
‘We gaan Schiphol blokkeren.’ De boeren die vol zelfvertrouwen terugkeerden van de demonstratie in Den Haag begonnen op de terugweg meteen al nieuwe acties te verzinnen. Ze keken daarbij vooral naar andere sectoren, en de nationale luchthaven komt dan snel in het vizier. ‘Want die lui wordt toch ook nooit iets in de weg gelegd.’
Helemaal ongelijk hebben de boeren niet: de vliegtuigen die landen, stijgen en een klein stukje over ons land vliegen stoten ruim vijf miljoen kilo stikstof uit. Schiphol is daarmee de grootste stikstofuitstoter van ons land. Echter, vijf miljoen kilo stikstof is veel, maar slechts een paar procenttienden van de totale uitstoot in Nederland. Bovendien zit deze vorm van uitstoot – stikstofoxide – al onder de landelijk afgesproken waarden.
Stikstof (N) is een driekoppig monster. N2O en NOx uit industrie en verkeer veroorzaken veel schadelijke fijnstof, NH3 (ammoniak) uit de landbouw is fnuikend voor de biodiversiteit in onze natuurgebieden. Het monster krimpt, maar één hoofd doet daar niet aan mee: de ammoniak blijft al jarenlang op hetzelfde niveau, 3,7 kiloton boven het in 2010 afgesproken plafond van 128 kiloton.
Die stagnatie blijkt ook uit de lijst van grootste ammoniak-uitstoters die De Groene Amsterdammer heeft samengesteld op basis van cijfers van de European Environment Agency en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (rivm). De ranglijst met 186 ondernemingen en grote veeboeren wordt aangevoerd door kunstmestproducent Yara uit Sluiskil in Zeeuws-Vlaanderen. Het bedrijf produceert kunstmest en stoot en passant zo’n 504.000 kilo NH3 uit, bijna een kwart van wat de hele Nederlandse industrie uitstoot. Op de tweede plaats staat de producent van isolatiemateriaal Rockwool (204.000) en op de derde het chemiecomplex Chemelot (113.000). De meest uitstotende veehouder is Kalkoenhouderij Lodder in Hedel waarvan de beesten bijna 39.000 kilo uitstoten, de tweede is Sinke Pluimveeopfok uit Kruiningen met 32.000 kilo.
De totale lijst bestaat voor de helft uit megastallen met varkens, koeien, kippen en kalkoenen die met hun ontlasting enorme hoeveelheden ammoniak de lucht in brengen. Samen brengen deze 186 top-uitstoters jaarlijks 2,2 miljoen kilo NH3 de lucht in. De rest komt voor rekening van duizenden middelgrote en kleine veehouders.
Ammoniak is vooral een mestprobleem. Drijfmest, een mix van stront en urine, én kunstmest. 35 procent van de 131,7 miljoen kilo die de landbouw produceert wordt veroorzaakt door ontlasting van beesten, elf procent komt uit kunstmest dat grotendeels uit stikstof bestaat en ammoniak wordt als er water bij komt.
Mest is een nuttig middel om plantengroei te bevorderen. Maar te veel mest is een killer. ‘Onze veestapel produceert dertig tot veertig procent meer mest dan alle graslanden en alle landbouwgewassen in Nederland kunnen opnemen’, aldus een uitvoerig overzichtsrapport van de problematiek door Natuur & Milieu. ‘Zeker in Oost- en Zuid-Nederland zit er op veel plaatsen genoeg fosfaat in de bodem om planten de komende tien jaar te kunnen laten groeien. Bemesten is daar eigenlijk helemaal niet nodig.’ Ook meldt het rapport: ‘Overmatig gebruik van mest – zowel dierlijke mest als kunstmest – zorgt voor te veel stikstof en fosfaat in bodem, grondwater en meren en sloten. (…) Meer dan de helft van ons oppervlaktewater in landbouwgebieden is vervuild door mest. En dat leidt tot verstikkende algendrab in plaats van schoon helder water.’
De financiële schade van zoveel stikstof in ons milieu werd in een grootschalige Europese studie (European Nitrogen Assessment), waaraan ook het Nederlandse Planbureau voor de Leefomgeving deelnam, in 2011 voor heel Europa beraamd op 70 tot 320 miljard euro per jaar – ‘ruim twee keer zoveel als de extra winst in de Europese landbouw door gebruik van stikstofhoudende meststoffen’.
Veel van de vermindering van de ammoniak (NH3)-uitstoot die tot 2015 plaatsvond komt voort uit een betere omgang met dierenmest. Zo is er de verplichting gekomen om de lucht ‘te wassen’ voor ze de stal verlaat, zijn mestsilo’s afgesloten en wordt de drijfmest vaak ingestoken in de grond of niet meer met de gierwagen breed over het land gespoten, hooguit in stroken. Een verdere daling is eigenlijk alleen maar te bereiken door de veestapel in te krimpen.
