Het onderwerp veroorzaakt geen politieke rel of journalistieke hype op het Binnenhof. Armoede en schulden zijn daarvoor een te hardnekkig en taai probleem, in de samenleving én voor de overheid. Het is daardoor welhaast symbolisch dat het overleg, afgelopen week, tussen toch maar liefst drie betrokken bewindspersonen en de Tweede Kamer wordt gehouden in een van de kleinste vergaderzalen van het Binnenhof. Een beetje bescheidenheid is gepast.
De taaiheid begint al met de definitie van armoede, een eenduidige is er niet. De overheid zelf schatte vorig jaar dat ongeveer 1,4 miljoen huishoudens problematische schulden hebben of risico lopen daarop. Er is sprake van problematische schulden als deze niet meer in drie jaar kunnen worden afgelost. Dan komt een huishouden in principe in aanmerking voor schuldhulpverlening door de gemeente. Van die 1,4 miljoen huishoudens zijn er echter slechts tweehonderdduizend bekend bij gemeenten of schuldhulporganisaties.
Ik woonde een training van schuldhulpvrijwilligers bij. Die moeten onder meer leren te berekenen wanneer een schuld problematisch is en wat een huishouden dat in de schuldsanering terechtkomt nog aan geld per maand mag overhouden om van te leven, de zogeheten beslagvrije voet. Weet je die, dan weet je dus ook welk deel van het inkomen overblijft voor het aflossen van de schulden. Meestal ook weinig.
Het is niet eenvoudig die beslagvrije voet te berekenen en het is zeker niet eenvoudig ervan rond te komen. Maar daar blijft het niet bij. Die vrije voet wordt niet altijd gerespecteerd als een schuldeiser beslag laat leggen op het inkomen van een schuldenaar, ook niet als die schuldeiser de overheid is. Waardoor er zelfs geen geld is voor het dagelijks brood.
En diezelfde overheid blijkt dan ook nog eens een van de grootste veroorzakers van schulden te zijn. Onder meer door het niet betalen van bijvoorbeeld een verkeersboete te bestraffen met een forse verhoging van de oorspronkelijke boete. Blijft betaling dan nog uit, dan verhoogt de overheid de geldstraf nog eens fors. Allemaal ooit democratisch besloten, overigens. Maar van de mensen die zo’n hoge tweede aanmaning krijgen betaalt 82 procent deze niet. Geef hen een rode knop, zeggen regeringspartijen d66 en cda nu, zodat die boetestapeling stopt.
Het zijn niet de enige keren dat de Tweede Kamer, als het over de aanpak van schulden gaat, vooral worstelt met de overheid zelf en met eerder door de Kamer zelf genomen democratische besluiten. Zo kon als gevolg van praktische ict-problemen bij de overheid de politiek breed gesteunde Wet vereenvoudiging beslagvrije voet niet met ingang van dit jaar worden ingevoerd. De ogen van kabinet en Tweede Kamer waren groter dan de maag van de Belastingdienst. En niet voor het eerst. Maar daardoor moet de schuldenaar alle inkomensgegevens nog steeds zelf aanleveren bij de deurwaarder.
Die gegevens goed op een rij krijgen, is dan weer moeilijk als gevolg van toeslagen waar huishoudens recht op kunnen hebben, zoals de zorg- en de huurtoeslag. Het doel van die toeslagen wordt, wederom, breed gedragen in de Tweede Kamer, maar ook het chagrijn erover. Het toeslagenstelsel is veel te ingewikkeld voor de burger. Op z’n vroegst kan een volgend kabinet daar iets aan veranderen. Het invoeren van een ander, eenvoudiger stelsel moet zorgvuldig gebeuren. Omdat, daar komt die weer, het ict-systeem van de Belastingdienst een ander inkomensstelsel technisch gezien aan moet kunnen. En dat stelsel mag ook niet opnieuw tot gevolg hebben dat mensen die vanuit een uitkering gaan werken of meer uren gaan werken er in inkomen op achteruit gaan in plaats van andersom. De armoedeval, altijd weer ligt die op de loer.
Ook bij de wens van de Tweede Kamer om bij de aanpak van armoedebeleid een eind te maken aan verschillen tussen gemeenten lopen de Kamerleden aan tegen een eerder democratisch genomen besluit: de decentralisatie van taken van de rijksoverheid naar gemeenten. Die hebben daardoor eigen beleidsvrijheid gekregen. De ongelijkheid tussen burgers in de ene of de andere gemeente is daar een rechtstreeks gevolg van. Maar het is het een of het ander. Decentraal armoedebeleid en tóch overal hetzelfde beleid, dat kan niet. Tenzij gemeenten daar onderling vrijwillig afspraken over maken.
Aan de oproep meer aan schuldpreventie te doen, kan eveneens niet snel gehoor worden gegeven. De privacywetgeving verbiedt het koppelen van gegevens van burgers over betalingsachterstanden bij bijvoorbeeld zowel het energiebedrijf als de woningbouwcorporatie. Dat kan pas als de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening wordt gewijzigd. En dat kost tijd. Voorlopig blijft voor gemeenten schuldenstapeling bij burgers dus onzichtbaar.
Wat ook niet morgen al is geregeld, is de aanpak van zogeheten verzendhuiskredieten. Dus hoeven online verkopers nu nog niet aan te geven wat een op internet gedane aankoop aan het einde van alle betalingstermijnen feitelijk heeft gekost. Maar u kunt er donder op zeggen: uiteindelijk heeft u veel meer betaald dan wanneer u die nieuwe telefoon in één keer had afgerekend. De achterstand bij het betalen van verzendhuiskredieten is – mede – daardoor hoog.
Uit de problematische schulden komen, is niet makkelijk voor schuldenaren. Zeker niet als er een wettelijke bewindvoerder is: voor elk reisje of kinderfeestje is dan toestemming nodig. Maar ook voor de politiek is de werkelijkheid taai. Ook als kabinet én Tweede Kamer eendrachtig naar één ding willen: minder schuldenaren.