Rokers zijn de dropouts van de samenleving, gepest, beledigd en voortijdig doodverklaard, zelfs de sigarenrokers, bewoners van de erehemel van het nicotinegenot. Waag het niet om voor het televisiescherm een nette corona of panatella te ontsteken. Dan ontsteekt op zijn beurt F. Nijpels, de voorzitter van de Nederlandse Niet-Rokersvereniging, in onheilige woede en geeft je aan bij de niet-rokers-Gestapo. Toch beoogt dit stukje deze F. Nijpels in bescherming te nemen. Hij is een bekeerling, en het kenmerk van bekeerlingen is dat hun overijver hen met blindheid slaat. Zou F. Nijpels ook maar iets weten van de sociale geschiedenis van het tabaksgebruik? Zou hij zich realiseren dat het allemaal pure despoten waren die ons in de loop der eeuwen het roken probeerden te verbieden, vaak middels de meest draconische strafbepalingen? Laat ik om te beginnen de aandacht vestigen op de Brits/Schotse koning James IV, een man die zich al zijn leven niet heeft gewassen en het baden van de vingertoppen in rozenwater als de hoogste vorm van hygiëne beschouwde. Hij was zo'n typische renaissancetiran die zich met «meest heilige, meest geleerde, meest wijze» liet aanspreken en ondertussen het oliedomme pamflet Counterblast to Tabacco schreef, er ondertussen zorg voor dragend dat er geen avond voorbijging dat hij niet beschonken zijn slaapkamer werd ingedragen. Ondertussen werden onder zijn bewind de rokers met hellebaarden op het marktplein bijeengedreven, waar zij in het openbaar werden getuchtigd. Net zoals zijn Russische collega Tsaar Michael deed, een andere totalitaire vorst die rokende recidivisten bovendien de neus liet afsnijden. De Perzische Sjah Abbas de Grote ging nog een stap verder. Hij bestrafte de verstokte rokers in zijn rijk niet alleen met de mutatie van de neus, maar bovendien met het muteren van de lippen. Het hielp allemaal niets. De geëngageerde roker is niet geneigd zijn lusten te beteugelen, om het even welke sanctie hem of haar boven het hoofd hangt. Dus besloot Pascha Murad IV, die eveneens geen vriend van pijp, sigaar, sigaret, shag of pruimtabak was, tot de radicaalste aller maatregelen. Hij sloeg de rokers het hoofd af. Dat hielp! Met deze veelal oriëntaalse zeloten vergeleken is F. Nijpels, voorzitter van de Nederlandse Niet-Rokersvereniging, humaan en tolerant, goed en goedertieren. Hij realiseert zich ongetwijfeld waarom despoten als James IV, Sjah Abbas de Grote en Pascha Murad IV zich met zoveel geloofsijver tegen de rokers hebben gekeerd. Dat deden zij omdat roken in diepste wezen een democratische daad is. Rokend en drinkend, samenscholend en debatterend werden alle mensen broeders. Helaas ben ik gedwongen op deze plaats een kritisch woord te spreken over Johann Wolfgang von Goethe, de gelauwerde dichtervorst uit Weimar, standplaats van zowel de Saksische smeerworst als de Buckhardt-panatella. Goethe (schepper van het bekende «Heideroosje») was geen onbekwaam kunstenaar, maar van de democratie had hij, alle verbale genegenheidsbetuigingen ten spijt, niet zoveel verstand. ‘Roken maakt dom’, beweerde hij, zonder een schijn van bewijs, ‘roken is een beletsel voor het adequaat dichten en denken.’ De man stierf in 1832. Dat betekent dat hij nog net aan de burgerlijke revolutie van 1830 heeft geroken. Niet toevallig vormden de sigarendraaiers de militante vleugel van de opstandige arbeidersbeweging. Zij stelden zich aan het hoofd van de demonstranten die afschaffing van de huurbelasting, hondenbelasting benevens de afschaffing van het rookverbod eisten. Daar zou een tweede burgerlijke revolutie, die van 1848, voor nodig zijn. De woedende menigte, een sjekkie in de mondhoek, maakte zich op om het koninklijk paleis in Berlijn te bestormen. Toen betrad de jonge prins Lichnowsky, de woordvoerder van Zijne Majesteit, het bordes en verzekerde de opstandelingen dat alle eisen waren ingewilligd. «Alle eisen?» «Jazeker, mijne heren.» «Ooch det Roochen?» «Ja, ook het roken.» Anderhalve eeuw later zitten wij, rokers, ingezetenen van de meest democratische natie ter wereld, in ons rokershoekje, gemeden als leprozen en gekromd onder de zweepslagen van F. Nijpels, voorzitter van de Nederlandse Niet-Rokersvereniging. En wij weten: hij heeft gelijk, althans niet helemaal ongelijk, al wekt het verwondering dat er in zijn wereld blijkbaar geen verschil tussen sigaretten- en sigarenrokers bestaat - en ondertussen zijn wij, de sigarenrokers, zo verstandig om ons niets van zijn saaie, anti-hedonistische opvattingen aan te trekken. En plotseling moet ik denken aan dat televisieoptreden waar ik een paar jaar geleden voor uitgenodigd was. Het ging primair over de smartelijke autobiografie van mijn gesprekspartner, die een leven lang heeft geleden onder het feit dat zijn ouders ooit een tamelijk verkeerde politieke keuze hebben gemaakt. Gemakkelijk was het gesprek voor geen van ons beiden. Dus hij rookte een kleine sigaar en ik rookte een wat grotere sigaar, hetgeen ons werkelijk door dat moeilijke uur heen heeft geholpen - om ‘s anderendaags uit het ochtendblad te vernemen dat de anti-tabakslobby ons als ethervervuilende smeerlappen beschouwde die waarschijnlijk door de tabaksindustrie waren omgekocht. En ik dacht, niet voor de eerste keer: misschien heeft de anti-tabakslobby inderdaad gelijk. Yoghurt is vast gezonder dan een pijp, sigaret of sigaar. Het is zelfs niet uit te sluiten dat je van roken doodgaat. Het is allemaal waar. Niettemin, van hoop en troost, spanning en ontspanning, genot en menselijke noden hebben die lui geen bal verstand.