Studenten film- en tv-wetenschap wilden een interview: of ik in acht minuten de kwaliteit van het Nederlands televisiedrama wilde wegen, de rol van het Stimuleringsfonds wilde bepalen en bovenal wilde definiëren wat kwaliteit precies is. De schatten. Ik raadde Zen en de kunst van het motor onderhoud aan, maar omdat ze daar geen studiepunten mee halen en omdat het enthousiasme van mijn eigen studenten zo vaak schipbreuk lijdt op tijdgebrek of onwil van «deskundigen», nam ik de metro naar Holendrecht, werd geschminkt alsof ik bij Knevel optrad en stelde voor eeuwig en altijd vast wat kwaliteit inhoudt. Onzinnige onderneming, natuurlijk, maar het is precies wat jonge mensen moeten doen: Grote Vragen stellen en struikelend merken dat het antwoord even makkelijk of onmogelijk is als het vinden van het godsbewijs. Ooit kom je erachter dat het draait om de zoektocht. Mij dwongen ze me weer bewust te worden van wat aan mijn oordelen en «smaak» ten grondslag ligt. Het paste op een sigarendoosje en ik geef het voor wat het waard is.
Fundament is ambachtelijkheid, van casting tot geluid: drama is net als meubels of kroketten maken een vak. Daar zitten subjectieve elementen in, maar grotendeels is vakkunde meetbaar. Dan volgt de vraag of er een «persoonlijke stem» klinkt: is het authentiek, «eigen»? Originaliteit is daar onderdeel van, maar is ook een tricky begrip: niks erger dan «we bedenken iets geks». Dan: is er een noodzaak voelbaar buiten het vullen van het uitzendschema en scoren in cijfers? De makers moeten de kijker overtuigen van hun «heilig moeten» om uitgerekend dit verhaal te vertellen. En natuurlijk vraagt de moralist om «integriteit», een element zo zwaar en licht dat er geen weegschalen voor bestaan. Zo min als voor de liefde waarmee iets is gemaakt. Is de productie plat of gelaagd? Toont die types of wordt iets voelbaar van de weerbarstigheid die elke mens aankleeft in karakter, drijfveren, geschiedenis? Is er ontwikkeling merkbaar in verhaal, gebeurtenissen, dramatis personae? Zijn die laatste geloofwaardig? (Wat absoluut niet betekent «realistisch»: goed drama schept een eigen universum waarin ik ga geloven, hoe absurd die wereld ook kan zijn.)
In laatste instantie draait het altijd om de vraag of ik geraakt word. Zo objectief en simpel is dat dus. De Lira-scenarioprijs kende vorige week drie genomineerden: Helena van der Meulen voor Tussenland, Maria Goos voor Familie, Mieke de Jong voor Ochtendzwemmers. Ze voldeden glansrijk aan de criteria. Mieke de Jong won.