De geschiedenis van The Mars Volta stroomt tegen de popmuziekhistorie in. Zoals de grunge uit Seattle be gin jaren negentig de decadente hardrock uit Los Angeles de nek omdraaide, zo rekende punk in de jaren zeventig af met symfonische rock. Als er sindsdien één muziekstroming een serieus imago probleem heeft, is het symforock. Conceptalbums, interludes, ouver tures: alleen al het pretentieuze vocabulaire van het genre werkte opeens op de lachspieren. Heel soms verschenen albums die tot in brede popkringen op waardering konden rekenen (Misplaced Childhood van het Britse Marillion, midden jaren tachtig), die duidelijk maakten dat oude helden wellicht wat te vroeg waren afgeschreven (het sterk op Neil Postman leunende Amused to Death van voormalig Pink Floyd-voorman Roger Waters, begin jaren negentig), die het genre een nieuwe impuls leken te geven (rond diezelfde tijd: Images and Words van Dream Theater, dat al snel daarna verzoop in haar eigen akkoordengeilerij) of die weliswaar een andere taal spraken dan symfonische rock tot dan toe, maar er wel uit putten (het inmiddels klassieke OK Computer van Radiohead in 1997).

Maar symfo was dood, daar veranderden die albums niets aan. En helemaal ondenkbaar was het dat een band de omgekeerde route zou afleggen: beginnen in punk, doorstromen naar symfonische rock. Dat is wat The Mars Volta uit Texas heeft gedaan. De twee voormannen van de band werden bekend met hun vorige band At the Drive-in, die alom werd beschouwd als de belangrijkste vertegenwoordiger van de punk-substroming emocore. Hun optredens waren zeldzaam fysiek en explosief. Zo ook het bestaan van de band, dat voortijdig en uitgeput eindigde in popzaal Vera in Groningen. De twee belangrijkste bandleden Omar a Rodriquez-Lopez en Cedric Bixler Zavala (en hun kapsels zijn minstens zo bijzonder) richtten een nieuwe band op, The Mars Volta, die iets heel anders zou brengen, zo beloofden ze. De verbijstering onder de bezoekers van het Lowlands-festival in 2003 die The Mars Volta voor het eerst live zagen, was amusant. Daar stonden ze op het podium, Omar en Cedric. Nog steeds dat haar en dat gespartel. Maar die muziek… Het was complex, technisch tot op het bot, het ontbeerde songstructuren, althans de geijkte, het waren solo’s langer dan de liedjes van hun vorige band. Het leek verdomd wel, ja: het wás symfonische rock.

Onlangs liep Paradiso vol voor The Mars Volta. Met de kinderen van de Yes-, Pink Floyd- en Genesis-generatie. The Mars Volta presenteerde haar tweede album Frances the Mute. Het valt niet anders dan te plaatsen in de traditie van de grote symfonische-rock albums. Van het hoesontwerp tot de grootse ambities, van de aanpak van de thematiek (op nieuw: verlies van kinderlijke on schuld) tot het veelvuldig gebruik van lange, vervreemdende tussenstukken. Alsof David Lynch een plaat heeft gemaakt. Op zijn meest vervelende momenten pe pert die plaat ons in hoe terécht het destijds was dat deze mu ziekstroming werd afgeserveerd. Maar wanneer de band – in wat we even voor het gemak het «nummer» L’ Via L’Viaquez zullen noemen – muzikale verbanden blijkt te leggen die in dit genre niet vaak worden gemaakt (en juist navelstaarderij werd gaandeweg het belangrijkste bezwaar ertegen), en als op andere momenten de brutale bravoure van de punk binnensijpelt in niet zozeer de muziek als wel de attitude waarmee die wordt gespeeld, dan wordt een genre meer dan gereanimeerd. Dan wordt het opnieuw uitgevonden.