In 1987 betitelde de Politieke Vleugel van de Kraakbeweging hem als ‘verrader’. Eind 1995 stelde een anonieme beller dat zijn ‘kop d’r af’ ging. Toch had de Nijmeegse activist Paul Benschop weer een decennium later, op de avond van 15 november 2005, net als de anderen in de Grote Broek geen reden om voor de veiligheid van Louis Sévèke te vrezen toen hij twee ‘hele harde knallen’ en daarna sirenes hoorde. Aan kogels dacht Benschop niet eens, vijf minuten nadat Sévèke het pand had verlaten, teruggekomen was voor iets wat hij had vergeten om meteen weer te vertrekken. Waarom ook? De door andere mensen geplande kraakactie die avond was op het laatste moment afgeblazen. Wel was de sfeer in Nijmegen wat gespannen. Dat hield verband met de posters over Rita ‘adequaat tot het bittere eind’ Verdonk, naar aanleiding van de Schipholbrand. De politie had een ruit van de voordeur van de Grote Broek ingetikt om een exemplaar weg te halen. Vandaar ook dat Sévèke die avond even was aangeschoven bij het pandoverleg, waar hij sinds zijn verhuizing uit de Broek enkele jaren daarvoor gewoonlijk niet meer bij was.

Maar een schietpartij op een linkse activist? Dat is niet alleen uitzonderlijk in de naoorlogse Nederlandse geschiedenis, het is eenvoudigweg ondenkbaar binnen de verhoudingen van de laatste tien jaar en de sfeer in de actiescene. Ondenkbaar ook voor Benschop, tot hij het nieuws hoorde, enkele uren na het pandoverleg.

Een jaar later weten vrienden en familie niet veel meer. Behalve dat de dader, waarschijnlijk een blanke man van in de dertig met gemillimeterd haar, Sévèke heeft staan opwachten. Het lijkt daarmee geen kwestie van de verkeerde plaats en het verkeerde moment. Waarom de moordenaar het dan wel heeft gedaan? De eerste maanden van het onderzoek leek de politie zich te richten op Sévèkes homoseksualiteit en een motief in de relationele sfeer. Op zichzelf begrijpelijk: veel moorden worden om die reden gepleegd. Maar bij iemand als Sévèke zou iets meer belangstelling voor zijn werk verwacht mogen worden. Dat was ook een van de redenen dat de nabestaanden ruim een half jaar geleden verzochten om een onafhankelijke monitor bij het onderzoek.

De politie wees het idee af. Maar het nog 25 rechercheurs sterke Bamboeteam lijkt zich inmiddels wel meer te richten op mogelijke motieven die samenhangen met Sévèkes werk. En dat zijn er veel. De politieke duizendpoot hield zich bezig met inlichtingendiensten, politie, kraken, een generaal pardon, daklozen, enzovoort. De politie stelde een twintigtal scenario’s op en zegt daarvan nog steeds niet één te willen uitsluiten. De brede aanpak is logisch, maar uiteraard ook voer voor de toch al niet geringe speculaties rond het onderzoek. Zo zou Sévèke betrokken zijn bij een initiatief ter verbetering van de detentieomstandigheden van Mohammed B. En ook de zoektocht van de politie naar de persoon die onder het pseudoniem Edmund Dantes vorig jaar meermalen contact probeerde te leggen met Sévèke, leidde tot geruchten. Dantes is de onschuldige gevangene uit de roman van Alexandre Dumas, die ontsnapt en als graaf van Monte Christo terugkeert om wraak te nemen. Een gevangen graaf, dat moet Volkert van der G. zijn, meende iemand op een fortuynistisch internetforum. ‘Allemaal onzin’, zegt Sévèkes vriend Frank Schoenmaeckers hierover.

Verraad

Hoog tijd voor een nauwkeuriger beeld van waar Sévèke zich wel en niet mee bezighield. En hoe gevaarlijk was dat werkelijk?

Sévèke zelf dateerde de geboorte van zijn actiecarrière in 1986: bij een bezetting van het ministerie van Onderwijs. ‘Ik ben er toen nogal hardhandig uitgegooid door de politie, in elkaar getrapt en gewond geraakt’, zei hij in een postuum gepubliceerd interview in het linkse blad Grenzeloos. ‘Die nacht heb ik mijn wonden zitten likken en besloten dat ik het helemaal anders zou gaan doen.’ Sévèke stopt met zijn studie en gaat kraken. Een van zijn kameraden daarbij is Frank Schoenmaeckers, die vanaf dat moment tot aan zijn dood zijn vriend, collega en huisgenoot zal blijven. Op Prinsjesdag 1986 kraken ze met een groepje de Mariënburg, eigendom van het Shell-pensioenfonds. Met de strijd tegen het Apartheidsregime en de daarmee gepaard gaande boycot van Shell op een hoogtepunt, gaat het bij de ontruiming om meer dan alleen een pand. Het komt tot hevige rellen. ‘Het plan was om flinke barricades op te werpen, zodat we ons niet zonder slag of stoot zouden hoeven over te geven’, verklaart Sévèke, lid van de persgroep, achteraf tegenover Stephan Sanders van De Groene Amsterdammer. ‘Inderdaad, hard verzet. Wat dat betreft is alles volgens plan verlopen.’

