Ik was er een mensenleven lang niet geweest, de voormalige r.k.-leesbibliotheek Pax waar ik als jongetje de boeken van Karl May leende, zowel de Midden-Westerse waarin de indianen werden gediscrimineerd als de Noord-Afrikaanse waarin de Marokkanen belachelijk werden gemaakt. Nu ging het in dit gedeconfessionaliseerde «partycenter» over het lot van de Palestijnen, verbitterd strijdend om die paar vierkante kilometer land die hun toentertijd door de Israëli’s is ontnomen.
De organisator was de groepering Een Ander Joods Geluid, een groep vooruitstrevende, vredelievende Nederlandse joden die weigeren met de haviken mee te huilen. Allerliefste mensen die zich tot taak hebben gesteld het meest onoplosbare aller politieke conflicten op te lossen, een conflict waarin gelijk enigszins tegenover gelijk staat. Niettemin, de rotsvaste zekerheid van het eigen gelijk bevordert zelden een discussie. Er werd in partycentrum Pax, moet ik constateren, dan ook niet zozeer gediscussieerd als wel gejammerd. Waarachtig, het was of de oudtestamentische Klaagmuur naar de Ferdinand Bolstraat te Amsterdam was verplaatst.
Het is alleszins begrijpelijk. De staat Israël is het prototype van teleurgestelde liefde, hetgeen elke beschouwing over het bestuurlijk falen een aangebrand karakter geeft. De politiek van Barak — meenden de sprekers — was geen misdaad, maar (erger) een fout, een fout van iemand die niet beseft dat een guerrillaoorlog niet te winnen valt. Het maakt voor de Palestijnen niets uit wie in Israël aan de macht is, de rechtse Likoed of de linkse Arbeiderspartij, het is allemaal lood om oud ijzer.
«En ik ben van mening dat joden geen haar beter zijn dan niet-joden», zei een mevrouw. «Geef mensen macht en ze maken er misbruik van.»
Ed van Thijn, de voorzitter van de vergadering, was het daar niet mee eens. «Jodendom verplicht», zei hij. «Wij hebben Auschwitz niet overleefd om te worden als alle anderen.»
Zijn joden even racistisch als hun toenmalige vervolgers? Er werden wat weinig opwekkende voorbeelden gegeven: Shamir die de Arabieren met kakkerlakken zou hebben vergeleken; Rabin die de joodse ziel menselijk en de niet-joodse ziel dierlijk zou hebben genoemd.
En hoe is het met de rol die de Palestijnen in de Israëlische schoolboeken spelen?
«Die is nog steeds slecht», zei een deskundige.
Ongetwijfeld. Maar zo slecht als de rol van de joden in de Palestijnse schoolboeken kan het onmogelijk zijn. Ik had die middag net het kersverse dossier onder ogen gekregen dat in het januarinummer van het Franse blad l’Arche is gepubliceerd. Het documenteert hoe de Palestijnse kindertjes van zeven tot zeventien worden opgevoed.
Níet tot vredesduif. De achtjarigen wordt het volgende gedicht geleerd: «Wij zijn de jeugd en wij hebben de toekomst. Wij marcheren, de dood trotserend. Voorwaarts! Voorwaarts! Wij sterven, zonder te zijn vernederd.»
Twee verplichte vragen aan de twaalfjarigen, ontleend aan het instructieboek Islamitische opvoeding:
«Waarom haten de joden de islamieten?»
«Geef een actueel voorbeeld van het boos aardige gedrag van de joden.»
En na afloop van de les zingen de lieve kleinen: «Moeder, ik vertrek! Prepareer mijn lijkwade. Moeder, ik marcheer naar de dood en ik aarzel niet. Moeder, ween niet als ik in mijn graf lig, want de dood schrikt mij niet af. Het is mijn lot als martelaar te sterven.»
Enige verplichte vragen, volgens het Handboek voor de onderwijzer te stellen aan kinderen van zeventien: «Vertel waarom de christelijke wereld al sinds de oudste tijden de joden haat. De leerling moet antwoord kunnen geven op de vraag waarom de hele wereld zo’n hekel aan de joden heeft. De leerling moet in staat zijn uit te leggen waarom de Europeanen de joden hebben vervolgd.»
Zo vergiftigt men de Arabische jeugd, concludeert l’Arche, waarmee het weer iets duidelijker is waarom die kinderen stenen en molotovcocktails naar de gedemoniseerde Israëlische overheerser gooien.
Opgehitst door hun opvoeders, die op hun beurt via de boekhandels en boekenstalletjes te Cairo en Damascus worden gebombardeerd met de puurste antisemitische lectuur. Pas verschenen: het boek Anatomie van een vervalsing: De geschiedenis van de Protocollen van de Wijzen van Zion, waarin de strategie staat beschreven waarmee de joden zich van de wereldheerschappij meester willen maken. Dit geschiedt door het geloof in diskrediet te brengen, de jeugd met subversieve denkbeelden te injecteren, luxe en ontucht te stimuleren en zo’n rampzalige economische crisis te provoceren dat de democratische rechtsorde vervangen zal worden door mondiale joodse terreur. Zij vormen, zegt de schrijfster, «in de belangrijkste Arabische landen een deel van de officiële literatuur, verschijnen bij de meest vooraanstaande uitgeverijen en worden door de officiële media geciteerd».
Pas geopend: de tentoonstelling Duistere machten, een boekenexpositie in de Leidse Universiteits bibliotheek. Je weet niet wat je ziet. Natuurlijk een recente uitgave van de voornoemde Protocollen en een Arabische uitgave van Mein Kampf, geschreven door de dekselse Adolf Hitler, de man «die tegen de zionisten gestreden heeft». Plus een aantal voorbeelden van de puurste polit-pornografie over joodse prostituees die door de Israëlische geheime dienst de kasba worden ingezonden om daar aids en ellende, ontucht en smeerlapperij te verspreiden. «Het is een feit dat een relatief groot aantal anti-joodse en anti-Israëlische pamfletten circuleert», constateert de inleiding van de catalogus. «Aan de buitenkant van de boeken vallen de verschillende antisemitische stereotypen direct op, de inhoud is ook vrij voorspelbaar en niet zelden eindigen zij met een oproep van de auteur om de heilige plaatsen in Jeruzalem te bevrijden.»
Hoe sympathiek dat «ander joods geluid» ook is, het gaat voorbij aan het feit dat de Palestijnse zaak een regelrechte antisemitische component heeft, die wetmatig tot moord en doodslag leidt.
In de pauze ging het over de fooi die elke vervolgde Nederlandse jood binnenkort zal krijgen, als beloning voor het feit dat hij of zij het er nog nét levend heeft afgebracht.
Groot is de geestdrift niet.
«Veertienduizend gulden. Eigenlijk schaam ik me de ogen uit m’n hoofd.»
«Ben ik met je eens. Wat moeten we met dat ellendegeld?»
«Het schijnt dat Amnesty een speciaal fonds voor vervolgingsslachtoffers heeft.»
«Dat lijkt me wel wat.»
Er werden adressen uitgewisseld. En het betreffende postrekeningnummer (454000). Allerliefste mensen, ik zei het al. Als zij het voor het zeggen kregen, in het Midden-Oosten of elders, zou de wereld heel wat beter bewoonbaar zijn.