Het gebruik van stikstofhoudend kunstmest dat in de vorige eeuw een vlucht nam is sinds 2000 met tientallen procenten aan het dalen. Als deze trend zich voortzet zou dat een flinke daling van de stikstofuitstoot door de landbouw met zich meebrengen. Minder kunstmest zorgt voor minder bedrijfssluitingen.
‘Het produceren van voedsel zonder stikstof-kunstmest hoeft niet, maar het kan wel een stuk minder.’ Imke de Boer is hoogleraar Dierlijke Productiesystemen aan Wageningen University & Research. Ze onderzoekt de bijdrage die de veehouderij kan leveren in een toekomstig circulair voedingssysteem. Dieren hebben namelijk één voordeel: ze eten biomassa die voor mensen oneetbaar is, zoals gras, gewasresten, reststromen uit de industrie en eetbaar huisafval, en zetten die om in eetbare producten als melk, eieren en vlees.
Helemaal stoppen met kunstmest zou veel meer land kosten, weet De Boer. ‘Dan moet je met gewassen gaan werken die stikstof in de grond terugbrengen, zoals vlinderbloemigen. Maar daarvoor heb je twee keer zoveel grond nodig.’
Stikstof is zeer ‘mobiel’ en in de open landbouw verdwijnt een gedeelte in de lucht en het water. ‘Deze verliezen moeten worden aangevuld om de bodem niet uit te putten. Dus als we land effectief willen benutten, kan het verstandig zijn een klein beetje uit zonne-energie geproduceerde N-kunstmest te gebruiken.’ Daarnaast is het van belang alle organische reststromen in ons voedselsysteem te gebruiken, benadrukt de hoogleraar. ‘Zoals bijproducten uit de voedselindustrie maar ook humane uitwerpselen. Die stromen moeten weer in het voedselsysteem gebracht worden, als meststof voor de bodem, of als voer voor dieren.’
We zouden in de toekomst om de natuur niet te veel te belasten ook minder dierlijk product moeten consumeren in rijke landen, stelt De Boer, want dat leidt tot minder stikstofverlies en verlaagt ook de input van stikstofhoudend kunstmest in het voedselsysteem.’ Met hoeveel minder kunstmest we precies toe kunnen, weet ze nog niet. ‘We zijn dat nu aan het berekenen, maar het zal lang niet zoveel zijn als het nu is.’
Ook het Wereldnatuurfonds wijst op de noodzaak van alternatieven voor kunstmest. ‘Tijdens de productie van vlees en zuivel gaat in de hele keten meer dan negentig procent van de stikstof verloren, bij plantaardige producten is dat rond de twintig procent’, schrijft de organisatie in haar Science Brief on Nitrogen: too much of a vital resource. Kunstmest kan worden vervangen door natuurlijke stikstofleveranciers zoals bonen en andere vlinderbloemigen, aldus het wnf. ‘Ook het gebruik maken van andere natuurlijke processen zoals het stimuleren van een gezond bodemleven vermindert stikstofverlies. Daarnaast kan er nog veel gedaan worden aan hergebruik van stikstof door de kringlopen meer te sluiten.’
Om onze stikstofhuishouding in evenwicht te brengen, zouden we het aantal varkens en kippen in Nederland moeten halveren en het aantal koeien met twintig procent moeten verminderen, becijferde het Planbureau voor de Leefomgeving al in 2012. In dat scenario zou Nederland net genoeg vee hebben om de akkers te bemesten, zonder gebruik van kunstmest.
‘Our Mission – Responsibly feed the world and protect the planet’ staat er bij de ingang van Yara in Sluiskil. Toch staat de kunstmestproducent in de top van diverse foute milieulijsten. Zo is het bedrijf de vierde CO2-uitstoter van Nederland met 2,5 miljoen ton CO2, de dertiende als het gaat om NOx (824.000 kilo), de tweede met N2O (824.000 kilo) en dus met stip op één voor NH3.
In Sluiskil staan de grootste ammoniak- en nitraatmeststoffenfabrieken van Yara in Europa met onder andere drie ammoniakfabrieken. Bij de Zeeuwse vestiging van het Noorse bedrijf voor ‘gewasvoedingsoplossingen’ werken 617 mensen die met z’n allen 730 miljoen euro aan omzet genereren. De winst bedroeg het afgelopen jaar 33 miljoen – dus de marges zijn smal. Volgens eigen opgave heeft Yara in Sluiskil zijn emissies afgelopen dertig jaar tot een derde teruggebracht. De sterkste daling deed zich voor bij stikstofoxides en nitraat; de hoeveelheid ammoniak die het uitstoot is veel minder hard gedaald. Wel is het bedrijf in 2018 gestopt met de sterk vervuilende ‘pril-fabriek’.
