Vrienden bleken verbluft omdat ik goed sprak van Quidam, quidam (Orwells 1984 naar 2020 en Nederland getransponeerd). Een beetje gelijk hebben ze: tegenover het idiote standpunt dat Nederlands drama nooit deugt benadrukte ik wat me in de serie beviel. Maar het was een te lange (achtdelige) zit. Quidam moest het hebben van de intellectuele exercitie; van zoveel newspeak dat een compleet lexicon van 2020-jargon ontworpen werd. Scenaristen Alma Popeyus en Hein Schütz hadden, hoe somber ook hun toekomstvisie, merkbaar lol in het verzinnen van komende taal, politiek, cultuur en dilemma’s; net als regisseurs Robert Wiering en Maria Uitdehaag in beeldvondsten en toepassing van de elektronische mogelijkheden van het medium. Maar de personages bleven voertuigen van ideeën, wat voor drama fnuikend is. Uiteindelijk was Quidam in al zijn cynisme diep-romantisch: tegenover het Kwaad en Goede Bedoelingen die rampen opleveren, stond een machteloos Walden/Ruigoord van humaniteit en solidariteit — sympathiek, utopisch en soms lachwekkend. De beweging tegen de volkstelling vond in Quidam haar tot nu meest extreme voortzetting.

Niemand ontkent dat onze privacy wegsmelt als ijs in een hittegolf, maar oprechte zorg en verontwaardiging zijn geen garantie voor goede kunst. Als het lot van de hoofdpersoon je koud laat, is er iets mis, al lijken de makers zich bewust niet te bekreunen om zoiets simpels als identificatie. Dat er soms werkelijk verrassende dingen gebeurden, hebben, vrees ik, weinig kijkers gezien.

Dan Vurige tongen van de kro. Karin de Groot leidt een panel dat discussieert naar aanleiding van televisiefragmenten. De titel pretentieus, de dame een van de inwisselbaren uit de presentatiestal, de formule met Bekende Nederlanders uitgekauwd (wat hebben die buiten hun vak meer te vertellen dan Onbekende?), het gehengel naar «persoonlijke verhalen» gênant en de onderwerpen een onwelriekende mix van triviaal en zwaar. Eerst bespreekt men een slagersvrouw die in het Vlaam se Big Brother-huis een medebewoner oraal geriefde (uiteraard krijgen we de scène te zien); daarna, jawel, de vraag of overlevers en nabestaan den van de holocaust Duitsers moeten haten of vergeven. En dan gebeurt het: de reacties van Marga van Praag en Yasmine Allas zijn zó waardig, oprecht, wijs en, het is niet anders, persoonlijk, dat ik werkelijk geraakt ben. Voel ik me vaak opgelaten als Onbekenden en Bekenden hun particuliere geschiedenis en diepste gedachten etaleren, nu acht ik me bevoorrecht dat ze me erin laten delen. Het blijft een krankzinnig medium.