Veiligheidsdiensten moeten niet veel moeite hebben gehad om de 24-jarige Rotterdammer Mohammed G. in de smiezen te krijgen. De jonge psychiatrische patiënt die antipsychotica slikt om stemmen en hallucinaties te onderdrukken vatte in het najaar van 2012 het plan op naar Syrië af te reizen om er de jihad te vechten. Erg voorzichtig ging hij hierbij niet te werk. Op internetfora maakte hij zijn plannen bekend en ging hij actief op zoek naar mensen die met hem mee op reis wilden. Eind november 2012, het vliegticket was al geboekt, werd G. samen met twee andere Rotterdammers opgepakt.

Een half jaar later kwam hij voor de rechter in wat ook wel een proefproces werd genoemd. In zijn zaak zou worden getest of vervolging op grond van een artikel dat voorbereiding op terroristische handelingen verbiedt stand zou houden in de rechtszaal. Met een veroordeling zou de Nederlandse staat een juridisch machtsmiddel in handen hebben om voorbereidingen op een jihadreis in de kiem te smoren. Alsof dat nog niet genoeg was legde het Openbaar Ministerie de psychotische G. nog een ander strafbaar feit ten laste: het willen ombrengen van een bevriend staatshoofd. Volgens die redenering zou G., als hij de kans had gekregen om Syrië binnen te komen, een direct gevaar vormen voor president Bashar Assad. Hoe? Misschien met de wapens die G. voor zijn vertrek naar Syrië had verzameld: een samoeraizwaard, wat messen en een kruisboog.

Uiteindelijk werd Mohammed G. van rechtsvervolging ontslagen omdat hij ontoerekeningsvatbaar werd verklaard. Wel achtte de rechter het voorbereiden van een jihadreis strafbaar. Daarmee kreeg het OM het gewenste juridische precedent. Maar bovenal illustreerde het proces hoe ver de Nederlandse overheid wil gaan om moslimjongeren ervan te weerhouden op jihadreis te gaan. Zeventig Nederlandse moslimjongeren vertoeven op dit moment op Syrische bodem. Om dit aantal niet verder op te laten lopen zet de Nederlandse overheid een scala aan juridische middelen in, waarvan rechtsvervolging de zwaarste is. Een ander middel is het ongeldig verklaren van hun paspoort. Dat lot trof inmiddels elf mensen. Een enkeling heeft zijn jihadistische plannen moeten bekopen met een stopzetting van zijn uitkering.

Op 14 februari werd het dwarsbomen van jihadistische aspiraties verder opgevoerd toen minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans verklaarde dat Nederland intensiever zal samenwerken met Turkije bij ‘het tegengaan van foreign terrorist fighters’. De Turkse politie zal in het kader hiervan in nauwer contact staan met de Nederlandse politie.

Het zijn bij elkaar redelijk wat maatregelen om jihadi’s een hak te zetten – maar zijn ze eigenlijk nog wel nodig?

‘De meeste Europese jongeren die de jihad in Syrië willen vechten zijn hoogstwaarschijnlijk al gegaan’, zegt Timothy Holman, onderzoeker aan de S. Rajaratnam School of International Studies in Singapore, waar hij netwerkanalyses verricht naar buitenlandse jihadi’s die naar Syrië en Irak afreizen. Holman gelooft dat het reservoir aan potentiële Europese jihadi’s nagenoeg uitgeput is. ‘Kijk naar Afghanistan eind jaren tachtig, Irak halverwege het vorige decennium’, zegt hij. ‘Na ongeveer twee jaar stokte de gang van buitenlandse jihadi’s naar die landen.’

De aanzuigende werking van Syrië op jihadi’s is sterker dan in Afghanistan en Irak het geval was, vertelt Holman, en dat heeft veel te maken met het relatieve gemak waarmee het land te bereiken is. Dat maakt dat wie de jihad zocht die al vroeg in Syrië heeft gevonden, ruim voordat het overheidsapparaat in stelling kwam om de jihadgang in te dammen.

Maar een belangrijker reden waarom de reis minder vaak gemaakt zal worden is de toenemende onderlinge strijd tussen de verschillende jihadistengroepen. De jihad, de heilige strijd, lijkt steeds meer te ontsporen in een fitna, een Arabische term die gebruikt wordt om twisten binnen de islam aan te duiden. In Syrië lopen de vijandelijkheden op tussen jihadistengroepen als het Syrische al-Qaeda-filiaal Jabhat al-Nusra en isis (Islamitische Staat in Irak en de Levant). isis (vijf- tot zesduizend man sterk), dat wel wortels in al-Qaeda heeft maar er geen formele banden meer mee onderhoudt, werd in april 2013 verwelkomd als een aanvulling op de strijd tegen Assad. Het isis-kader bestaat uit leden met de nodige militaire ervaring, opgedaan in eerdere brandhaarden als Irak. De meerderheid van isis-leden komt uit Noord-Afrika, Europa, Irak, de Kaukasus en de Golfstaten. Een groot deel van hen was eerder aangesloten bij andere jihadistengroepen – vooral Jabhat al-Nusra – maar zwoer trouw aan isis vanwege haar puristisch-islamistisch karakter.

