
De Aziatische cinema blinkt uit als het gaat om de sensuele stijl van de neo-noir: melancholie en romantiek hand in hand met extreem geweld en dit alles overgoten met een waas van neonlicht, sigarettenrook en regendruppels. Deze herbewerking van klassieke conventies van de film noir zagen we in de jaren tachtig in het werk van de Hongkongse meester Wong Kar-wai (As Tears Go By) en meer recent in het schitterende Long Day’s Journey Into Night van Bi Gan (China). Het meest actuele voorbeeld is Parasite van de Zuid-Koreaan Bong Joon-ho, maar nu is er ook The Wild Goose Lake van Diao Yinan, waarin een crimineel en een prostituee op de vlucht zijn voor gangsters en de politie. Ook hier is het verhaal dienstbaar aan bekende stijlingrediënten, maar Diao mixt er onverwachte momenten van humor bij. En dát pakt heel fijn uit.
Zo zwoel zijn de mannen en vrouwen van de Aziatische neo-noir dat het net is alsof hartstocht en verlangen van hun zwetende lichamen druipen. Maar niet als je een cop bent in de omgeving van Wuhan. Dan heb je te maken met lastige situaties, zoals de mogelijkheid dat je je vuurwapen moet gebruiken. In de film staren de agenten, op een klopjacht gestuurd die hen midden in een bende-oorlog zal storten, vol ongeloof naar hun sergeant als die hen sommeert hun dienstpistool te controleren. Klopjacht? Met… vuurwapens? De agenten kijken elkaar bang aan. Een van hen steekt zijn hand op. Of ze alsjeblieft eerst even dat schieten kunnen gaan oefenen.
Schoorvoetend zetten ze de achtervolging in. De voortvluchtigen zijn Zenong (Hu Ge), een gangster die een agent heeft gedood, en Aiai (Gwei Lun Mei), een hoertje, of beter gezegd een van de ‘baadsters’ die klanten werven aan de oever van een meer bij de stad (een prachtig detail zijn de grote, witte hoeden die de baadsters dragen; zo weet je tenminste wie je kunt benaderen). Het is geen fijn leven, maar Aiai heeft een hart van goud. Dat blijkt als ze Zenong helpt te ontsnappen aan de gangsters en de politie. Maar haar werkelijke motief blijkt pas later. Conform de regels van noir gaat het om twee ambigue figuren. In zijn geval: hij is een moordenaar, maar hij heeft vrouw en kind. Dat maakt hem sympathiek, temeer doordat de hunkering naar verlossing als verhaalmotief subtiel aan de orde komt.
Net als in Diao’s eerdere film Black Coal, Thin Ice, waarmee hij zes jaar geleden op het festival van Berlijn de Gouden Beer won, komt ook in The Wild Goose Lake een danssequentie voor om verliefd op te worden. Tijdens de achtervolging belanden Zenong en Aiai op een dorpsplein waar Rasputin van Boney M. klinkt. Aiai kan de verleiding niet weerstaan en voegt zich bij de groep synchroon dansende dorpelingen. Zo mooi: hoe neo-noir via details als deze het aloude genre in stand houdt én ondermijnt. Onder de oppervlakte van zoete weemoed schuilt het wezenskenmerk: pessimisme plus een besef dat het lot alles bepaalt.
Te zien vanaf 12 maart