
‘Beckers: “Er verandert hier niet veel, hè, Beckers?” zeggen ze dan. En dan zeg ik: “Dat klopt.” En dan zeggen zij: “Dat is toch ongelooflijk?!” En dan zeg ik: “En toch is het waar.” En dan zij weer: “Potverdomme zeg!”
Heijmans: Potverdomme zeg!
Beckers: Dat bedoel ik.’
Heijmans (Peter Blok), een van de ex-studenten, is intussen politicus. Hij keert met zes studiegenoten en één outsider voor een heuse reünie terug naar het oord van dronkenschappen, verloren illusies en nooit afgemaakte studies. En naar de vrouw op wie iedereen toen al viel: Rosalie van Rooij (Tjitske Reidinga). Dat is het plotje van een komedie van Michael Frayn, bewerkt door Kees Prins tot Terug naar toen. Na de conversaties in de juist geciteerde openings-akte belanden we via collectieve dronkenschappen, omgekieperde verkleedkisten en ander gooi-en-smijtwerk, definitief in het genre van de klapdeurenklucht. Het komediantenverkeer tussen de negen hogeschool-toneelspelers is bekwaam geregeld door regisseur Antoine Uitdehaag. Tot zo ver de feiten.
Gesuggereerd wordt een vileine komedie. Lokale hearsay spreekt van een pittige klucht. Terug naar toen is eigenlijk geen van beide. Het alcohol-doordrenkte middendeel wordt bijvoorbeeld bizar lelijk gespeeld. Klucht of komedie, ammehoela, dit is gewoon slecht toneel. Het deel na de pauze, wanneer de klucht zogenaamd echt losbarst, is weer zó beroerd geschreven dat de toneelspelers van de weeromstuit een potje reddend-zwemmen-toneel gaan doen, dus pijnlijk over hun eigen gêne heen gaan brullen. Ta-ra-ra-BOEM-die-jee-toneel noem ik dat. Waarin een eeuwig misverstand over komedie wordt gedemonstreerd: iedere kreupele zin krijgt een schop onder zijn kont, met zo’n enge grimas: dit is ge-wel-dig leuk, weet u dat wel?!
Godzijdank loopt René van ’t Hof overal tussendoor. Dat is een toneelspeler die geen punchline met een baard van eergisteren nodig heeft, die is geestig van zichzelf. Overigens vielen om mij heen de toeschouwers bij bossen in katzwijm van het lachen. Waardoor ik tot overmaat van ramp niet alleen die types op het toneel, maar ook het volk om mij heen intens begon te haten.
Tot slot een verzoek. Beste lieden van het DeLaMar Theater, zullen we voor volgend jaar iets afspreken? Graag een echte klucht, met waarlijk kluchtenvlees aan de botten! Laten we zeggen: De tante van Charley van Brandon Thomas. De ongein die Jon van Eerd met dat stuk uithaalde ligt per slot al ruim tien jaar achter ons. Zet Tjitske Reidinga in de op haar lijf geschreven rol van ingénue Kitty Verdun. Voor Peter Blok zijn meerdere mooie rollen voorradig. Hans Leendertse doet butler Brasset. En aan het beoogde kassucces, en dus de portemonnee van ome Joop van den Ende, heb ik ook gedacht. Voor de ster van de avond, de valse tante van Charley, travestiet-tegen-wil-en-dank Lord Fancourt Babberly, contracteert u: Marc-Marie Huijbregts. Dat wordt dan echt een toneelgebeurtenis om naar uit te kijken voor de ware kluchtliefhebber. Zoals deze, diep in u teleurgestelde toneelverslaggever.
Terug naar toen is wegens het voorspelbare ‘enorme succes’ verlengd tot 27 september, delamar.nl
Beeld: delamar.nl