Ik ben niet erg goed in fangedrag. Als ik mijn helden in het echt meemaak, durf ik niets tegen ze te zeggen. Ongeveer driekwart jaar voor W.F. Hermans overleed, at ik met hem in de Stadsschouwburg van Leeuwarden, waar hij die avond zou optreden. Er waren nog een paar anderen bij. Eindelijk kon ik alles aan hem vragen, maar ik herinner me dat mijn conversatie niet verder kwam dan de vraag of hij nog een kopje koffie wilde en of het een verre reis vanuit Brussel was geweest.
Een paar weken geleden was Rick Moody op Crossing Border in Den Haag. Ik volg hem, lees al zijn werk, beschouw hem als een held, genoot van zijn artikel in The Believer over het literaire prijzencircus in Amerika (ja, dat is daar ook) waarmee hij iedereen op de kast joeg.
Ik ging naar een interview maar schaamde me er plaatsvervangend te veel over: alleen de inleiding van de interviewster duurde al minutenlang. Moody zat er ironisch bij te grijnzen.
Daarna zag ik hem als gitarist en zanger optreden met een countrygroepje, onder meer met het lied Tears in My Tequila, dat ik hartstochtelijk meeneuriede.
Op weg naar de uitgang van het Spuitheater gleed mijn vrouw vervaarlijk uit op een trap. Glas bier tegen de grond et cetera. Achter ons klonk een stem. ‘Allright’, riep hij. Het was Rick Moody. Hij droeg een gitaarkoffer en was op weg naar de uitgang. ‘Hey man’, zei ik, ‘watch out, these stairs are wet.’ Hij grijnsde en knikte. ‘Yeah’, zei hij vrolijk. Hier eindigde dus mijn gesprek met Rick Moody.
Rick moody, de wichelroedelopers Contact, 605 blz., € 34,90