De nasleep is minstens even heftig als de ontruiming zelf. Sévèke is één van de acht mensen die op grond van artikel 140 – lidmaatschap van een criminele vereniging – wordt opgepakt. ‘Het gebruik daarvan voor dit soort dingen was nieuw. Zowel de arrestanten als juridisch Nederland waren wel een beetje met stomheid geslagen’, herinnert Schoenmaeckers zich. Sévèke krijgt uiteindelijk negen maanden, waarvan drie voorwaardelijk.

Als klap op de vuurpijl worden hij en de andere gevangenen ook nog eens voor verraders uitgemaakt. In de brochure Parels voor de zwijnen voert de Politieke Vleugel van de Kraakbeweging (pvk) de arrestanten op als voorbeelden van het ‘verval en het verraad binnen de actiebeweging in Nederland’. Het ‘vonnis’ verderop in het document spreekt voor zich: ‘Naast de politie-informanten hebben zes van de acht arrestanten (onder wie Sévèke – kh) overduidelijk samengewerkt met de politie. De twee andere arrestanten en vele krakers hebben zich blind en gewillig solidair met deze verraders opgesteld. Omdat de “beweging” het verraad accepteert en het verraad daardoor zo massaal wordt, zou de enige goede sanctie algauw uitdraaien op een massa-executie. Laten we nu stellen dat de verraders, in deze situatie, zelfs geen kogel meer waard zijn.’ Oud-pvk’er Jack van Lieshout noemt het nu ‘van-dik-hout-zaagt-men-planken-teksten’. ‘Die zag je toen overal, ook op posters en richting de overheid.’ Zulke bedreigingen moeten volgens hem niet al te serieus genomen worden.

Dat zal hij ook tegen de politie vertellen, die hem net op de dag van ons gesprek gebeld heeft om een afspraak te maken in het kader van het onderzoek. Van Lieshout weet honderd procent zeker dat de dader niet uit ‘zijn’ hoek komt. ‘Als er al een aanleiding was geweest om mensen neer te knallen, dan in de jaren tachtig.’ Maar ook toen is dat nooit gebeurd. ‘Als er überhaupt ruzies waren, bleef het eerder bij matten.’ Parels voor de zwijnen was het ‘testament van de pvk’, vertelt Van Lieshout. Dat einde gaat overigens gepaard met een geweldsclimax binnen de Amsterdamse kraakbeweging, waarbij een tegenstander van de pvk zelfs met een stroomstok wordt ‘ondervraagd’.

Activist 007

In de nasleep van de Mariënburg blijkt ook dat de overheid gebruik heeft gemaakt van vijf informanten. Zo raakt Sévèke geïnteresseerd in wat zijn specialisme zal worden: het functioneren van inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Hij doet tijdens de vele processen rond de ontruiming, tot de Hoge Raad en het Europese Hof aan toe, bovendien de nodige ervaring op met juridische procedures. De activiteiten die Sévèke in dit kader gaat ontplooien, worden pas veel later, in 1996, geformaliseerd in de Stichting Openbaarheid van Bestuur (sob). Het was een tweemansproject, vertelt Schoenmaeckers. ‘De sob, dat was Louis en ik. En nu alleen ik nog.’

De sob bestaat uit vier ‘poten’. Er is een werkgroep klachten politieoptreden, het Onderzoeksbureau Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (obiv), wat ondersteuning van krakers en het Steunpunt Inzage PID-Nijmegen (sip). Dat laatste initiatief, bedoeld om inzicht te krijgen in de door de plaatselijke inlichtingendiensten vergaarde informatie over politiek actieve mensen, is op de zaak over Sévèkes eigen dossier na afgerond.

