Men vraagt: ga je ervoor? Ik zeg: ik ga ervoor. Men vraagt: een plak? Ik zeg: een plak zou geweldig zijn. Men vraagt: gezond? Ik zeg: alle puntjes op de i. Men vraagt: tijd? Ik zeg: je mag nu eenmaal niets uitsluiten. Men vraagt: heimwee? Ik zeg: gevoelsmatig misschien. Men vraagt: tegenstand, concurrentie? Ik zeg: ik heb er alles aan gedaan, nu moet ik het laten zien. Men vraagt: kriebels? Ik zeg: ik kan lang wachten. Men vraagt: nachtrust? Ik zeg: veel hangt af van de leiding. Men vraagt: grootste wens? Ik zeg: ik kom terug. Men vraagt: eten en drinken? Ik zeg: wat is toegestaan. Men vraagt: de mensen achter je? Ik zeg: mascottes — vogelbekdier, mierenegel en die eksterachtige vogel. Men vraagt: Rick van der Ploeg als chef de mission? Ik zeg: daar droom ik van. Tineke Netelenbos. Het is niet zo dat ik in mijn bed lig, nee, ik drentel wakker heen en weer in mijn woonkamer, proberend de televisie te blijven zien. Nu de Olympische Spelen elk moment kunnen beginnen, moet ik kijkoefeningen doen. Ik heb ook gedroomd van Elsbeth Etty. Maar ik doe het met dat dromen en oefenen rustig aan. Het belangrijkste is dat ik eraan wen om 24 uur per etmaal mijn ogen open te houden.

Omdat ik niet goed wist hoe en wanneer ik met dit proces van wennen moest beginnen, ben ik, toen ik me bewust werd van het naderen van het grote spektakel aan de andere kant van de wereld, onmiddellijk begonnen. Ik slaap niet veel meer. Ik kan daar niet al te stoer over doen: ik droom soms niet alleen van Elsbeth Etty als voornaam lid van de delegatie, maar ook als official, bij de waarderingssporten, bij gymnastiek en trampolinespringen en zo.

Ik neem me stellig voor zoveel mogelijk van de Spelen te zien. Alles zien lijkt me niet haalbaar, ik neem aan dat op zijn minst diverse kwalificaties en voorrondes niet door enig televisiekanaal volledig zullen worden uitgezonden. Gelukkig zijn niet alle landen goed in dezelfde sporten. Ik ga kranten kopen om verslagen te vergelijken. Naar de verschillende Teleteksten staar ik, bij de NOS vanaf 8.00 uur. Ik verzamel. Een vriend van me, die even buiten Sydney in een klein tuinhuis op een golfbaan woont, stuurde me een aantal maanden geleden al twee bronzen munten uit de serie van de 28 olympische sporten: voetbal en softbal heb ik, met Elizabeth II op de andere kant. Jammer dat die vriend niet aan gewichtheffen heeft gedacht, of aan kanovaren.

Maar goed, ik doe mijn kijkoefeningen niet voor niets. Naar de keuken lopen om een glas water te halen en tegelijkertijd de blik gericht houden op het beeld. De kamer wellicht iets anders indelen en obstakels weghalen. Ondersteunende materialen uit de kast trekken en zorgen voor lampen met de juiste sterkte. Met gespitste oren uitslagen noteren, met ogen in het achterhoofd de was ophangen. Ik verheug me op de kalmte van hetgeen uit de verte naar me toe komt. Ik ben benieuwd hoe de stemmen van de commentatoren klinken en of ik liever Tineke Netelenbos verstandige dingen over de moderne vijfkamp had horen zeggen. Ik verheug me op Rick van der Ploeg als coach van de waterpoloërs. Het begrip zuivere speeltijd komt midden in de nacht als een vlinder op mijn schouder zitten. Mijn nerveuze handen droog ik met talkpoeder. Mijn kijkkleding is gemaakt naar een afgietsel van mijn lichaam. De kangoeroe in mijn binnenste maakt de spieren los. Buiten hoor ik de roep van een dingo. Een onwezenlijke stemming vult de kamer. Ik buk me om een klokhuis van de grond te pakken en zie tussen mijn benen door een discus in de lucht klimmen.