Ook de van oorsprong Geor-gische, in Nederland gevestigde pianist Nino Gvetadze zag haar concertseizoen abrupt gestuit door de coronapandemie. In die voor de muzikantengemeenschap dramatische periode, waarvan ik de gevolgen met bezorgdheid tegemoet zie, nam ze voor Challenge Records toen maar een Schumann-cd op. Die heet Einsam, want dat zijn kunstenaars in crisistijd, en gaat over het teruggeworpen zijn op de door weemoed en berusting aangetaste, door omstandigheden van de buitenwereld afgesneden ziel en zaligheid van het muziek maken.
Niet gek dat Gvetadze in die toestand troost bij Schumann vond. De zachte Kinderszenen en de vervaarlijke Kreisleriana, twee van zijn grote klaviercycli uit de jaren dertig van de negentiende eeuw, zijn het alfa en omega van de romantische intimiteit, de introverte en de extraverte – die bij Schumann twee facetten van hetzelfde zijn. Ze volgen al naar gelang zijn pet staat kalm of watervlug de ene weg naar de verstilling én de turbulentie van het innerlijk, die zich alleen tussen de oren afspeelt – want Schumanns volumes zijn per definitie metaforisch. De luide, snelle Kreisleriana-delen – ‘äusserst bewegt’, ‘sehr lebhaft’, ‘sehr rasch’ en ‘noch schneller’ – leggen een krans om de stiltezones waar de dichter Schumann haast verstolen uit zijn hart spreekt in een wanhopig-lyrische behoefte aan intiem contact. De tederheid van Kinderszenen is van een bijna destructieve kwetsbaarheid; grotemensenherinnering aan de verloren kindertijd. Alle pianocycli van Schumann zijn intelligente, psychologisch helderziende stemmingsverslagen. Wie midden in een reeks karakterstukken over het kinderleven ‘Fast zu ernst’ schrijft, denkt en voelt literair. Steeds slaat de muziek, met de natuurlijke hectiek van het intellect en de fantasie, harmonisch en melodisch adembenemende nieuwe zijpaden in, bijeengehouden door het bindmiddel van die adembenemende concentratie op de soms desolate schoonheid van het nu. Dit is een taal die altijd vraagt: waar ben ik? Zo werd een gelegenheidsproject ook een persoonlijk commentaar op het verdwalen in een vacuüm tussen twee tijden.
Navenant klinkt Gvetadze’s spel: als een besloten voorstelling, op zoek naar het verdwenen gehoor. Ze speelt niet voor een zaal, maar koerst dichterlijk behoedzaam op een een-op-eenrelatie met die ene luisteraar. Haar stijl is niet de klaterende, hyperbolische van een Martha Argerich. Gvetadze zoekt de innigheid ook in het virtuoze, en niet omdat het haar aan kracht ontbreekt; de massieve Kreisleriana-octaven zijn sterk en dapper, maar steeds met iets van bewuste terughoudendheid, die zich in de bijna lispelende Arabeske Op. 18 manifesteert als een soms licht-geaffecteerd inhouden van de frase. Daar klinkt de Steinway-vleugel wat bedompt, alsof er een deken over ligt. De dynamiek is me er iets te weinig geschakeerd. In het Minore I van de Arabeske hoor ik iets te weinig forte en vervolgens iets te weinig verschil tussen forte en fortissimo. En ik hoor de accenten op het eerste maatdeel niet. Maar het gekke is dat de natuurlijkheid van de voordracht die technische bezwaren wegneemt. Gvetadze maakt haar thema via de muziek navoelbaar. Mooie cd. Hij is de brief die een gesprek had moeten zijn met de afwezige geadresseerde, en die laat voelen hoe dat voelt.
Nino Gvetadze, Einsam: Pianowerken van Robert Schumann (Challenge Records)