Het onderzoekswerk naar inlichtingendiensten springt het meest in het oog. Een voorbeeld van het soort werk dat Sévèke deed, is de zaak van de activist Paul Benschop, die enkele jaren terug door een inlichtingendienst werd benaderd. Of hij eens wilde bijkletsen over dierenrechten. Benschop zoekt contact met Sévèke en Schoenmaeckers. ‘Aan de ene kant wil je zoveel mogelijk informatie over hun werkwijze, wat ze willen weten. Tegelijkertijd wil je dat zij niet nog meer te weten komen. We hebben toen afgesproken het te houden bij één ontmoeting.’

Benschop wordt door twee mannen, een bvd’er en een politieman die tevens werkt voor de Regionale Inlichtingendienst (rid), meegenomen naar een hotelkamer. ‘Dat zag er vrij absurd uit. Ik was net achttien en zat daar in zo’n vreemde setting met twee mannen van in de veertig. Het kamermeisje dat binnenkwam met de koffie vond het volgens mij ook wel erg raar.’ Vervolgens publiceert Benschop met Sévèke daarover een verhaal in een speciale editie van het plaatselijke actieblaadje Activist 024, voor de gelegenheid omgedoopt in Activist 007. ‘Dat ging ook over het spanningsveld waarin die rid’ers zich bewegen. Het zijn politiemensen die tegelijkertijd inlichtingenwerk doen. Dat kan eigenlijk niet samengaan. Er zaten ook foto’s bij. Dat betekende dus het einde van de rid-carrière van die agent.’ Later wijdt Nova er nog een uitzending aan. Benschop heeft er geen spijt van. ‘Iedere keer blijkt weer dat die mensen wroeten in zaken die ze niets aangaan. Dan is openheid een goed middel. Ze houden zich echt niet alleen bezig met gevaarlijke terroristen. Zo moest iemand eens de ledenlijst van de plaatselijke voedselcoöperatie aan ze doorgeven. Dat zijn mensen die voor wat minder geld wekelijks milieuvriendelijk en gezond voedsel kopen!’

Benschop schetst Sévèke als een gedreven persoon met veel kennis, die zorgvuldig en gedetailleerd te werk gaat. Diezelfde kwaliteiten zijn terug te vinden in zijn grotere onderzoeken. Van één daarvan staat officieel niet vast dat Sévèke de auteur is: het betreft het in 1990 verschenen en later deels verboden boekje De tragiek van een geheime dienst, waarvan de auteurs altijd anoniem gebleven zijn. Dat onderzoek naar het functioneren van de geheime dienst in Nijmegen betekende het einde voor de lokale Politie Inlichtingen Dienst in zijn toenmalige vorm. Medewerkers en infiltranten werden met foto, naam, adres en telefoonnummers genoemd. Het wagenpark, geheime ontmoetingsplekken, zelfs de poster van ‘Miss Moskou’ aan de muur van het pid-kantoor: alles kwam in de openbaarheid.

Los van de vraag of Sévèke het geschreven heeft, is het een feit dat direct na de moord het idee opdook dat een van de in dit boekje ontmaskerde informanten er iets mee van doen kon hebben. Eén zo’n informant met een motief is Cees van Lieshout, tevens de hoofdrolspeler in het in 1996 verschenen Operatie Homerus. Voor dat ruim vijf jaar durende onderzoek naar de handel en wandel van Van Lieshout werkte Sévèke samen met Schoenmaeckers en Ed Bruinvis. Bruinvis had Van Lieshout gekend: beiden waren lid van het Rood Verzetsfront dat in de jaren zeventig, tachtig flirtte met de ‘gewapende strijd’. Bruinvis: ‘Toen ik Van Lieshout voor het eerst ontmoette, dacht ik intuïtief: die deugt niet. Ik neem het mezelf kwalijk dat ik daar niet beter naar geluisterd heb.’

Het interessante van de zaak-Van Lieshout was dat de informant zich niet beperkte tot luistervinken. Hij zette regelrecht aan tot geweld, vertelt Bruinvis op het terras van een Arnhems café. ‘Als ik hier met Van Lieshout zou zijn en ik zou dat bord met aanbiedingen van het café daar omschoppen, dan zou hij zeggen: “Je moet de ruiten ingooien”. En als ik de ruiten zou ingooien, zou hij iets gezegd hebben als: “Morgen zitten er weer nieuwe in; je moet de boel opblazen”.’

Hoewel zijn naam keer op keer opduikt in de media als het over de moord op Sévèke gaat, duidt het feit dat Van Lieshout nog steeds rustig in zijn nieuwe thuis op Kreta zit erop dat hij geen verdachte is in de zaak. Ook Schoenmaeckers gelooft niet in dat scenario. ‘Voor zover ik Cees ken, is het een grote zuipschuit. Dat hij nog leeft, verbaast me zelfs. Volgens mij is hij schijteriger om naar hier te komen dan iets anders.’