De Belgische arabist Pieter Van Ostaeyen, die sinds het uitbreken van de Syrische burgeroorlog de jihadistengroepen nauw in de gaten houdt, becijferde vorige week op zijn blog dat de meerderheid van de Belgische Syrië-gangers lid is van isis. Hij gelooft dat de meeste Nederlandse zich eveneens bij isis hebben aangesloten.

isis verloor snel steun van andere jihadistengroepen toen het in veroverde gebieden een onverbiddelijke interpretatie van sharia-wetgeving aan de bevolking oplegde. Hun bloedige terreur – publieke executies, martelingen en gevangenneming van bestuurders, gematigde rebellen, journalisten – werd zelfs Jabhat al-Nusra te gortig. Sinds januari 2014 is het om die reden steeds vaker tot een treffen gekomen tussen isis en andere jihadistengroepen. Hierbij vielen al 2300 doden.

In sommige delen van Syrië vinden de belangrijkste veldslagen niet meer plaats tussen de jihadisten en het Syrische leger, maar tussen isis en hun soennitische medegelovigen van Jabhat al-Nusra en de koepelorganisatie het Islamitisch Front dat kleinere Syrische jihadistengroepen verenigt. Op sociale media wordt de strijd voortgezet in lastercampagnes waar isis-leden de jihadisten van rivaliserende groepen uitmaken voor dwalenden die niet de haqq (waarheid) volgen. Omgekeerd krijgen isis-leden het er voor hun kiezen met beschuldigingen van sektarisme.

‘Er zijn al berichten dat sommige Europese jihadi’s Syrië hebben verlaten sinds de fitna is begonnen’

De dagen dat jihadisten uit de rest van de wereld naar Syrië reisden om er eensgezind te vechten tegen een duidelijke vijand lijken voorbij. Timothy Holman gelooft daarom dat buitenlandse jihadi’s in Syrië hetzelfde lot wacht als degenen die in het vorige decennium naar Irak reisden. ‘Zij waren gekomen om de Amerikaanse invasiemacht te bestrijden. Maar toen het conflict in Irak steeds sektarischer werd en ook de Iraakse soennitische bevolking in opstand kwam tegen de jihadi’s hield de stroom van Europese jihadi’s naar Irak op.’

Hoewel de fitna in Syrië van recente datum is en exacte cijfers nog ontbreken, geloven ook andere terrorismedeskundigen dat de onderlinge strijd tussen de Syrische jihadistengroepen de aantrekkingskracht op jihadistische jongeren zal dempen. ‘Een klein aantal buitenlandse jihadi’s heeft inmiddels Syrië verlaten vanwege de onderlinge strijd’, zegt Romain Caillet, onderzoeker naar (gewelddadig) islamisme aan het Institut français du Proche-Orient. ‘Veel van deze jihadi’s zijn met hun gezinnen naar Syrië gekomen in de hoop er een kalifaat te kunnen stichten. Nu ontvluchten ze de fitna.’

Ook Caillet brengt het Irak van halverwege het vorige decennium in herinnering, toen buitenlandse jihadisten tegenover autochtone Iraakse soennitische milities (sahwa) kwamen te staan. ‘De onderlinge strijd in Syrië zal zeker een ontmoedigend effect hebben op hen die twijfelen of ze hun thuisland moeten verlaten om te vechten. Vooral de wat minder ideologisch gedreven mensen zullen het hierom nalaten.’

‘Buitenlandse jihadisten beweren nog steeds dat ze in Syrië zijn om Assad te verslaan en een kalifaat te stichten’, zegt Charles Lister, terrorismedeskundige van de Qatarese denktank Brookings Doha Center. ‘Maar het is zeer waarschijnlijk dat de recente onderlinge strijd tussen jihadistengroepen het imago van de jihad in Syrië zal schaden. Er zijn al berichten dat sommige Europese jihadi’s Syrië hebben verlaten sinds de fitna is begonnen.’

