
Tussen de citrusbomen op Kreta ligt het huis van Minos Zombanakis. Daar, op het eiland omringd door de Middellandse Zee, geniet de Griekse oud-bankier van zijn pensioen. Vorig jaar zomer stapte hij voor even uit die zelfverkozen luwte. Hij moest iets recht zetten.
Aanleiding was een affaire die ’s werelds grootste banken op hun grondvesten deed trillen: Liborgate. Door de wol geverfde topbestuurders moesten het veld ruimen. Toezichthouders deelden voor miljarden aan boetes uit. Het toch al rampzalige imago van de financiële sector raakte zo mogelijk nog verder bezoedeld. Afgelopen week was ook de Rabobank aan de beurt. Uitgerekend de zichzelf als oerdegelijk afficherende coöperatie kreeg een megaboete opgelegd van 774 miljoen euro. Reden voor bestuursvoorzitter Piet Moerland om, tegen de Europese trend in, nog iets eerder met pensioen te gaan dan hij van plan was.
De London Interbank Offered Rate (Libor) is de rente die banken elkaar onderling in rekening brengen. Maar die droge omschrijving doet geen recht aan de cruciale rol die Libor speelt in de wereld. Aan de hand van Libor worden tal van rentetarieven bepaald. Sommige daarvan, zoals hypotheekrentes, spelen een prominente rol in ons dagelijkse leven. Volgens schattingen zijn aan Libor financiële transacties ter waarde van wel vijfhonderd biljoen dollar gekoppeld. Om een idee te krijgen van de onwaarschijnlijke omvang van dit bedrag: dat is zeven keer zo veel als de omvang van alle nationale economieën bij elkaar.
Libor mag dan ook zonder overdrijving een hoeksteen van de wereldeconomie genoemd worden. Maar wel een die kwetsbaar is voor fraude. De diverse Libor-tarieven (voor leningen met een termijn van bijvoorbeeld één, drie of zes maanden) zijn het resultaat van een enquête onder achttien toonaangevende banken. Elke ochtend geven zij door tegen welke percentages zij die dag geld kunnen lenen. Op basis hiervan berekent Thomson Reuters, een informatie-multinational, de Libor-rente.
En de bedenker van dit alles? ‘Ik zou omschreven kunnen worden als de “vader” van Libor’, zo introduceerde Minos Zombanakis zich in juni 2012 niet zonder trots in een artikel in een financieel vakblad. Er volgden portretten en interviews in onder meer The New York Times en The Guardian. Daarin vertelde Zombanakis hoe het allemaal was begonnen eind jaren zestig. De sjah van Iran had geld nodig. Het werd een lening van tachtig miljoen dollar, een reeks banken bracht het geld bij elkaar. De jonge, ambitieuze Zombanakis, die even daarvoor in Londen was geland om er voor zijn werkgever een nieuw bankfiliaal op te zetten, coördineerde het initiatief. Een van de problemen die hij zich herinnerde was de prijs van de gezamenlijke lening. ‘We moesten een rentetarief vaststellen’, legde Zombanakis uit, ‘dus ik belde alle banken en vroeg ze om mij uiterlijk om elf uur ’s ochtends hun geldkosten door te geven. We kregen de percentages, ik maakte er een gemiddelde van en ik noemde het de London Interbank Offered Rate.’ Zo simpel was dat. De deal werd bezegeld met champagne en Iraanse kaviaar.
Dat zijn basale initiatief zou uitgroeien tot een biljoenencircus had Zombanakis nooit gedacht. Dat handige jongens op het idee zouden komen om valse Libor-rentes op te geven, om zo torenhoge winsten te maken, evenmin. Zombanakis was actief in een tijd dat bankiers zich nog hielden aan de ‘3-6-3-regel’. Ze trokken spaargeld aan met drie procent rente, leenden dat uit tegen zes procent, om zich rond drie uur ’s middags naar de golfbaan te begeven. Decadent, maar onschuldig. ‘Je werkte altijd in de markt vanuit de veronderstelling dat je van doen had met gentlemen’, zei Zombanakis hierover.