Oude lul

De rode draad van Operatie Homerus bleef volgens Sévèke actueel. In NRC Handelsblad van 3 november 2005 trok hij de vergelijking tussen praktijken zoals beschreven in het boek en het leveren van handgranaten aan de Hofstadgroep door een agent van de aivd.

Dat Sévèke zich als gerespecteerd deskundige in het publieke debat mengde, wil niet zeggen dat zijn ontwikkeling volledig paste binnen het ‘gebruikelijke’ carrièrepatroon van de toch al zeldzame oudgedienden binnen de actie-scene, van fulltime activist naar bevlogen ‘deskundoloog’. ‘Louis ging ook nu nog naar acties toe’, vertelt Schoenmaeckers. ‘En hij wierp zich steeds weer op voor nieuwe groepen, de laatste tijd bijvoorbeeld voor daklozen. Hij kende mede daardoor heel verschillende mensen. Bij zijn begrafenis waren krakers en rechters.’

Een van die nieuwe mensen met wie Sévèke bevriend was, is Stoffel. Als kraker kon hij voor juridisch advies en andere tips altijd bij Sévèke terecht, vertelt hij uitkijkend over het uitgebreide gazon (‘de tuinman komt nog steeds’) van zijn huidige woning, een gekraakte villa in Berg en Dal. Zo was Sévèke tot aan zijn dood nog druk bezig met een juridische strijd met de gemeente over de brandveiligheid van een gekraakt voormalig weeshuis. Hij was bovendien van begin tot eind betrokken bij Stoffels eerste kraakpand, boven een winkel in het centrum. Het stond volgens Stoffel al dertig jaar leeg, maar de krakers verloren de procedure uiteindelijk omdat de eigenaresse van de winkel problemen kreeg met de verzekering van het pand. Bij de ontruiming was Sévèke een van de mensen die op het dak stonden. De veertiger was daarmee volgens Stoffel de enige persoon van die leeftijd die op zo’n manier nog actief was in Nijmegen. ‘Daar zat hij zelf ook wel mee.’

In het postuum gepubliceerde interview in Grenzeloos hekelde Sévèke het heersende idee dat politiek actief zijn iets tijdelijks is: ‘Buiten zo’n jonge beweging bestaat te weinig radicale politiek. Dat maakt het lastig om stand te houden als je wat ouder wordt. Voordat je het weet, ben je de enige oude lul tussen alle jonge bloemen.’ Schoenmaeckers herkent dat: ‘Ik ga niet zo veel meer naar acties toe. Daar hadden we ook wel discussies over, hij voelde zich een beetje in de steek gelaten.’

Toch ging Sévèke door. Bijvoorbeeld met de legalisering van kraakpand de Grote Broek. Sévèke hield zich vooral bezig met de door buurtbewoners aangespannen procedures en hij onderhield het contact met gemeente en woningbouwvereniging, vertelt Jantien, die met hem samenwerkte. ‘Buren hebben op een gegeven moment gezegd dat ze overal waar ze kunnen dwarsliggen ook gaan dwarsliggen.’ Die buren worden daarbij ondersteund door de Vereniging voor Binnenstad Ondernemers. Voorzitter De Klein heeft Sévèke enkele keren ontmoet. ‘Het leek me een vasthoudende, bevlogen man die zijn zaakjes goed voorbereidde. Maar hij was ook tamelijk hooghartig in hoe hij, zeker van honderd procent politieke steun van de gemeenteraad, ieder compromis van tafel veegde.’

Ook De Klein is verhoord door de politie, zo’n driekwart jaar geleden. De gedachte dat een individuele ondernemer zou zijn doorgeslagen is direct na de moord weliswaar ‘wel eens opgekomen’, maar een verband tussen kraken of legalisering en Sévèke’s dood ziet hij niet. ‘Enkele jaren geleden was de sfeer zeer intens en gespannen. Maar de laatste jaren was het iets milder. Er treedt dan een zekere vorm van gelatenheid in.’ Toch blijft de verbittering. ‘Bonafide ondernemers betalen altijd plichtsgetrouw hun belasting, en zij houden zich nergens aan en worden ook nog eens gesubsidieerd. De politiek meet met twee maten.’

Sévèke zag dat anders, weet Jantien. ‘Louis vond dat een pand als de Grote Broek nodig was voor Nijmegen. Als ontmoetingsplek, om de scene bij elkaar te houden, als vrijplaats.’

