren bij toen Johan langsliep. Hij droeg een petje van de rivaliserende roeivereniging. Ze vond hem meteen knap. Ze raakten in gesprek. Hij vroeg haar nummer. Het klikte.
In het begin zijn ze een keer uit eten geweest. Maar verder spraken ze vooral thuis af. Het ging allemaal best snel, maar ze voelde zich gewoon zo op haar gemak bij hem. Al gauw appten ze dagelijks. Hele dagen lang. Ze zagen elkaar iedere week. Ze hadden seks. Hij vroeg haar of ze de grote schare belangstellende mannen op afstand wilde houden. Dat vond ze geen probleem. Ze had toch geen behoefte aan andere jongens. Ze groeiden naar elkaar toe. Hij kende haar vriendinnen, zij kende zijn vrienden. Hij was haar date bij het jaarlijkse bal. Zij zou hem vergezellen bij zijn 21-diner. Ze zijn samen een weekendje weg geweest. Ze heeft zijn ouders ontmoet en zijn vrienden uit het dorp waar hij vandaan komt. Haar beste vriendin zei dat ze Anne nog nooit zo had gezien bij een jongen. Zo relaxt. Anne beschouwde dat als iets positiefs. Ze kon zichzelf zijn bij Johan.
Na een maand of negen zei ze een keertje aangeschoten dat ze nou wel wilde weten waar ze aan toe waren samen. Ze hadden al eens tegen elkaar gezegd dat ze geen vlinders in hun buik hadden, maar dat het wel heel fijn was. Anne merkte dat ze verliefdheid niet zo belangrijk vond. Wat ze met Johan had was beter dan wat ze met haar vorige vriendjes had, ook al was ze op hen misschien wel smoorverliefd geweest. Dit was volwassen, gelijkwaardig. Ze wilde niet dat hij te snel antwoord gaf, het moest doordacht zijn. ‘Ik ben daar een beetje traditioneel in. Mijn zus en haar vriend hebben achteraf gewoon een datum geprikt tussen hun eerste ontmoeting en hun eerste vakantie of zo. Ik zou dat niet willen. Ik hecht waarde aan de datum waarop je officieel een relatie hebt. Ik wilde dat het bijzonder was.’
Johan dacht er anderhalve maand over na. Op een doordeweekse avond zei hij dat ze moesten praten. Ze hadden net daarvoor nog in de woonkamer gezeten met haar huisgenoten, hij had bij het televisie kijken in haar nek gekroeld. Desondanks wist Anne meteen dat het foute boel was. Hij keek haar treurig aan. Hij was niet verliefd en wilde voelen hoe het was om dat wel te zijn. Hij zei dat ze er maar beter mee konden kappen. Achteraf vindt Anne het misschien wel het moeilijkst dat ze niet weet hoe ze Johan nu kan noemen. ‘We hebben net dat laatste stapje niet genomen. Als het dan was misgelopen, hadden we het in ieder geval geprobeerd. Hij is nu niet mijn ex. En dat vind ik heel erg.’
Ze kan niet boos op hem zijn. Hij was eerlijk. Maar ze mist hem. ‘Ik zeg altijd: degene met wie je een relatie hebt is iemand aan wie je kunt vertellen dat je nieuwe sokken hebt gekocht. Al je andere vrienden vinden dat totaal niet boeiend. Maar degene met wie je een relatie hebt, vindt dat leuk. Die zegt: “Fijn, hoeveel, hoe duur, waarvandaan, wat chill.” Ik heb best veel wat ik hem wil vertellen. Hij denkt niet dat het verstandig is om de koetjes en kalfjes te bespreken, want hij vindt dat we over elkaar heen moeten komen. Hij is heel principieel. Hij heeft deze beslissing genomen en blijft daarbij.’ Dus nu is Anne al twee maanden verdrietig om haar niet-ex.
