De laatste vraag aan Wouter Bos in een Radio 1-interview over het beginselprogram van de PvdA was: «Wie wint er vanavond?» Toch voetbalden we zaterdag niet tegen Duitsland. «Boris», zei Bos lachend. Daarmee was hij nietsvermoedend geslaagd voor het examen «populaire cultuur» zoals afgenomen door een hoogleraar communicatiewetenschap die stelde dat een politicus die Idols niet volgde het recht niet had zich volksvertegenwoordiger te noemen. Haar vertegenwoordigde zo iemand in elk geval niet, zei ze walgend. Tsja, zouden we met Martin Bril willen zeggen. Want het is toch een wat merkwaardig criterium om legitimiteit en kwaliteit van een parlementslid aan te meten. Je zou denken dat kennis van economie, politiek, recht, gezondheidszorg en wat niet meer, mede afhankelijk van iemands portefeuille, een betere meetlat oplevert.

Het dédain voor populaire cultuur (de reactionair Kousbroek in het Tegenlicht-debat zorgde voor plaatsvervangende schaamte) is weggevaagd door dédain voor «klassieke» cultuur, en het is onthutsend om te zien hoe juist in academische kring belangstelling voor populaire cultuur hand in hand gaat met een nieuw populisme waarbij wie zich niet tot soap, Idols of, algemener, het commercieel universum bekeert verdacht is: «vijand van het volk». Een nieuw soort CPN, dit keer van de cultuur. En even humorloos. Bij een debat over soap, ten overstaan van vooral vrouwelijke aankomende communicatie-studenten, werd gevraagd wie meer dan twee soaps trouw volgde. Een mastbos vingers. Ik complimenteerde hen met zo veel wetenschappelijke belangstelling, en dat al voor aanvang van de studie. Geintje. Maar ongepast, volgens de wetenschappelijke staf.

Proficiat voor Boris, maar acht maanden uitmelken van een wedstrijdje zingen tussen afgezeken stumpers, matige talenten en een enkele uitschieter, waar vooral twaalfjarigen van uit hun dak gaan; met als resultaat een single waar muzikaal gezien vooral hotellobby, luchthavengang en muziekindustrie op wachten; en dat vormgegeven in alle denkbare camera- en taalclichés (de wedstrijd was opeens een «saga»): het blijkt Zalm (op de tribune!) een kans op stemmenwinst op te leveren; het levert volop stof voor wetenschappelijk onderzoek naar manipulatie van hypes; maar Idols beschouwen zowel als graadmeter voor artistieke kwaliteit als voor het «deugen» van politici, dat is bezopen. Als Hilbrand Nawijn, gezien van hem bekende artistieke voorkeuren, mocht kiezen tussen Bassie en Adriaan en De Daltons, dan won Bassie dik. Man van het volk. Stemt allen LPF.