Tegen Sail- en Uitmarkt-stroom in trein ik naar Utrecht. Daar wacht een stille stad, want verlaten door windjammer- en massakunstliefhebbers. Als het Centraal Museum tien bezoekers telt is het veel. Maar mooi is het geworden. Jammer van het verdwenen terras onder de bomen. Op naar de schouwburg voor het theaterdeel van het Festival Oude Muziek: Messiah. Je moet er maar opkomen Händels oratorium te ensceneren. Zo bizar dat het nieuwsgierig maakt. De setting is een psychiatrische inrichting waarvan de genees heer-directeur zich als God in een wolk naar boven laat takelen — therapie voor zijn patiënten.

Mijn bejaarde buurman toetert tijdens de openingsscène zo heftig in zijn zakdoek dat het bij de Dom te horen moet zijn. Dit kan wel eens een «gekke» middag worden. Al snel gaan de idioten uit hun bol: ze dansen en neuken er lustig op los. Buurman richt zich stralend tot me en roept dwars door Georg Friedrich: «Dit vergeet je nooit meer.» Ik vrees dat hij gelijk heeft, zij het om andere redenen dan hij veronderstelt.

Drie uur en een rijstebrijberg van amateuristische «moderne dans» en onaangenaam-modi eu ze flauwekul later barsten hij en de andere Oude-Muziekminnaars in applaus en zelfs bravo’s uit. Wat mij doet vermoeden dat er een diepe kloof bestaat tussen de virginaalliefhebber en degenen die de theaterontwikkeling sinds Mickery enigszins hebben gevolgd. Je kunt Perzen, Incoronazione, Hamlet, Don Juan en wat niet al naar nu vertalen, maar daar moeten dan artistieke noodzaak en de overtuiging dat een transcriptie iets verheldert aan ten grondslag liggen. Die ontbreken totaal, evenals, uiteraard, dramatische structuur. Deze omzetting van metafysisch heils- in aards genezingsverhaal leidde in Ameri ka tot klachten over blasfemie. Het zal wel. Veel erger is de «artistieke» charlatanerie. Het is onecht, bedacht, bespottelijk en belazerd gedaan en bedenker Eric Fraad verhoudt zich tot Peter Sel lars als kladschilder tot Rembrandt. De maandag erop rijd ik mijn fiets total-loss waardoor ik het feestconcert met Marco Beasley mis. Dankzij Ra dio 4 hoor ik alles toch. Al mis ik het charisma van die wonderbaarlijke tenor met worstelaarsvoorkomen, de lezer wellicht bekend door het Nieuw jaars con cert van het Blazers en semble (VPRO). En ik mis het gratis drankje voor de Vrienden van Oude Muziek, dat door de radiopresentatoren wel tienmaal genoemd wordt. Uit ergernis waarover ik me op eigen kosten bezuip. Overigens is de opheffing van het Radio Symfonie Orkest een schande.