Anne is niet de enige met een lastig te definiëren liefdesleven. In Amerika is er een containerbegrip voor: hooking up. Al in 2012 verscheen in de Review of General Psychology een artikel over deze ontwikkeling. ‘Hook-ups’, schrijven de onderzoekers, ‘oftewel, ongecommitteerde seksuele ontmoetingen, worden steeds meer onderdeel van de “popular culture” als gevolg van veranderingen in sociale en seksuele scripts.’
Hook-ups kunnen van alles zijn. Kussen valt eronder, orale seks en penetratie ook. Het kan bij een eenmalige ontmoeting blijven of meer worden. Friends with benefits zijn hoort er bijvoorbeeld ook bij. Maar wat alle hook-ups met elkaar gemeen hebben is het ontbreken van de bedoeling dat het een traditionele relatie wordt. Het kan natuurlijk wel gebeuren dat een hook-up zich op een gegeven moment toch in die richting ontwikkelt. Maar het is niet per se de intentie. ‘De laatste zestig jaar is het najagen van romantische relaties meer en meer vervangen door “casual” hook-ups’, schrijven de onderzoekers. Daten als hofmakerij bestaat nog wel, maar is niet meer vanzelfsprekend. Seks buiten een toegewijde relatie moet ook kunnen.
In Nederland zijn over deze losse verhoudingen nog niet veel data beschikbaar. Het cbs onderzoekt vooral relaties en geen kwarrels. Jan Latten, hoofdonderzoeker bij het cbs, ziet de vrije liefde dan ook als verschijnsel in de marge. ‘Rond de leeftijd van twintig wil 98 procent van de ondervraagden later een vaste relatie.’ Wel ziet hij dat ‘het traject om een levenspartner te vinden’ steeds langer duurt. ‘Mensen hebben tegenwoordig een seksuele relatie vanaf een jaar of zeventien, achttien. Een eventueel huwelijk volgt pas veel later. In de tussentijd is ongetrouwd samenwonen zonder kinderen bijvoorbeeld een leuke optie. Als het allemaal lukt, kun je later alsnog trouwen en kinderen krijgen.’ De meerderheid van de samenwoners gaat echter op zeker moment weer uit elkaar. Latten: ‘Drie van de tien zullen nooit in hun leven trouwen.’
Op het Amerikaanse blog Wait But Why staat een veelgelezen artikel over relaties: How to Pick Your Life Partner. ‘Voor iemand die single is, ziet het leven er vaak als volgt uit’, schrijft blogger Tim Urban. Er staat een tekening bij van een poppetje dat reikhalzend omhoog staart naar een verliefd stel. Dat stel staat boven aan een trap. De trap heet: Figured It All Out Staircase.
Urban vervolgt: ‘Op het eerste gezicht lijkt onderzoek te bevestigen dat getrouwde mensen gelukkiger zijn dan singles en mensen die gescheiden zijn. Maar een betere analyse van de resultaten laat zien dat als je getrouwde mensen in twee groepen verdeelt op basis van de kwaliteit van hun relatie, mensen in slechte huwelijken diep ongelukkig zijn en mensen in goede huwelijken zelfs nog veel tevredener zijn dan de onderzoeken in eerste instantie al lieten zien. Met andere woorden…’ Volgt een nieuwe tekening. Beneden op de trap staat een ruziënd koppel. Een paar treden hoger staat de single. Helemaal bovenaan staat het gelukkige stel.
Single zijn is een redelijk neutrale, hoopvolle situatie, schrijft Urban. Singles hoeven namelijk alleen nog maar een fantastische relatie te vinden, terwijl mensen in ongelukkige relaties eerst hun huidige relatie moeten verbreken, daarna emotioneel moeten herstellen en pas daarna op zoek kunnen naar die fantastische relatie.
