
Op het dak van De Utrecht aan de Tweebaksmarkt in Leeuwarden zitten vier pelikanen. Ze zitten met de ruggen tegen elkaar en kijken elk een richting uit, hun lange, goudkleurige snavels rustend op hun opgeblazen borstkassen. Beeldhouwer Joseph Mendes da Costa (1863-1939) ontwierp dit beeld voor het plaatselijke kantoor van een verzekeringsmaatschappij, De Utrecht, en koos niet zonder reden voor de pelikaan, waar hij ook een decoratie mee maakte voor de terrazzovloer binnen in het gebouw: het dier staat symbool voor barmhartigheid, zorgzaamheid en naastenliefde, vertrouwenwekkende eigenschappen voor een verzekeringsmaatschappij. Er bestaat de mythe van de vogel die met eigen bloed haar overleden jongen weer tot leven kan wekken.
Eerder deed het rijksmonument, toonbeeld van jugendstil, dienst als theater (genaamd De vier Pelikanen) en na een verbouwing met moderne toevoeging worden er onder meer tentoonstellingen geprogrammeerd. De pelikanen zitten ruim een eeuw later nog altijd op hun plek en lijken wel ingenomen met de tentoonstelling van Maartje Korstanje. Ze kijken alsof ze zich zojuist aan een lekker maal tegoed hebben gedaan, zittend op het dak als op een rots aan de waterkant.
De sculpturen van Korstanje bevinden zich in het schemergebied van water en land, tussen het natte en het droge. Borduurwerk in tinten groen, geel, rood en blauw ligt uitgespreid over vormen die met hun gladde en poreuze huid doen denken aan rivierkeien of vulkanisch gesteente. Met bladeren, slierten en losse draden zijn de borduursels grillig als wier, vers aangespoeld of al aan het vergaan, maar zeker niet slordig, zoals niets in de natuur werkelijk slordig is maar altijd een compositie, opgebouwd uit vormen die bepaalde wetten volgen. Sommige stenen lijken een landschap op zich, een heuvelrug met de kleuren van een hoogtekaart, waarbij donkergroen overgaat naar lichtgroen en geel. Andere lijken rechtstreeks afkomstig van de kust, zoals de sculptuur van twee stenen op elkaar bedekt onder bruine drek. Pas van dichtbij valt het materiaal in kleur en vorm uiteen, zie je hoe het touw met ontelbare steken aan elkaar hangt en hoe het bruin eigenlijk meer roségoud is, het plakkaat wier een kostbaar sieraad.
Afzonderlijk dragen de sculpturen, verspreid over de drie verdiepingen van het piepkleine gebouw, geen titels, maar dat is passend bij de overkoepelende naam die de kunstenaar de tentoonstelling gaf: Onderwatervermoeden. In kasten op de begane grond ligt materiaal waardoor zij zich voor het werk liet inspireren, er draait een video met de titel Broedende Sepia’s bij de Zeelandbrug en een met beelden vanuit de Oosterschelde en de Grevelingen. Dieren die op planten lijken komen voorbij, zoals zakpijpen, of meer op bloemen, zoals de oorkwal.
Het is niet zo dat Korstanje’s sculpturen die creaturen imiteren, daarvoor zijn ze te abstract en eigenzinnig. De steenvormige beelden bijvoorbeeld, die Korstanje maakt van xiriton (een circulaire betonsoort van kalk, zeewater, schelpen en miscanthusvezel) dragen duidelijk sporen van een mal, vouwen als van een plastic zak of een kussen. Maar iets van de tussenwereld waarin de dieren en wieren zich bevinden, hebben de kunstwerken ook. Korstanje maakt vormen die zich vastklampen, aan een muur of aan elkaar, en weer losraken. In de beperkte ruimte van De Utrecht zijn zo toch een kleine dertig sculpturen te zien. Bruine sculpturen, gemaakt van jute en karton, plakken in de moderne uitbouw tegen muren en plafond. Ze zijn als zeepokken op een oester, of herfstbladeren op een hoop, klaar om samen te vergaan, maar sporen van kleur duiden op nieuw leven.
Korstanje is afkomstig uit Zeeland en na jaren op andere plekken gestudeerd en gewerkt te hebben, verhuisde ze terug naar de provincie maar dan een eiland lager, Zeeuws-Vlaanderen. Als pas afgestudeerde kunstenaar won ze de basisprijs van de Prix de Rome, nu woont en werkt ze met haar familie op Viervaart, een biologische tuinderij, atelier en expositieruimte ineen. In het mooie boek dat bij Onderwatervermoeden verscheen, vertelt ze hoe ze met alles wat ze maakt uiteindelijk ‘een soort wezen’ wil maken. ‘Ik zoek naar iets met een ziel, iets warmbloedigs bijna, en er moet volume zijn, ook in De Utrecht.’ Dingen die geen stem hebben, wil ze zichtbaarheid geven, en in De Utrecht zijn het subtiele gebaren die de bezieling invoelbaar maken. De grootste sculptuur hangt met een touw vanaf het plafond. De figuur is in de kleine ruimte te groot om volledig in je op te nemen, het lijf van karton een en al gelooide huid, en te hybride van vorm om herkenbaar te zijn bovendien. De ontroering schuilt in de stoffen tentakels, waarvan enkele rusten op de vloer. Wat voor wezen dit ook is, het doopt net zijn teen in het water, of zet een voet aan wal.
Onderwatervermoeden van Maartje Korstanje in De Utrecht in Leeuwarden is t/m 27 augustus te bezoeken op vrijdag en zaterdag tussen 13.00 en 17.00 uur, deutrecht.frl. Tevens onderdeel van kunstenmanifestatie Arcadia, arcadia.frl.