Maria Lassnig, zonder titel, 2012 © ROLAND KRAUSS / MARIA LASSNIG FOUNDATION

Over het werk van Sarah Pichlkostner wilde ik het hebben, maar ergens onderweg vond ik iets wat Maria Lassnig ooit gezegd had: Er zijn te weinig woorden, daarom eigenlijk maak ik tekeningen. Wat ze daar zegt is prachtig eenvoudig en dat hield me eerst bezig. Vanaf begin jaren negentientachtig, toen ik haar begon te kennen, heb ik met tussenpozen maar vrij regelmatig haar in het atelier bezocht. Dan keken we naar werk, doorgaans schilderijen, waarmee ze die dag doende was. In veel daarvan was zij zelf het onderwerp, de bewustwording van haar eigen lichaam, om nauwkeuriger te zijn. Dat was het dichtst bij haar. Met de ledematen en de houdingen en uitdrukkingen daarvan zou je vertrouwd moeten zijn. Maar als zij, schilderend en tekenend, haar eigen lichaam aan het bekijken was, werd het steeds vreemder. Dat kijken zette het op afstand. In wezen was het idioom van haar kunst realistisch.

Maar als je maar bleef en bleef kijken, zo bleek, dan was er voor de vormgeving en voor de kleuren geen uitweg meer. Alsof ze een ander was. Dan ontstaan er eigenzinnige vervormingen, autistisch bijna, in de vormgeving. Kleuren worden schril – ook dat is een vervorming. Daar keken wij dan naar. Het spreken ging langzaam. Wat gezegd werd was commentaar op wat ik zag en wat Maria zag. Dat was iets anders, maar hoe druk je dat uit? Ze wilde precies met haar gevoelen omgaan. Dat merkte je – ook dat het moeilijk was. Es gibt zu wenig Wört er , deshalb zeichne ich ja_. Na het atelier gingen we naar het restaurant om bedachtzaam verder te praten. Nog hoor ik haar stem die van glas leek en zangerig was.

Sarah Pichlkostner, KUY‘: I wanna know what will happen tomorrow?’ KAY, was still walking, 2018. 295 x 195 x 65 cm; © HE ARTIST, COURTESY ANNET GELINK GALLERY, AMSTERDAM
Het oog kijkt rondom naar verschillende kanten en ziet stukken lichaam opduiken

Zie een potloodtekening van haar, zonder titel, uit 2012, twee jaar voor haar dood. De lijnvoering beeft en zoekt en aarzelt. De lijnen beginnen over het papier te kruipen vanaf wat, bovenin, een oog lijkt. Dat oog kijkt rondom naar verschillende kanten, zoals een insect waarneemt, en ziet stukken lichaam opduiken, volumes en verbuigingen – wat het oog ziet is wat de bevend kronkelende lijn tekent en samenvat op het moment dat het gezien wordt. Dit is een waarneming van een lichaam, op een bepaalde manier die in woorden niet is te beschrijven. De lijnen, hoewel raadselachtig, maken glashelder wat Lassnig zag.

Maar als ik een licht glinsterende installatie van werken van Sarah Pichlkostner bekijk, bij Annet Gelink in de witte galerie, zoek ik wel naar woorden om te zeggen wat ik zie. Het zijn frêle bewegingen van dunne glazen buisjes. Soms hangen ze gebundeld in een hoek langs de wand. Of ze spreiden zich deinend uit in de luchtigheid van de ruimte. Ook lopen ze als fragiele sporen over de vloer. Wat is hier gaande? Ze hangen maar. Wat je niet kunt zeggen, zei mijn kunsthistorische leermeester, zie je niet. De kunstenaar keek naar een lege ruimte waar ze, denk ik, iets zag groeien dat aanduidingen van vorm zouden kunnen worden. Zo voorzichtig moet ik ook zijn. Midden in de ruimte van de installatie bedacht ze (als beeldend hulpmiddel) een smalle vierkante buis van metaal. Zo begint een schilder een landschappelijke scène eerst met een slanke appelboom op het veld onder de wolken. Daar vandaan begint dan een ruimtelijk overzicht. Ergens moet de verbeelding een aanvang nemen.

Sarah Pichlkostner, KUY: ‘I wanna know what will happen tomorrow?’ KAY, was still walking, 2018. 185 x 15 x 12 cm © THE ARTIST, COURTESY ANNET GELINK GALLERY, AMSTERDAM

De buis loopt van plafond tot vloer: uit zijn binnenste klinkt het ruisende, gorgelende geluid van stromend water. In plaats dus van een appelboom stevig in het gras is hier, midden in de installatie, een stromen zelf aanwezig. Dan zie ik ook, met dat vlietende geluid in mijn oren, dat die buigzame buisjes van glas ook geleidingen van licht zijn. Zo beschrijven ze onbeschrijflijk bevende groeisels die glinsteren zoals in het herfstige zonlicht tussen takken spinnenwebben hangen. Als wij kijken zoeken we vergelijkingen. Een spinnenweb is een teer weefsel dat uit de omstandigheden van de plek zomaar gegroeid is. De vergelijking is geen uitleg van de vormen die Sarah Pichlkostner tot ontplooiing laat komen – hooguit een atmosferische aanduiding van het tastende proces van fragiele vormwording in dit werk zoals ik het zie. Ze zoekt vormen in zwevende beweging, maar vermijdt figuren omdat die nog te definitief zijn.

PS. De tentoonstelling en installatie van Sarah Pichlkostner bij Galerie Annet Gelink in Amsterdam duurt nog tot 3 maart. Voor Maria Lassnig, zie de fraaie catalogus Zwiegespräche: Retrospektive der Zeichnungen und Aquarelle. München, Hirmer Verlag (2017)