‘Denken aan hoe belangrijk het is de juiste levenspartner te kiezen is ongeveer even overweldigend als stilstaan bij de oneindigheid van het heelal of de dood – het is te intens om echt tot je door te laten dringen. Maar in tegenstelling tot de dood en het universum is het uitkiezen van de juiste levenspartner volledig binnen jouw controle.’ Zo’n belangrijke keuze moet je volgens Urban niet van het toeval laten afhangen. In plaats daarvan is het verstandig om veel mensen te daten en niet met de eerste de beste te settelen omdat je een beetje gehecht bent geraakt.
De datingapp Tinder bestaat inmiddels ruim vier jaar. In Nederland heeft Tinder maar liefst anderhalf miljoen gebruikers. Rosanne van Bruggen (19) uit Veenendaal is er een van. Ze date nu ongeveer anderhalf jaar. In die periode heeft ze zo’n negen dates gehad. Ze vindt het vrij verschrikkelijk. ‘Elke keer weer ga je met klotsende oksels naar die eerste date toe. Je weet niet hoe die ander erin staat, je kent elkaar eigenlijk nog helemaal niet en je weet niet eens of het klikt en dan moet je elke keer weer een beetje van jezelf blootgeven.’
Meestal blijft het bij één date. ‘Wat ik bij m’n vorige Tinder-date had gedaan…’, ze giechelt: ‘daar had ik echt een goeie band mee via de app en toen had hij gezegd…’ Ze weifelt even. ‘Kijk, ik vind begroeten echt supermoeilijk en ik dacht: oké, tegen hem kan ik het wel zeggen. Dus ik zei: “Ik vind het heel ongemakkelijk, hoe moet ik je begroeten en afscheid nemen?” Toen zei hij: “Ja, daar heb ik ook al over lopen filosoferen. Als we elkaar nou gelijk op de bek pakken is de spanning eraf.” We hebben dat serieus gedaan. Het scheelt echt!’ Haar wenkbrauwen gaan enthousiast omhoog. ‘Zonder tong hoor.’ Er kwam geen tweede date. Ze is nog wel op zijn verjaardag geweest. ‘Ik merkte dat hij nog niet emotioneel klaar was met zijn ex.’
Toen Rosanne met daten begon, hoopte ze iedere keer dat er een relatie uit zou komen. Maar na een tijdje niet meer. ‘Ik denk dat ik er beter in word. Je probeert het non-stop heel onverschillig te spelen, want dat is onze generatie. Je gaat bijvoorbeeld niet twee berichtjes achter elkaar sturen. Als jij het eerste gesprek bent begonnen, moet hij daarna het gesprek beginnen. Je appt niet voor twaalf uur en zeker niet als je dronken bent. En je gaat echt niet oprecht zeggen dat je iemand leuk vindt. Als ik iemand waardeer wil ik dat graag zeggen. Maar iedereen is zo onverschillig.’ In het begin werd Rosanne daar onzeker van. ‘Ik was non-stop op zoek naar zelfbevestiging. Maar je vindt op een gegeven moment richtlijnen voor jezelf. Eerst was ik tevreden als een jongen een beetje lief tegen me deed. Nu zoek ik meer.’
Het zit ’m volgens haar in de acceptatie dat ze het waard is om liefde te krijgen zonder dat het betekent dat ze een relatie moet hebben om dat te bewijzen. ‘Dat je tegen jezelf kan zeggen: ik ben supertof en als deze jongen me gaat negeren, zijn er voor hem tien anderen. Ik dacht: een ander kan me kwetsen, maar het is nog steeds mijn eigen verantwoordelijkheid hoe ik daarmee omga. Als een jongen geen relatie wil, kan dat pijn doen, maar het hoeft niet aan jou te liggen.’
