
Na The Ballad of Buster Scruggs staat er een tweede Netflix-film op mijn lijstje van de tien beste films van het jaar: Alfonso Cuaróns epische gedenkschrift Roma. Anders dan bij de schitterende western van de gebroeders Coen was ik wél in de gelegenheid Roma in een bioscoop te zien. Het werk ging in première in de grote zaal van filmmuseum EYE in een digitale versie met de hoogst mogelijke beeldresolutie (4K) en surround geluid (7.1).
De film vertelt het semi-autobiografische verhaal van een middenklassegezin in Mexico-Stad, eind jaren zeventig. De vaak afwezige vader, Antonio (Fernando Grediaga), heeft weinig interesse voor zijn vrouw Sofia (Marina de Tavira) en hun vier kinderen. Wanneer hij thuiskomt snauwt hij hen toe. Ook moet de huishoudster, Cleo (Yalitza Aparicio), het ontgelden. In de wijze waarop Cuarón toont dat Antonio allergisch is voor alles wat met ‘huis’ en ‘kinderen’ te maken heeft, ligt de grootsheid van de film. Vader komt thuis in zijn Ford Galaxy. Millimeterwerk is het om de schitterende auto in de garage te krijgen, maar Antonio geniet er met volle teugen van. De motor gromt; de grille vult het hele scherm; de vader komt nauwelijks in beeld. Een bebaard gezicht. Een sigaret tussen vingers, rook die kringelt. Een hand die de radio harder zet. Ondertussen trappelen vrouw en kinderen om deze man te mogen ontvangen.
Roma, verwijzend naar een buurt in Mexico-Stad, is technisch haast perfect. Soms lijkt het of het werk in een studio is gedraaid, zoals in het oude Hollywood, waar steden werden nagebouwd zodat de regisseur licht en geluid precies kon stileren. Zo is er in Roma een verbluffende scène waarin de kinderen naar een buurtbioscoop lopen terwijl de stad zich in al haar glorie om hen heen ontvouwt. Je voelt de straten bruisen. Mannen in pak, vrouwen met handtassen. Joelende straatverkopers. En in de bioscoop: de enorme zaal waar er een scherm met gordijn is. Váák gaan de personages naar de film, ook Cleo en vriendje, soms alleen om te zitten vrijen. Nu vertelt Cleo belangrijk nieuws aan het vriendje. De camera toont hen van achteren, zodat we met hen meekijken naar de film. De vriend zegt: ‘Cleo ik ben zo terug.’ Maar hij neemt de benen. Zo groots is deze scène opgezet dat je bijna de significantie ervan mist. Maar Cuarón brengt de betekenis over, waarmee het kernthema van verlies vorm krijgt.
Roma illustreert dat Cuarón films maakt waar thuiskijkers weinig aan hebben. Net zoals in het geval van zijn sciencefictionfilm Gravity (2013), een meesterwerk, zullen Netflix-kijkers straks een andere film zien dan het Roma dat ik in EYE zag. Zo toont Cuarón de toekomst van cinema die in veel opzichten een terugkeer is naar de gloriedagen van de kunstvorm: een overrompelende ervaring, niet als stream of ‘vertoning’, maar als een gebeurtenis waar je fysiek bij moet zijn, zoals in een museum, theater of kerk.
Roma is te zien via Netflix, in Eye en vanaf begin volgend jaar in andere bioscopen