
Er was veel over te doen: op het Amerikaanse omslag van The Letters of Sylvia Plath, Volume 1 staat een foto afgedrukt van Sylvia Plath, breed lachend op het strand, in een witte bikini. Het beeld zou te veel contrasteren met de bedachtzaamheid en zwaarmoedigheid van Plath’s werk en haar bovendien seksualiseren. Je kunt het ook omdraaien: was Sylvia Plath wel zo zwaarmoedig als de overlevering ons wil doen geloven? Natuurlijk, ze kende van jongs af aan al periodes van depressie en pleegde op dertigjarige leeftijd zelfmoord, maar dat hoeft nog niet te betekenen dat deze depressies haar leven overheersten of het enige kernpunt van haar persoonlijkheid vormden.
Wie bekend is met het werk van Sylvia Plath weet dat de vroege dood van haar vader in haar poëzie een belangrijke rol speelt. Het is dan ook bijzonder om te zien dat het eerste deel van de verzamelde brieven van Sylvia Plath begint met twee kleine briefjes van een zevenjarige Sylvia aan haar vader, die dan nog leeft, maar niet lang daarna zal overlijden. Het boek dat volgt bevat alle bewaard gebleven brieven die Plath schreef tot enkele maanden nadat ze haar grote liefde Ted Hughes trouwde. Een tweede deel is in de maak en zal de laatste jaren van Plath’s leven in brieven bevatten.
Het boek bestaat voor een groot deel uit brieven en ansichtkaarten aan Plath’s moeder, Aurelia Schober Plath, maar bevat ook liefdesbrieven aan vroegere vriendjes, aan Ted, en brieven aan redacteuren van kranten en tijdschriften die haar werk (niet) publiceerden. De brieven aan haar moeder laten zien hoe hecht de band tussen de twee is: niets blijft onbesproken, ook haar liefdesleven en zelfs haar seksleven niet. Een groot aantal van de vroege brieven beschrijft daarentegen niet meer dan de dagelijkse activiteiten van een pubermeisje en lijkt vooral voor de volledigheid opgenomen. Interessanter worden de brieven naarmate Sylvia ouder wordt en gaat studeren aan Smith College. Ze heeft al snel succes als schrijver, met verschillende publicaties in onder andere Seventeen en Mademoiselle. De brieven tonen hoe serieus en ambitieus Plath is wat betreft haar schrijverschap, hoe leergierig en gelukkig met haar plek aan Smith ook: ‘The people here are also another source of amazement and new discovery. I don’t think I’ve ever been so conscious of the dignity and capacity of women. Why, even in my house there is a startling collection of intelligent, perceptive girls – each one fascinating in her own way. I enjoy knowing people well and learning about their thoughts and backgrounds.’
Het beeld dat we hebben van Sylvia Plath’s leven is vooralsnog vooral gebaseerd op haar werk en haar dagboeken. Een belangrijke rol daarbij speelt de semi-autobiografische roman The Bell Jar, over een jonge vrouw die zich afgesneden voelt van de wereld om haar heen en uiteindelijk een zelfmoordpoging doet. Hoofdpersoon Esther uit The Bell Jar wordt vaak één op één vergeleken met Sylvia. Dit brievenboek werpt een nieuw licht op de periode. Bovendien vult het een gat: in de twee jaar na deze zelfmoordpoging schreef Plath niet in haar dagboek – maar schreef ze dus wel brieven. En uit die brieven komt naar voren dat ze weliswaar overwerkt was, maar niet zo knetterdepressief als we tot nu toe misschien dachten. In een brief aan een vriend, een week voordat ze probeert haar leven te beëindigen: ‘Life here has been very placid… I had to give up the idea of summer school this year because the doctor ordered me to take time off and rest, and so I have been helping with the house, visiting Cambridge (Massachusetts) occasionally, and taking a few trips to the beach.’
De beslissing om niet naar summer school te gaan was een teleurstelling, maar mogelijk speelden ook de slecht uitgevoerde elektroshocks die ze die zomer ontving een rol bij de uiteindelijke beslissing een overdosis slaappillen te nemen. Ze is twee dagen zoek, wordt uiteindelijk gevonden in de kelder van haar ouderlijk huis en half levend, half dood opgenomen. Na een aantal maanden van herstel in een psychiatrisch ziekenhuis gaat ze terug naar Smith om haar studie af te ronden, waarna ze met een beurs naar Cambridge (Engeland) vertrekt. Haar levenslust lijkt weer helemaal terug. Nog maar net in Engeland schrijft ze bijvoorbeeld: ‘I like to read widely, in art, psychology, philosophy, french and literature, and to live and see the world and talk deeply to people in it…’
Ze schrijft bovendien met veel meer humor en zelfspot, maakt veel gebruik van woordgrapjes, hoofdletters en versiert veel van de brieven met tekeningen.
Onvermijdelijk lees je de brieven en tel je af tot het moment dat ze Ted Hughes zal ontmoeten, op wie ze halsoverkop verliefd zou worden. Later zou Hughes vreemdgaan en zou het huwelijk, dat twee kinderen voortbracht, stranden. Daar is al veel over geschreven: hadden de twee een giftige relatie? Heeft Ted haar de dood in gejaagd of heeft hij juist onterecht de schuld van Sylvia’s depressies in zijn schoenen geschoven gekregen? In eerste instantie is er niets aan de hand, de twee lijken voorbestemd: ‘I am the first one, I think, who is as strong in herself (by this I mean, the sense of self which is inviolable & creative in spite of all) as he is, who can see the lack of care in him, and be independent: this gives me a kind of balance of power.’