‘Casual sex is not casual unless you’re so drunk you can’t remember who it was’, zegt de Amerikaanse antropologe Helen Fisher. Zij doet al jaren onderzoek naar de liefde en dan vooral naar de vraag hoe we onze partners uitkiezen. Seks met iemand hebben is volgens haar een goede manier om iemand te leren kennen. ‘Je ziet ze, ruikt ze, hoort ze, proeft ze en voelt ze. Ik heb vaak tegen mensen gezegd dat er twee manieren zijn om iemand voor je te winnen. Manier één is dat je maanden luistert naar hun toekomstplannen. Manier twee is dat je vanavond seks met ze hebt.’

Seks triggert systemen in de hersenen die een rol spelen in de romantische liefde en hechting, weet Fisher. ‘Ik denk dat de hele hook-up-cultuur onderdeel is van wat ik, klinkt misschien gek, langzame liefde noem. Ik bedoel… waar gaat al die seks over? Je spendeert je tijd, je energie aan iemand, je kunt gekwetst worden, een soa krijgen, vrouwen kunnen zwanger raken… Er moeten redenen zijn dat we het toch doen. Dus geloof ik dat we in het tijdperk van langzame liefde zijn beland. Snelle seks, langzame liefde. Je leert iemand kennen terwijl je met hem of haar naar bed gaat, vervolgens word je friends with benefits waardoor je elkaar op een wat regelmatiger basis ziet, daarna word je een stel en ga je samenwonen… Trouwen was vroeger het begin van een relatie, nu is het de eindstreep.’
‘Iemand rustig leren kennen is er hier niet bij’, zegt Manon de Heus (32) via Skype. Manon woont in Berlijn. Ze is inmiddels vijf jaar vrijgezel. ‘Ik heb het idee dat het allemaal binnen drie tot vijf dates duidelijk moet zijn. Mensen hebben weinig tijd en willen die niet verdoen. Een vriend van mij zei dat ook echt letterlijk. Hij moet drie vlakken in zijn hoofd kunnen afvinken. Het eerste is: kunnen we ergens over praten? Het tweede is: vind ik de seks goed? En het derde is: zie ik op de lange termijn een leven met iemand? Het ding is gewoon dat het bij mij zo niet werkt, ik vind seks best intiem.’
Volgens Manon is daten te doelgericht om iemand een echte kans te geven. Haar laatste relatie was met Will, een Australische jongen die ze in Amerika ontmoette. Hij was haar studiegenootje. ‘Fysiek was hij denk ik niet honderd procent mijn type. Ik zou me niet op straat hebben omgedraaid voor hem. En dat is een goed punt, want met online dates zit je natuurlijk veel meer op dat uiterlijk te selecteren. Ik let erop dat iemand zich niet te cool voelt om te lachen, maar dat is het dan. Een collega zei eens: “Swipe dan op andere mannen.” Maar je gaat ook niet swipen op een kerel waarvan je denkt: o ja, die vind ik niet aantrekkelijk.’
In de afgelopen twee jaar had ze één keer een klik met iemand. ‘Of laat het drie keer per twee jaar zijn, van wie twee gewoon afvallen omdat ze al een partner hebben. Als ik tijdens een koffiedate met een kerel merk dat de tijd minder snel voorbijgaat dan met goede vrienden, dan is dat voor mij niet echt een heel goed teken. Het maakt me niet uit of een man iedere week gaat klimmen. Het is die klik die je vroeger ook had als je een nieuw vriendinnetje vond. Maar met mannen kan het al bijna niet meer op die manier ontstaan omdat al het spontane eruit is gehaald.’
Manon heeft inmiddels zo’n hekel aan daten dat ze het bijna op de koop toe neemt dat ze vrijgezel blijft. ‘Gewoon een “prima” relatie voegt voor mij niet zoveel toe. Ik ben nu ook gelukkig. Natuurlijk mis je het soms om te knuffelen. Maar dat voelt toch alleen maar fijn als iemand voor mij een negen is, en geen zes.’