Halverwege de middag gaan golfen is er tegenwoordig niet meer bij. Nergens anders in de westerse economie worden zulke lange dagen gemaakt als in de financiële wereld. In de Londense City wordt zelfs gesproken van de ‘magic roundabout’. Jonge handelaren zouden soms, na een hele nacht te hebben doorgewerkt, de taxi naar huis nemen. Die blijft dan voor de deur wachten, terwijl zij een snelle douche nemen en een schoon pak aantrekken, om direct daarna terug te keren naar kantoor voor weer een nieuwe dag.
Ook het door Zombanakis genoemde – ongetwijfeld geïdealiseerde – gentleman’s fatsoen is verleden tijd. De onderzoeken naar frauderende banken die het afgelopen jaar naar buiten zijn gekomen, maken dat pijnlijk duidelijk. Uit de vele honderden fragmenten uit e-mails, sms’jes en telefoongesprekken van handelaren onderling rijst niet het beeld op van een deftige herensociëteit. Het taalgebruik doet eerder denken aan een dampende voetbalkantine op zondagmiddag, met veel ‘mate’ en ‘f*ck’.
Zo schrijft een handelaar van Rabobank aan zijn collega die de Libor-tarieven doorgeeft: ‘Hoge 3- en 6-maandsrente (vooral de 6 maanden!!) als je zo vriendelijk wilt zijn… moet toch op de een of andere manier geld verdienen!’ En nadat zijn vraag gehonoreerd is: ‘Cheers. Alle beetjes helpen!’ Een andere keer krijgt een handelaar na een soortgelijk verzoek te horen: ‘Ik verander in rap tempo in jouw Libor-bitch!!!!’
Is dat fraude? Jazeker. Door opzettelijk hogere of lagere tarieven door te geven, kon de Rabobank de Libor-rentes in haar voordeel beïnvloeden. Maar uit de onderlinge communicatie rijst niet het beeld op van een schimmig, zorgvuldig voorbereid bankierscomplot. Het is eerder de alledaagsheid van de manipulatie die opvalt. Dat blijkt vooral als het een keertje mis gaat. Zo meldt een handelaar zich in 2010 oprecht verontwaardigd bij zijn collega: ‘Waarom deed je alle tarieven vandaag hoger, zonder het mij te vertellen? Where is the team play?’ Om te concluderen: ‘Im really fukked.’ Het beste voorbeeld van de banaliteit van de fraude is misschien wel de handelaar die zelf de mist in gaat. Zijn verzoek wordt keurig ingewilligd, maar de vele typefouten eisen hun tol. Later die dag, als de Libor-rating al bepaald is, volgt een nieuwe mail: dat ene nulletje had een één moeten zijn. ‘Oeps.’
Uiteindelijk heeft de fraude nog het meest weg van een (zeer lucratief) spelletje. De Rabobank-mensen benutten alle ruimte die hun gegeven is om te winnen. Dat betekent niet dat ze niet beseffen dat ze iets doen wat verboden is. Maar ach, zo besluit een medewerker in 2008 een telefoongesprek: ‘This is the way it is.’ Het is dit schrijnende morele tekort dat centraal staat in de reacties op de Libor-fraude. De Nederlandse Vereniging van Banken (nvb) pleitte afgelopen week opnieuw voor een bankierseed. Want, zo stelde voorzitter Chris Buijink: ‘Bankieren is niet fout, deze mensen waren fout.’ Ook de autoriteiten leggen de nadruk op schuld, boete, en vooral: nog meer toezicht. In het geval van de Rabobank betekent dat méér controleurs en méér protocollen. Ook wordt binnen de bank, zo blijkt uit een brief vandnb, met behulp van externe experts een ‘wereldwijd gedrags- en cultuurprogramma’ opgetuigd.
