In het bescheiden zaaltje heerst zo ruim voor aanvang nog een serene rust. De studenten bereiden zich voor: ze maken aantekeningen en de laatste opiniestukken uit de krant van vandaag worden doorgenomen. Men wacht. Op het podium een wat zenuwachtige presentator van de organiserende studievereniging. Pal boven hem kijkt president Yoweri Museveni vanaf een foto recht de zaal in. Dan komt politicologieprofessor Akiiki Mujaju binnen: luid applaus. Door zijn wilde uitspraken over het weinig democratische gehalte van het huidige Oeganda, heeft hij al menige botsing gehad met ministers en de president persoonlijk. ‘Studenten zijn niet alleen op de universiteit om te studeren’, zegt hij om het debat te openen, ‘maar ook om van hun in Oeganda unieke recht van discussie gebruik te kunnen maken.’ Dat hadden de studenten ook wel begrepen, anders waren ze niet met zo velen komen opdagen. ROBERT EGIKU (24) zit in het laatste jaar van zijn studie biotechnologie. Alle jaren is hij politiek actief geweest, zoals zoveel studenten hier. In het voor Makerere zeer belangrijke Guild Cabinet van vorig jaar was hij minister voor Off Campus Affairs, Buitenlandse Zaken, zeg maar. In het weekend moest hij zijn functie opgeven. Na intensieve en kostbare campagnes - waarbij sommige kandidaten door de Oegandese regering of zelfs door het leger betaald worden - werden afgelopen maandag verkiezingen voor nieuwe studentenleiders gehouden. De landelijke kranten van Oeganda volgen de campagnes op de voet: onder de kandidaten zitten vaak ministers of parlementsleden van de toekomst. De redactie Binnenland van het onafhankelijke dagblad The Monitor besteedde een volle pagina aan een interview met de enige vrouw die aan de verkiezingen meedoet. De grote kanshebber verklaarde met een knipoog naar de landelijke politiek de campuspolitiek opener en doorzichtiger te willen maken. In het studentencentrum deze vrijdag geen campagnes. Hier wordt, zo zegt Robert Egiku, het serieuze werk besproken. Onder de huidige regering van Oeganda kan dat alleen hier, denkt hij. Egiku: ‘In het buitenland is iedereen de laatste tijd alleen maar positief over Oeganda: de economie gaat goed en we zouden hier vrijheid van meningsuiting hebben. Inderdaad, meestal kunnen kranten schrijven wat ze willen en ook radiostations hebben een behoorlijke vrijheid. Toch verdwijnen er nog altijd journalisten achter de tralies als ze iets schrijven wat de regering niet welgevallig is. Twee journalisten die hadden uitgevonden dat Oeganda goud heeft ontvangen van Laurent Kabila, als dank voor de steun bij de omverwerping van het regime van Mobutu in Zaïre, werden meteen opgepakt. En als ik ergens op straat of in een café een politieke discussie wil organiseren, dan mag dat niet. Het leger zal ingrijpen. Heftige politieke debatten kunnen slechts worden gehouden op de universiteit, mits het een openbaar college wordt genoemd.’ 26 JANUARI WAS het dertien jaar geleden dat president Yoweri Museveni in Oeganda aan de macht kwam. Met zijn Uganda National Liberation Army (UNLA) vocht hij in de jaren zeventig tegen dictator Idi Amin en later, met het National Resistance Army (NRA), vanuit de bush tegen Milton Obote, de minstens zo ijzingwekkende heerser van de jaren tachtig. In 1986 veroverde de rebellenleider de hoofdstad Kampala en liet hij zich tot president benoemen. Het NRA werd omgedoopt in NRM, National Resistance Movement. Museveni beloofde democratie, maar dan wel op zijn eigen manier: politieke partijen hadden in de voorgaande jaren alleen maar voor ellende gezorgd, dus democratie oké, maar geen partijpolitiek. De bestaande partijen