Journaliste Noor Spanjer (35) kreeg voor haar dertigste verjaardag dertig dates cadeau van haar vrienden. Ze schreef er een boek over. ‘Ik wilde onderzoeken hoe je leven eruitziet als je niet beweert meteen van A naar B te gaan, dus van single naar liefde.’ Ze had haar vrienden gevraagd allemaal een jongen uit hun vriendenkring te bedenken met wie ze op date kon. Het leverde een kleurrijk palet aan mannen op. Ze ging met iemand midgetgolfen, kwam erachter dat de bioscoop overgewaardeerd wordt als datelocatie en bleef met een paar dates bevriend. ‘Maar ik weet nu niet beter wie bij me past.’ Ze lacht hard. ‘Daar was ik ook niet mee bezig. Meer met de vraag hoe het is om te daten als je er niet van uitgaat dat het de weg is naar een nieuwe relatie. Dus dat je niet de deur binnenstapt en denkt: is dit hem?’
Na achttien dates stopte ze met het experiment. Daten zonder op zoek te zijn naar liefde bleek ingewikkelder dan ze dacht. Uit één date was een relatie ontstaan en toen die na zes maanden weer voorbij was, had Noor meer behoefte aan haar vrienden dan aan de volgende man uit het stapeltje. Ze eindigt haar boek met de conclusie dat ‘leven zonder (vaste) geliefde lastig kan zijn om veel verschillende redenen, maar het meest ingewikkeld is het wanneer je door jezelf maar ook door de mensen om je heen als nét niet helemaal compleet wordt beschouwd.’
‘Hoe komt het dat de hele wereld wil dat je er zo snel mogelijk vanaf raakt? Is dat omdat single zijn niet leuk is? Of omdat je moet voldoen aan een ideaalbeeld? Ik denk vooral het laatste’, zegt ze in een Amsterdams restaurant. ‘Ik vind het hebben van een relatie niet per se makkelijker. Natuurlijk is het wel eens allenig als vrijgezel, maar het is niet voorbehouden aan singles om zich eenzaam te voelen.’ Niet dat ze voor altijd vrijgezel wil blijven. ‘Het wordt alleen gezien alsof single zijn een tussenstation is en een relatie het eindstation. Terwijl het in principe allemaal stationnetjes zijn. Als je nu een relatie hebt, betekent dit niet dat dat over vijf jaar nog steeds zo is.’
Ook de Amerikaanse journaliste Emily Witt schreef een reeks essays over haar liefdesleven als vrijgezel. Ze bundelde haar verhalen onder de titel Future Sex. Hoewel ze er niet voor gekozen had single te zijn, was ze het rond haar dertigste toch. Om zich heen in New York zag ze allemaal mensen die per ongeluk vrijgezel leken te zijn. Geen van hen omschreef dat als een bewuste keuze. Haar vrienden gaven stuk voor stuk blijk van een soort religieuze overtuiging dat een nieuwe liefde onderweg was. Ze schrijft: ‘Alsof liefde iets is dat het universum ons verschuldigd is, iets waaraan geen mens kan ontkomen.’ Witt is daar minder zeker van. ‘Liefde is zeldzaam en regelmatig onbeantwoord.’
Het is niet dat ze nooit relaties had. Maar dat ging ongeveer zo: na een relatie van een jaar of twee was ze een jaar vrijgezel, dan had ze weer een vriendje, tot ook die relatie weer uitging. Op een gegeven moment vroeg ze zich af of zij misschien bij die mensen hoort voor wie de grote liefde niet komt. En wat als dat zo was? Om het te onderzoeken besloot Witt zich open te stellen voor de alternatieven voor een traditionele relatie. Ze analyseerde haar eigen verwachtingen, deed aan internetdaten, orgasme-meditatie en had seks met een onbekende in een orgietent.