Worden toekomstige schandalen hiermee voorkomen? Op grond van de gang van zaken rond de Libor-affaire mag dat betwijfeld worden. Zo gingen handelaren van de Rabobank tot op het laatst door met hun praktijken, zelfs toen de toezichthouders zich er al mee bemoeiden. Ook de interne checks and balances, die het concern wel degelijk had, hielpen hier niet tegen. Waarom zouden nog meer toezicht en interne regeltjes nu dan wel effect hebben?
The Financial Times wees afgelopen week bovendien nog eens op de enorme omvang van de misstanden. Die is veel te groot om toe te schrijven aan een paar rotte appels, zoals de nvb deed. Alleen al de Libor-fraude beslaat drie continenten. Er zijn handelaren bij betrokken van New York tot Singapore, werkzaam voor zowel de bekende zakenbanken als een saaie coöperatie als de Rabobank.
De realiteit is dat mensen in de financiële wereld, ongeacht hun specifieke afkomst, alle speelruimte benutten die er is om nog meer geld te verdienen. En Libor biedt veel speelruimte. Zo’n belangrijk tarief laten vaststellen door een bankenpanel, dat is de kat op het spek binden. Ambitieuzer zijn dan ook de initiatieven, bijvoorbeeld vanuit de Europese Commissie, om cruciale benchmarks voortaan te bepalen aan de hand van iets geheel nieuws: marktwerking. Tarieven als Libor zouden beter moeten weerspiegelen wat er daadwerkelijk gebeurt op de markt. Vraag en aanbod dus. Dat we daar niet eerder op gekomen zijn.
Maar ook zo’n verfijning biedt geen enkele garantie, blijkt uit een nieuwe affaire die als een orkaan op de financiële wereld afkomt. Autoriteiten in tal van landen verrichten op dit moment vooronderzoek bij instellingen als Citigroup en Deutsche Bank. Dit keer gaat het niet om Libor, maar om de mogelijke manipulatie van wisselkoersen. In de handel in buitenlandse valuta gaat dagelijks voor een slordige 5300 miljard aan dollars om.
Anders dan Libor, worden die ‘Forex-tarieven’ (foreign exchange) niet door een enquête bepaald. Zij komen tot stand door op gezette tijden zestig seconden lang de daadwerkelijke valutatransacties te registreren. Maar ook dat systeem blijkt dus niet waterdicht. Het vermoeden is dat grote banken rond de belangrijkste meetmomenten grootschalig kopen of verkopen. Op die manier kunnen zij de wisselkoersen omhoog drijven of juist drukken.
‘Je ging ervan uit dat mensen fatsoenlijk handelden, omdat ze het zich niet konden permitteren om het anders te doen.’ Zo werkte het volgens Zombanakis in zijn tijd in de financiële wereld. Inmiddels lijkt het omgekeerde het geval: je moet ervan uitgaan dat mensen onfatsoenlijk handelen. De belangen, en vooral de mogelijke winsten, blijken simpelweg zó groot dat geen instelling de verleiding kan weerstaan. Je kunt je, om met Zombanakis te spreken, nauwelijks permitteren het anders te doen. De moraal past zich daar vervolgens op aan. Zoals een Rabobank-man geruststellend opmerkte in reactie op een wel heel driest manipulatieverzoek: ‘Geen zorgen, maat. Er zijn grotere boeven in de markten dan wij!’
Tegen zoveel cynisme zijn geen ethische codes of extra protocollen opgewassen. Het ligt meer voor de hand om de prikkels weg te nemen die zulk gedrag aanmoedigen. Dat zou betekenen dat de opgezwollen financiële sector zodanig moet inkrimpen – qua omvang én speelruimte – dat bankieren weer net zo saai en gezapig wordt als in de tijd van Zomba de Griek. Uiteindelijk lijkt dat de enige oplossing voor de aanhoudende reeks financiële schandalen, waarvan de Rabo-boete slechts een hoofdstuk is: bankiers moeten terug naar de golfbaan.
Beeld: Justin Guariglia / Redux