Sinds afgelopen zondag (23 februari) is de fitna nog verder toegenomen. In Aleppo werd een leider van de jihadistengroep Ahrar al-Sham door een zelfmoordterrorist omgebracht. Het slachtoffer, de Syriër Abu Khalid al-Suri, zou al langere tijd op een dodenlijst staan van isis. Al-Suri was een hooggeplaatst al-Qaeda-lid die in vroeger tijden nauw samenwerkte met Osama bin Laden en gezant was van de huidige al-Qaeda-topman Ayman al-Zawahiri. In die hoedanigheid was het Al-Suri’s taak om het ontsporende isis tot de orde te roepen. Toen isis niet toegaf aan zijn bemiddelingspogingen verbrak Al-Zawahiri formeel alle banden tussen al-Qaeda en isis. De moord op Al-Suri wordt dan ook beschouwd als de wraak van isis op de terechtwijzingen van de oudere generatie jihadisten die uit al-Qaeda voortkomen.

‘Dit zal alles doen exploderen’, tweette de Britse Syrië-ganger Abu Fulan al-Muhajir die dag. Leden van isis ontkennen betrokkenheid bij de zelfmoordaanslag, maar op de over en weer geuite beschuldigingen en dreigementen die sindsdien zijn losgebarsten lijkt het weinig effect te hebben. ‘Helaas zal dit de onderlinge strijd alleen maar verergeren’, zei Al-Halabi, een woordvoerder van het Islamitisch Front diezelfde zondag in The Washington Post.

Toen de media begin 2013 voor het eerst berichtten over Europese moslimjongeren die voor de jihad naar Syrië afreisden, werd aan hen en hun sympathisanten gevraagd naar hun motivatie. Benadrukt werd dat ze niet aan de zijlijn wilden blijven staan terwijl hun soennitische broeders werden afgeslacht door Assad. ‘Ik denk dat het voornaamste doel van veel mensen hier is om het onschuldige Syrische volk te beschermen en te verdedigen’, zei de Nederlandse oud-beroepsmilitair Omar Yilmaz (26) in een interview met Nieuwsuur eind januari. Yilmaz, eveneens jihadist, trainde nieuwe rekruten voor de jihad. De Leidse terrorismedeskundige Edwin Bakker stelde in dezelfde tv-uitzending dat deze jonge jihadisten het gevaar lopen tijdens de jihad in Syrië verder te radicaliseren en zich schuldig te maken aan oorlogsmisdaden.

Die gevaren lijken steeds meer werkelijkheid te worden. Vorige week vrijdag dook er een YouTube-filmpje op van een Belgisch isis-lid, Azzedine Kbir uit Antwerpen, die opnamen maakte van de lijken van een strijder van het Vrije Syrische Leger (fsa) en drie isis-leden. De vredige uitdrukking op het gezicht van de isis-leden moest bewijzen dat zij geen khawarij zijn, afvalligen, terwijl het met kogels doorzeefde gezicht van de fsa-strijder – waarschijnlijk eveneens een soenniet – het bewijs is van zijn ‘afvalligheid’. Om de dode fsa-strijder verder te vernederen werd een sigaret in zijn mond gestopt.

Eerder verscheen al het bericht dat Belgische isis-leden zich mogelijk schuldig hebben gemaakt aan massamoord door deelname aan de executie van negentig krijgsgevangenen in Aleppo. Op Facebook werd hier openlijk over gepocht. Twee weken geleden doken er beelden op van de Iraakse Nederlander Khalid K. (35) uit Almere die foto’s van zichzelf twitterde waarop hij het afgesneden hoofd vasthield van een vijandelijke strijder. K., ‘een gerespecteerd isis-lid’ volgens arabist Van Ostaeyen, heeft een Twitter-account (@abdurahman50) waar hij meer van zulke gruwelen plaatst en jihadisten van concurrerende organisaties veroordeelt.

‘De ummah (islamitische gemeenschap – hb) is één lichaam’, zei de Leidse moslimradicaal Maiwand al-Afghani vorig jaar in De Groene Amsterdammer. ‘Als zij daar pijn hebben in Syrië, dan voelen wij dat hier ook. Die pijn wakkert de strijdlust aan van jongeren hier. Zij kunnen niet blijven toekijken terwijl hun broeders door de sektarische kuffar (ongelovigen – hb) worden afgeslacht.’

Inmiddels verwordt die strijd meer en meer tot een broederstrijd. Europese jihadisten zien hun initiële motieven om naar Syrië te reizen geperverteerd raken door de fitna. Wie daar nu vecht, zal waarschijnlijk niet ontkomen aan verdere ontsporing van de jihad. Sommigen zullen het gevecht hierom voor gezien houden en terugkeren. Potentiële jihadi’s zal de fitna vermoedelijk eerder afschrikken dan aantrekken.


Beeld: 2 januari, Tel Abyad, Syrië. Strijders van ISIS (Islamitische Staat in Irak en de Levant) tijdens een parade (Yaser Al-Khodor/Reuters).