Na vijf jaar concludeerde ze dat er in haar leven weinig structureels was veranderd. Maar zelf is ze dat wel. ‘Ik kwam tot het besef hoeveel macht het traditionele verhaal heeft op mijn positie in de wereld. Zeker als ik naar plekken reis waar small talk begint met de vraag of je getrouwd bent en kinderen hebt. Ik vroeg me af of ik gelukkiger zou zijn als ik op dat soort vragen ja kon antwoorden. Ik hield van mijn leven, maar ik zou het gemak waarmee het hebben van een gezin uitgelegd kan worden ook waarderen.’
Future Sex gaat niet alleen over de ervaringen van Witt zelf. In een essay over polyamorie voert ze Elizabeth op, die net klaar is met studeren als ze naar San Francisco verhuist. In 2010 ontmoet ze Wes. Na hun eerste date vertelt Wes dat hij geen relatie wil. Het is pas uit met zijn vriendin, hij moet nog over haar heen komen. Ook Wes is op dat moment net klaar met studeren. Op de middelbare school was hij verlegen. Nu is hij lang, knap en werkt hij bij Google. Iedere vrouw die seks met hem wil, bevestigt voor Wes de groei die hij heeft doorgemaakt.
Omdat Wes en Elizabeth bij elkaar in de buurt wonen, blijven ze elkaar zien. Ze doen drankjes in de stad, hebben seks. Allemaal met een air van nonchalance. Eigenlijk wil Elizabeth iets serieus, maar als het zo moet, dan maar op deze manier. Dus blijft Elizabeth ook andere jongens zien.
Als Elizabeth aan haar toekomst denkt, ziet ze een monogame relatie voor zich. Het liefst met Wes. Dan ontmoet ze Brian. Hij is wat ouder dan zij en brengt haar in aanraking met allerlei nieuwe subculturen in San Francisco. Met hem heeft ze een sterke seksuele klik. Dus op een gegeven moment heeft Elizabeth twee niet-exclusieve relaties. De balans houdt haar kalm. Als het met de een mislukt, is er altijd de ander nog. En af en toe komt er ook nog eens een one night stand tussendoor.
‘Sommige mensen blijven vasthouden aan het huwelijk, maar ik hoop dat trouwen niet meer wordt gezien als het eindstation dat je leven compleet maakt’, schrijft Witt in haar laatste essay. ‘In plaats daarvan kan het huwelijk misschien iets kleiners, iets bescheideners worden, misschien een soort institutionele basis voor gedeelde inspanningen als het opvoeden van kinderen of het maken van kunst.’ Ze voorspelt een wereld waarin we er emotioneel beter toe in staat zijn verschillende relaties tegelijk te onderhouden. ‘Gefaalde’ huwelijken zouden niet langer geïnterpreteerd hoeven worden als een persoonlijke mislukking.
Zelf is ze op zoek naar iets specialers dan tevredenheid. Ze wil emotionele ervaringen opdoen die niet onmiddellijk omgezet kunnen worden in een hippe reclameslogan. Ze wil iets echts, iets oprechts ervaren, zelfs als dat betekent dat ze soms in experimenten moet duiken die lelijk kunnen uitpakken. Een van de redenen dat ze de vrije liefde onderzoekt, is dat ze ervaringen wil vastleggen die bestaan naast het type geluk dat makkelijk te verkopen is.
Om terug te komen op Elizabeth en Wes: ongeveer vijf jaar na hun eerste ontmoeting trouwen ze met elkaar. Witt is bij de bruiloft, waar Wes en Elizabeth om de beurt het woord voeren. ‘Toen ik klein was wist ik niet goed hoe ik contact moest maken met anderen’, zegt Wes. Elizabeth heeft hem geleerd hoe hij van iemand moet houden. Elizabeth heeft het over haar enthousiasme om samen een toekomst te plannen die verder gaat dan enkele maanden, om samen kinderen te krijgen. Toen ze voor het eerst tegen hem zei dat ze van hem hield, reageerde Wes zoals Han Solo deed bij prinses Leia. Hij zei: ‘Dat weet ik.’ Het blijft lastig om dat niet te zien als het ideale einde.