werden niet verboden, maar politieke activiteiten organiseren mocht niet meer. Parlementsleden en ministers werden voortaan op persoonlijke titel gekozen, niet vanwege hun politieke kleur. Zonder al te veel protest in eigen land heeft Museveni dit systeem jarenlang kunnen voortzetten. Zijn overweldigende winst bij de vrije presidentsverkiezingen in 1996 werd door velen en vooral door hemzelf gezien als een legitimatie van het curieuze politieke systeem. Maar sinds Museveni’s Movement meer en meer op een heuse politieke partij in een eenpartijstaat begint te lijken - mensen die indertijd in de bush meevochten krijgen nog altijd de beste regeringsposities - groeit de kritiek. De economische hervormingen van Museveni lijken hun vruchten af te werpen: steeds meer westerse bedrijven investeren in het stabiele Oeganda. Maar nu is het tijd voor politieke hervormingen, vinden de Makerere-studenten. Ze staan daarin niet alleen, zeggen ze. Het hele volk, voor bijna de helft analfabeet, is deze mening toegedaan. ‘GRAAG MAAK IK even gebruik van mijn vrijheid en mijn democratisch recht om kritiek uit te oefenen op de docent en hiermee op de regering’, beginnen de interrupties op de toespraken na de inleiding van professor Mujaju steevast. Elija Mushemeza, voormalig campagneleider van president Museveni maar nu in dienst bij de vakgroep politicologie, krijgt vanaf het podium als eerste de gelegenheid zijn visie te verkondigen. Ondanks de microfoon kost het hem moeite boven het gejoel in de zaal uit te komen. Mushemeza zegt dat sinds de presidentsverkiezingen in 1996 er in Oeganda waarachtig een democratie is geboren. ‘In het westerse beeld is een democratie alleen een democratie als er meer dan één partij is. Hoe meer groepen, hoe beter, vinden ze daar. Hier in Afrika werkt dat niet. Altijd zullen belangen van stammen of regio’s in een partij een grote rol blijven spelen. En het begrip democratie verandert: kiezen voor je eigen politieke systeem is ook een vorm van democratie’, leert hij de opstandige zaal. Dr. F.C.O. Afunaduula, multipartyist in hart en nieren, neemt de microfoon over. De wel heel erg plotseling invallende stroomstoring deert hem niet. Luidkeels verkondigt hij zijn visie: ‘De Movement wilde in 1986 allesomvattend zijn, voor álle Oegandezen. Inmiddels is het toch weer een select groepje geworden: veel mensen uit de geboortestreek van Museveni worden op belangrijke posten geplaatst en kritiek wordt hard afgestraft. Het sektarisme moest bestreden worden, maar als er nu één club sektarisch is, dan is het wel de NRM. Bij politieke partijen zou dat heel anders gaan. Bovendien: de NRM zegt het ene, maar doet het andere.’ Met deze woorden heeft hij de harten van het merendeel van de studenten gestolen. Enkele regeringsgezinden verlaten onder daverend applaus de zaal, de rest blijft achter om Mushemeza en de zijnen het leven zuur te maken. ‘Democratie? Movementocratie! Dát hebben we hier.’ HET IS AL half zeven als de laatste verhitte hoofden de chaos van het St. Augustine Students Centre verlaten. Teruglopend naar de studentenkamers trekken ze nog even fel van leer tegen ‘die clown van een Mushemeza’ en tegen de studenten die hem steunden. Buiten zijn de campagnes voor de campusverkiezingen nog in volle gang: al toeterend vervoeren luxe auto’s de kandidaten. Hierachter hele kolonnes afgehuurde taxibusjes, behangen met verkiezingsposters en portretten van de jonge veelbelovende nieuwe bestuurders in driedelig pak. Dolenthousiaste studenten die op een voetbaltribune geen gek figuur zouden slaan, rennen om de stoet heen en drinken op kosten van de presidentskandidaat. Maar het is niet alleen het gratis bier dat de studenten zo wild maakt; politiek lééft hier gewoon. Godfrei Muzaaya, een van de organisatoren van het debat: ‘De universiteit is de enige plaats waar vrij gediscussieerd kan worden. Daar moeten we dan maar gebruik van maken.’ Robert Egiku: ‘Bovendien lezen studenten de krant en volgen ze het wereldnieuws op de voet. Het is een soort gevoel van verantwoordelijkheid dat ik heb tegenover andere Oegandezen, die vooral op het platteland wonen. Wij moeten ook namens hen spreken.’ In de meeste buitenlanden strijden studenten vooral voor hogere studiebeurzen, grotere kamers of beter onderwijs. Op Makerere University niets van dit alles. Het te kiezen Guild Cabinet zorgt voor een beetje dagelijks beleid, maar houdt zich verder bezig met de beoordeling van nationale en internationale vraagstukken. Egiku: ‘Studenten hebben haast geen geld en er zou op de universiteit eigenlijk een hoop moeten veranderen. Maar demonstraties organiseren voor onze eigen rechten doen we voorlopig niet meer. Vind je het gek; tijdens een protestmars tegen de afschaffing van een speciale studiebeurs in 1992 werd door regeringstroepen meteen met scherp geschoten! Terwijl het groepje dat demonstreerde heel klein was, vielen er doden… Over de campus reden tanks: twee doden. Om de situatie voor studenten te verbeteren moeten er grotere zaken gebeuren. Er moet democratie in dit land komen, laat dat ons doel zijn. Studenten zijn zich ervan bewust dat ze iets voor het hele land kunnen betekenen. In Kenia vechten studenten op het moment alleen maar voor hun eigen rechten, hier hebben ze een breder beeld.’ OM ZEVEN UUR is de campus haast uitgestorven. Zelfs de campagnes liggen even stil; Spectrum, een van de best beluisterde programma’s van de Oegandese radio, begint. Over politiek. In Mitchell Hall, een enorm groot, vervallen complex met honderden studentenkamers, luistert Robert Egiku naar de discussie. Zijn islamitische kamergenoot is even naar de moskee, gelukkig maar, de ruimte is al zo klein. Aan de muur posters van westerse filmsterren en lang vergeten popgroepen, de klerenkast hangt vol met knipsels uit kranten en tijdschriften. Het is doodstil in de kamer als de presentator van Spectrum de uitzending begint. Gast is het jonge parlementslid Norbert Mao, openlijk voorstander van een meerpartijenstelsel. De studentendiscussie van zoëven gaat gewoon door op de radio. Mao - ‘zijn echte naam, hoor’ - is bang dat na het referendum de NRM met geen mogelijkheid meer van het regeringspluche te krijgen is. ‘Als een teek op een koe, loslaten doen ze niet.’ Mao zegt te willen sterven om het movement-stelsel uit de weg te ruimen. In kamer E28 wordt instemmend geknikt. Egiku: ‘Als je in Oeganda iets voor elkaar wil krijgen, zul je de dood ervoor over moeten hebben. Zo is het hier altijd gegaan en zo zal het hier ook altijd blijven gaan. Als het referendum doorgaat en politieke partijen helemaal afgeschaft worden, dan zal er massaal protest uit het land komen. Misschien gebruiken sommigen wel weer de methode-Museveni: vanuit de bush de hoofdstad bestormen. Zolang de Movement de wil heeft mensen te doden, zijn wij bereid te sterven.’ DE UITZENDING is afgelopen. We wandelen in de richting van een studentencomplex dat er Oost-Europees en vervallen uitziet. Onderweg passeren we een enorm karkas van wat eens een bank moest worden. Idi Amin hoorde dat studenten op Makerere nogal krap bij kas zaten. In zijn oprechte onnozelheid besloot hij dat er per direct een bank moest komen. Nooit is het bouwwerk voltooid. Peter Ojur woont even voorbij het ‘bankgebouw’. Het afgelopen jaar was hij Guild President. Naast snoepreisjes naar studentenconferenties in Libië - sinds de tijd van Amin voor Oeganda nog altijd een uitstekende politieke broeder - heeft hem dat een ruime kamer opgeleverd. Hij zegt zijn politieke visie wel eens even ‘uitermate helder’ te zullen presenteren. En ‘doorzichtig’, voor Oegandezen het toverwoord na tientallen gevallen van corruptie in de nationale en in de studentenpolitiek: een van Ojurs voorgangers werd uit zijn ambt gezet nadat was gebleken dat hij een rapport over een studentencongres in Portugal uit zijn duim had gezogen. En het geld voor het vliegticket achterover had gedrukt. Zwaaiend met zijn armen en opspringend uit zijn fauteuil verwenst Ojur (24) de politiek van Oeganda. Ook voor hem is het movement-systeem de ‘crime van het land’. Nu zijn presidentschap erop zit, gaat hij terug naar zijn geboortestreek en van daaruit zal hij proberen in de landelijke politiek te komen. Ojur: ‘De economische hervormingen hebben voor de meeste gewone mensen maar weinig verbetering gebracht. Veel te veel laat de regering zich de les lezen door de Verenigde Staten. Oeganda is voor Clinton een soort bufferzone tussen de interessante kapitalistische staten Kenia en Tanzania en het islamistisch-fundamentalistische Soedan. Museveni heeft niet door dat hij gebruikt wordt.’ Vrij onverwacht komt een keurig geklede jongen de kamer van de scheidende studentenleider binnen. Hij stelt zich voor als Daniel, geschiedenisstudent. ‘Waar gaat de discussie over?’ wil hij weten. Ojur gaat rechtop zitten en begint met veel omhaal van woorden uit te leggen dat de ‘verworvenheden van de Movement besproken worden’. De flamboyante Ojur zit er opeens als een mak schaap bij. ‘En daarom’, zo vervolgt hij zogenaamd zijn betoog, ‘is op dit moment het movement-systeem het beste voor ons land. Politieke partijen geven alleen maar verdeeldheid, stammenstrijd en onrust.’ Binnen luttele momenten lijkt de heldere en doorzichtige visie van Ojur 180 graden gedraaid. Hij grossiert in diplomatieke vaagheden en verklaart zijn complete wereldbeeld vanuit de Movement. Robert Egiku besluit dat we ‘nog een andere afspraak’ hebben en we verlaten de kamer van Ojur. Buiten slaakt de student een zucht van verlichting: het is allemaal maar net goed gegaan. De geschiedenisstudent was een spion, een spion van de Movement, meent Egiku: ‘In ieder gebouw wonen een of twee mensen die door de regering betaald worden om de studenten in de gaten te houden. Als universitair geschoolde kom je in de toekomst in aanmerking voor een hoge positie bij de overheid of bij het leger, vooral als je bestuurlijke ervaring hebt. De spionnen van de Movement houden ons in de gaten. Je kunt niet al te openlijk kritiek uitoefenen. Peter Ojur is afgestudeerd en moet nu een baan vinden. Dan kun je maar beter geen lelijke dingen over de regering zeggen. Voor mij maakt het niet zo veel uit: ik vind, je moet vrijheid van meningsuiting hebben. Die veranderingen in Oeganda komen er heus wel. Ojur denkt dat het via de democratische weg kan, ik niet. Er zal weer gevochten moeten worden. Binnen nu en een paar jaar is Oeganda weer het slagveld van vroeger.’
Tanks op de campus
KAMPALA, Makerere University - Het is vrijdagmiddag en een uur voor het debat zit het St. Augustine Students Centre al bijna vol. Politieke discussies zijn altijd populair, maar nu de Political Organisations Bill en het referendum dat de regering hierover wil uitschrijven op het programma staan, worden meer dan zeshonderd mensen verwacht.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1999/6
www.groene.nl/1999/6