Tussen 1956 en 1969 zag ik de meeste voorstellingen van de Nederlandse Comedie en dus de meeste rollen en regies van Han Bentz van den Berg. Hij was een heel grote en het geheim van grote acteurs is niet in woorden te vatten. Zoon Roel, met Hans Keller maker van de documentaire De verdwenen personages van Han Bentz van den Berg, deed een dappere poging en moest zich excuseren voor het New Age-gehalte: zo onmogelijk dus.

Een prachtig document trouwens, vol collega’s die hetzelfde probeerden als de zoon, die de lof zongen op de man en het gruwelijke verhaal van de val vertelden. Harry Mulisch, toch niet iemand die gauw door spijt gehinderd lijkt te worden, beschreef Bentz’ blik toen Mulisch zich tijdens de publieke discussie van 1-11-69 tegen hem richtte: «Ook gij, mijn zoon?» Bentz had immers Mulisch’ Tanchelijn op de planken gebracht. Geen prettige herinnering, vond Harry. Ik herken dat. Ik zat in diezelfde zaal, niet- gooiend «lid» van Actiegroep Tomaat, en wat we ook bedoelden, niet dat het met Bentz afgelopen zou zijn. Wat wel het effect was. Ik wist toen nog niet dat wie zich het minst aangesproken hoeft te voelen juist zo gevoelig is dat hij het zich het meest aantrekt. Het bericht van zijn dood kwam als een klap en het feit dat ik jarenlang vergat dat het door een stomme bloedvergiftiging kwam verraadt schuldgevoel. Dat desondanks op zijn plaats is want in zekere zin werd Bentz’ leven in 1969 beëindigd. Zó pijnlijk, de herinnering van Ellen Vogel: hoe ze elkaar op straat van een afstand zagen en allebei een zijstraat insloegen. Getraumatiseerden die confrontatie met elkaar niet verdragen. Daarom was het goed dat de documentaire ook duidelijk maakte dat de kritiek van Tomaat (en die van De Groene Amsterdammer destijds) niet onzinnig was: zowel de Nederlandse Comedie als het bestel was verkalkt en Bentz wist dat. En opvoering van het revolutionair-politieke Toller door een totaal apolitiek gezelschap was de blunder van een kat in het nauw. Zoiets als de oudere acteur die in dezelfde tijd voor een pre mière bij zijn smoking gympen aantrok om met de tijdgeest mee te gaan. Een kritiekpunt: Keller sluit af met het statement van Mulisch dat die «revolutie» alleen maar opleverde dat je zonder stropdas naar het toneel mocht.

Wat een onzin. Het bestel is opgeblazen en op de puinhopen bloeiden duizend bloemen — zoals Werkteater, Baal, Discordia, Het Onafhankelijk Toneel et cetera.