Maar van balans is al snel geen sprake meer. Sylvia’s hele bestaan wordt opgeslokt door Ted. Opeens, schrijft ze, kan ze mensen niet meer uitstaan. Iedereen is niet-Ted: ‘I feel so mere and fractional without you. I look at the petty simple weak people around me; I am amazed you live, that I didn’t just make up your being warm and talking and being my husband (…) it is simply a sin not to live with you.’
Ook Plath’s manier van schrijven verandert op dit punt: haar brieven worden minder gecontroleerd, lyrischer. Het boek, dat afsluit met een aantal liefdesbrieven aan Ted, eindigt daardoor op een onheilspellende noot. Over het algemeen is het geen probleem dat de brieven áán Sylvia niet ook opgenomen zijn – hier vind ik dat spijtig. In hoeverre beantwoordt Ted dit intense verlangen naar onafscheidelijk zijn? De waanzin van Sylvia’s relatie met Ted maakt de dingen die ze vóór haar ontmoeting met Ted over de liefde schrijft bovendien wrang. Ze is erg realistisch, hekelt jaloezie en wil in de liefde vooral vrijheid: ‘Love (…) is a very slow growing rational thing. I have to know a great deal about anybody, and be able to predict reasonably the future life I’d have, before I could ever commit the next 50 years of my life.’
Het gedicht Pursuit dat ze over Ted schrijft als ze elkaar één keer hebben gezien en er nog niet eens een vervolgontmoeting is gepland, is een ander goed voorbeeld. Ze stuurt het mee met een brief aan haar moeder. In dit gedicht stelt ze Ted voor als een panter. De eerste regels: ‘There is a panther stalks me down/ one day I’ll have my death of him.’ Wie dit leest, zou een brief terug willen schrijven om de 23-jarige Plath te waarschuwen.
Doordat Sylvia’s laatste, donkerste gedichten zoals gezegd voor een deel over haar vader gaan, is het beeld ontstaan van een vrouw die een leven lang getormenteerd is door het gemis van haar overleden vader. Het is een van de andere manieren waarop haar vroeg gekozen dood wordt verklaard. Ongetwijfeld heeft Otto Plath’s dood veel indruk op Sylvia gemaakt, maar haar brieven laten zien dat je zo’n gebeurtenis ook wél te boven kunt komen, een gezonde en normale jeugd kunt hebben ondanks zo’n groot verlies. Op het beginbriefje na komt Sylvia’s vader nauwelijks in de brieven voor. Misschien dat in het tweede deel van de verzamelde brieven de afwezigheid van een vader vaker ter sprake zal komen, maar voor nu neig ik ertoe te stellen dat Sylvia het gegeven van haar dode vader heeft ingezet voor het schrijven van wat veel mensen Plath’s beste poëzie noemen. Uit nagelaten manuscripten blijkt bijvoorbeeld dat het woord ‘fatherless’ in de slotzin van het gedicht Sheep in Fog, een van de laatste en bekendste Plath-gedichten, pas op het allerlaatste moment is toegevoegd. Het is het woord dat het gedicht z’n verontrustende kracht geeft, precies het woord dat het gedicht nog nodig had. Er is niets mis met dit dramatiseren van biografische gegevens. Het is iets wat vrijwel alle dichters doen. Maar wie iemand mist in vers hoeft daar buiten het gedicht geen last van te hebben.
In haar dagboeken doet Plath overigens wel een opvallende bewering over haar vader: Sylvia vermoedt dat haar moeder haar heimelijk haat omdat ze haar verantwoordelijk zou houden voor zijn dood. Dit zou de band tussen haar en haar moeder verpest hebben. Maar de brieven tonen juist dat ze een erg goede band met haar moeder heeft. Wie van de twee Sylvia’s heeft gelijk? Dagboeken vormen doorgaans een relatief donkere doorslag van iemands leven. Ergens in haar dagboek schrijft Sylvia zelfs: ‘Ik schrijf hier alleen wanneer ik somber ben.’ Naar buiten toe doet ze zich waarschijnlijk juist beter voor dan ze zich voelt. De waarheid zal, zoals altijd, ergens in het midden liggen. Maar wat dit boek interessant maakt is dat deze brieven een veel minder getormenteerd beeld van Sylvia Plath schetsen dan haar werk en haar dagboeken. In plaats van een depressieve dichteres komt Sylvia hier naar voren als een levenslustige jonge vrouw. Dus wanneer de Plath-geleerde Cathleen Allyn Conway in The Guardian over de bikinifoto op de kaft schrijft dat de foto de ernst en intellectuele kwaliteit van Plath’s werk ondermijnt, zou ik in dit geval dan ook willen antwoorden dat een betere foto wat mij betreft niet gekozen had kunnen worden.
Het strand was Plath’s lievelingsplek – zelfs in de periode na haar eerste zelfmoordpoging bezocht ze het strand regelmatig om rust te vinden. En hoewel Sylvia Plath’s leven een dramatisch einde kende, moet niet haar hele leven in het licht van dit einde worden gezien. Plath’s persoonlijkheid was een stuk rijker dan dat – dat ontkennen is ook een manier van haar tekortdoen. De brieven van Sylvia Plath laten een vrolijke kant van de schrijfster zien die tot dusver onderbelicht is gebleven.