‘Op zich is Yara van goede wil’, zegt Faiza Oulahsen van Greenpeace. Ze zat bij de onderhandelingen voor het klimaatakkoord aan de industrietafel en onderhandelde met de twaalf grootste vervuilers van Nederland. ‘De managers van Yara zijn reëel’, weet ze, ‘maar tegelijkertijd zitten ze ook klem. De fabrieken stoten niet alleen veel stikstof uit, bij de productie van kunstmest heb je enorme hoeveelheden aardgas nodig en dat zet je niet snel om naar groene energie. Ze kunnen natuurlijk groene waterstof maken als vervanging, maar daarvoor heb je een enorme hoeveelheid windmolens nodig. Dat zie ik Yara in de nabije toekomst nog niet doen.’
De CO2-heffing die is afgesproken in het regeerakkoord gaat het bedrijf echt pijn doen, zegt Oulahsen. ‘Met hun gasverbruik gaat dat echt in de papieren lopen.’ Ze denkt dan ook niet dat kunstmestfabrieken in Nederland een lang leven zijn beschoren, zeker nu het gebruik in heel West-Europa aan het afnemen is. ‘Er staat natuurlijk voor vele miljoenen apparatuur in Sluiskil en die zullen ze niet snel oppakken en elders neerzetten, als dat sowieso mogelijk is. Maar op den duur zie ik ze wel verdwijnen.’
In een interview met dagblad PZC stelde Yara-manager externe relaties en communicatie Gijsbrecht Gunter begin dit jaar dat voor verduurzaming van Sluiskil twee- tot drieduizend windmolens nodig zijn. En dan moet er ook nog een groene productiewijze van ammoniak verder ontwikkeld worden. ‘We moeten de tijd krijgen om de overstap te kunnen maken, zowel technisch als financieel.’ Tegen Omroep Zeeland zei Gunter zelfs in maart: ‘Wij gaan ten onder als deze CO2-taks wordt ingevoerd.’ Het bedrijf wacht nu nog op de verdere uitwerking van de belastingmaatregel.
Is er een alternatief? ‘Alleen als ze stoppen met kunstmest en het businessmodel helemaal omgooien’, reageert Faiza Oulahsen. ‘Ze maken nu al waterstof met aardgas. Als ze die kennis gaan gebruiken om groene waterstof te gaan maken, met zonne-energie en windmolens, creëren ze een nieuwe toekomst. Want er komt grote vraag naar groene waterstof als energiedrager. Yara zal zichzelf opnieuw moeten uitvinden, maar dat hebben meer bedrijven gedaan. Die stapten bijvoorbeeld over van fossiel naar technologie. Dat kan in Zeeuws-Vlaanderen ook gebeuren.’
‘Dat is inderdaad de weg die we willen bewandelen’, reageert Gijsbrecht Gunter van Yara, ‘we streven zeker naar een zero emissie-plant die groene waterstof produceert. In Australië experimenteren we er al mee, maar toch zal het een lange weg zijn. De techniek is nog niet ver genoeg en het vergt hoge investeringen.’
De grootste ammoniakuitstoters van Nederland
1. | Yara Sluiskil BV | Sluiskil | 504.000 |
---|---|---|---|
2. | Rockwool B.V. | Roermond | 204.000 |
3. | Chemelot | Geleen | 113.000 |
4. | Suiker Unie (Dinteloord) | Dinteloord | 59.300 |
5. | Olam Cocoa | Koog aan de Zaan | 57.000 |
6. | Saint-Gobain | Etten-Leur | 52.000 |
7. | ENCI BV (Maastricht) | Maastricht | 43.100 |
8. | V.O.F. Kalkoenhouderij Lodder | Hedel | 38.900 |
9. | Suiker Unie | Groningen | 33.700 |
10. | Sinke Pluimveeopfok B.V. | Kruiningen | 32.000 |
11. | Groupe Rosier | Sas van Gent | 27.000 |
12. | AEB exploitatie BV | Amsterdam | 26.700 |
13. | Tata Steel Group | Velsen-Noord | 24.800 |
14. | G.W.M. Driessen en S.C.M. Driessen-Aarts | Finsterwolde | 24.000 |
15. | Pluimveebedrijf Janssen-Coolen B.V. | Reusel | 23.100 |
Cijfers: 2017, kilo’s NH3. Bronnen: de European Environment Agency en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (rivm)