Doelwit

Wat hij met de Grote Broek voor ogen had, was hij eigenlijk zelf al een beetje: een spil binnen de Nijmeegse beweging. Het maakte hem in theorie dan ook tot een logisch doelwit voor politieke tegenstanders die radicale middelen niet schuwen. Een enkele keer kreeg Sévèke met bedreigingen te maken. Zo stond er in oktober 1995 een berichtje op het antwoordapparaat van boekhandel Assata. ‘Jean-Louis, bij jou gaat de kop d’r af lelijke aap’, zei een vervormde stem. Begin 1996 verscheen in De Gelderlander een xenofobe brief ondertekend door Sévèke, maar niet van hem afkomstig. ‘Louis is destijds wel wat meer op zijn hoede geweest’, zegt Schoenmaeckers, ‘maar dat heeft niet lang geduurd.’

Bij zulke bedreigingen gaat de verdenking al snel uit naar extreem rechts. Hoewel dat volgens zijn vriend ‘geen hoofdmoot’ is in het werk van Sévèke, richt het onderzoek naar de moord zich de laatste tijd wel voor een belangrijk deel op die kringen. Zo schrijft ene ‘masterracetim’ op het nationalistische internetforum Holland Hardcore op 7 september van dit jaar: ‘Nou, ik heb vandaag bezoek gehad van de politie Nijmegen vanwege deze moord, omdat ik blijkbaar een haatmail had verstuurd naar hem.’ Volgens Schoenmaeckers gaat het om een mailtje dat na de dood van Sévèke is verstuurd. Zelf wil ‘masterracetim’ geen reactie geven. ‘Alles wat ik zeg, zal weer beïnvloed zijn door jouw linkse mening’, laat hij De Groene Amsterdammer weten.

Van de Nederlandse Volksunie (nvu) is inmiddels bijna het hele kader verhoord door het Bamboeteam, vertelt nvu-leider Constant Kusters. ‘Wij werken mee, vertellen waar we zijn geweest, that’s it.’ Zijn kameraad Michiel Bos heeft zelfs ruim drie uur gesproken met de politie, aldus Kusters – vanwege de centralistische partijstructuur moeten alle contacten met nvu’ers via hem lopen. ‘Ze checken zelfs je gsm, om te kijken waar je die avond was. Ze wisten precies dat Michiel Bos om 22.45 uur op de Waalkade was.’ Bos moest ook uitleg geven over een gesprek tussen hem en Sévèke, jaren geleden. Dat had te maken met een voormalig partijlid van de cp’86 en van de nvu uit de regio Nijmegen die een tijdje contact had met Sévèke. Kusters: ‘Hij zei toen op een gegeven moment dat hij bedreigd werd door antifascisten in Nijmegen. Bos heeft dat vervolgens gecheckt bij Sévèke, maar het bleek niet waar te zijn.’

Een en ander vond plaats in 1995, vertelt Schoenmaeckers. De betreffende rechts-extremist was al lid van de cp’86 toen in ieder geval een deel van de Nijmeegse afdeling van die partij actief was voor het in 1993 opgerolde Nijmeegs Bevrijdingsfront. Enkele jaren later was deze man volgens Schoenmaeckers de linkse boekhandel Assata in Nijmegen binnengelopen met de mededeling dat hij wilde praten. Sévèke voerde daarop een aantal gesprekken met hem, totdat de man het contact verbrak. Schoenmaeckers bevestigt dat Bos daarover een keer uitgebreid met Sévèke gesproken heeft.

Eén keer is Kusters zelf Sévèke tegengekomen, zij het op een afstand van zo’n honderd meter, vertelt hij. Het was in 1995 bij een rechtszaak in Arnhem, waarbij ook Kusters voor de rechter moest verschijnen. ‘Sévèke stond op afstand toe te kijken hoe linksen ons aanvielen. Dat werd me althans later verteld’, aldus Kusters. Hij denkt niet dat de dader uit de extreem rechtse hoek komt: ‘Anders had ik dat al lang opgevangen. Kijk, we vinden Sévèke politiek natuurlijk niet oké, maar bij zijn onderzoek naar inlichtingendiensten zijn wij ook gebaat. Die hijgen ook in mijn nek. Waarom dan zo iemand vermoorden?’

Hieronder vindt u enkele interessante links:
http://www.louisseveke.nl/
De website van familie en vrienden van Sévèke, met actueel nieuws en achtergronden bij de moord

http://www.burojansen.nl/artikelen_louis.htm
Een verzameling artikelen geschreven door Sévèke, met name over het functioneren van inlichtingen- en veiligheidsdiensten

http://www.grenzeloos.org/artikel/viewartikel.php/id/828.html
Een na zijn dood gepubliceerd interview met Sévèke over zijn geschiedenis en politiek activisme