DE BESPREKING VAN Entre les murs had mij érg nieuwsgierig gemaakt. Zou het er in die gekleurde klas in het 20ste arrondissement van Parijs net zo aan toe gaan als in mijn voormalige klassen in Amsterdam-West? Koen Kleijn sprak van een ‘oorlogsfilm’, noemde de leraar ‘een jonge, goedwillende soldaat’, het klaslokaal ‘het slagveld’ en de leerlingen ‘een gewetenloze vijand die zich aan god noch gebod gebonden acht’.
Wel, Entre les murs werd inderdaad een feest der herkenning. Ik schoot voortdurend in de lach, om François, de leraar, die arme, goedwillende soldaat, die zo ontzettend op zijn woorden moet passen en als-ie ook maar even iets verkeerds zegt het vuur aan de schenen gelegd krijgt. Zo verschrikkelijk assertief en goedgebekt, die leerlingen – en als de een even geen weerwoord meer heeft, dan heeft een ander dat wel. Maar óórlog…? Wie nooit voor dat soort klassen heeft gestaan, schrikt er misschien van, maar ik vond wat ik zag normaal.
Mooi hoe Entre les murs laat zien hoe verschillend al die leerlingen zijn. Natuurlijk zit in iedere klas ook een stoker die, zoals in deze film, op een zeker moment zijn vinger opsteekt en zegt: ‘Meneer, Souleymane wil u iets vragen!’ De Malinese Souleymane, een weerbarstige jongen, wíl helemaal niets vragen, maar leraar François is nieuwsgierig en zet Souleymane onder druk, en oké, dan wil Souleymane wel toegeven dat hij wil weten of zijn leraar ‘van mannen houdt’. De klas houdt de adem in – François is er met open ogen ingetrapt, maar het moet gezegd dat hij het ook adequaat weer oplost. Zo had ik wel vaker het gevoel dat deze leraar Frans ook anders had kunnen reageren – maar hoe vaak heb ik dat als docent niet ook tegen mezelf gezegd, achteraf: had ik dat maar anders gedaan.
Het drama in de film is dat Souleymane van school wordt gestuurd terwijl die jongen daar zelf maar weinig schuld aan heeft. De angel zit ’m in het feit dat men daar op die Franse school ook twee leerlingen (een afvaardiging van de klas) aanwezig laat zijn bij lerarenvergaderingen (over de leerlingen) – wat je natuurlijk nooit moet doen. Een van die leerlingen brengt leraar François in verlegenheid door hardop in de klas te zeggen wat hij tijdens die vergadering over Souleymane heeft gezegd – namelijk dat de jongen ‘beperkt’ zou zijn – en dat trekt Souleymane niet, heel begrijpelijk. Hij is diep teleurgesteld, voelt zich zelfs verraden, wordt boos, kan zich niet beheersen, scheldt zijn leraar uit, loopt de klas uit, raakt daarbij met een wat al te wilde beweging met zijn tas onopzettelijk het oog van een medeleerlinge, bloedende wenkbrauw, enfin: Souleymane geschorst, en omdat hij al eerder problemen had wordt-ie door de tuchtraad nu ook maar van school verwijderd.
Het mooie van Entre les murs is dat je al eerder als kijker had gezien hoe leraar François deze zelfde Souleymane – de meest onbereikbare leerling – toch aan zich had weten te binden, door de jongen te complimenteren met door hem gemaakte foto’s voor een werkstuk. Zo doe je dat met kinderen op zo’n gevoelige leeftijd (jaar of vijftien), die zich in Frankrijk ook nog eens tweederangs burger weten – en dat gevoel in de klas ook onomwonden ventileren. Deze kinderen voelen zich achtergesteld en dus snel gekrenkt, willen dús voor niemand onderdoen en hebben daarom een grote bek – maar ook een heel klein hartje.
Wat ik niet heb gezien in Entre les murs is: tuig. Dat zat niet in de klas. Vandalisme: ontbreekt ook. Lichamelijk geweld: zit er nauwelijks in. Maar ik zag die leerlingen ook nauwelijks dingen doen waardoor ze kunnen laten zien dat ze óók iets kunnen, óók ergens goed in zijn (zoals Souleymane met zijn foto’s). Natuurlijk rebelleren ze als ze de imparfait du subjonctif moeten leren, werpen ze terecht tegen dat geen normaal mens die tijd nog gebruikt. Door die vervelende imparfait krijgen ze het idee dat ze niet goed Frans zouden spreken, weer iets waardoor ze ‘minder’ zouden zijn dan anderen, terwijl ze toch perfect Frans spreken. Leraar François moet uiteindelijk toegeven – na een heerlijke discussie met zijn klas – dat inderdaad eigenlijk alleen ‘snobs’ die imparfait gebruiken. Vervolgens komt natuurlijk de vraag wat ‘snobs’ zijn, en als François dan wat verwijfde bewegingen maakt, zoals snobs zouden doen, denken de leerlingen dat hij het over homo’s heeft. Entre les murs is genieten: perfect gedaan, dat soort razendsnelle woordenwisselingen tussen leraar en klas die alle – voorspelbare – kanten op gaan.
Dit is hoe het is. In mijn ogen is dat geen oorlog, sterker: de hardste, ruigste kanten van het moderne schoolleven ontbreken zelfs. Hoewel leraar François het goed doet, toont de film eigenlijk vooral de onmacht om dit soort leerlingen op een ook voor hen bevredigende manier iets te laten leren. Hoe doe je dat? Hoe motiveer je ze? Daar zijn we in Nederland nog niet uit – en in Frankrijk kennelijk ook niet.
Me dunkt dat de film zélf iets zegt over de richting waarin we het moeten zoeken. Tenslotte is dit allemaal geacteerd. Deze kinderen acteren. Ze hebben die film gemáákt. Samen, en met volwassenen. En het is een prachtige film geworden. Gouden Palm. Ze kunnen – en willen – dus toch wel wat. Ik maak me sterk dat ze nu, na het maken van die film, na die opsteker, ook die imparfait du subjonctif wel willen leren.