Moskovieten Andrej en zijn gezin kort na aankomst in Jerevan na de Russische invasie in Oekraïne, 10 maart © Karen Minasyan / AFP / ANP

‘Klink ik je gek in de oren?’ zegt Nina, terwijl ze nog een sigaret opsteekt. We zitten op een oude houten bank naast het Operatheater in Jerevan. De maartse zonsondergang maakt plaats voor de schemering, en Nina probeert haar leven te begrijpen. Het is donderdag 10 maart, wat betekent dat dit haar zesde dag als vluchteling is nadat ze op 5 maart Rusland verliet voor Armenië. Nadat de Europese Unie op 27 februari haar luchtruim sloot voor Russische luchtvaartmaatschappijen en Rusland in gelijke munt terugbetaalde is dit kleine land in de zuidelijke Kaukasus, net als zijn aartsvijanden Turkije en Azerbeidzjan, een van de belangrijkste uitreishavens geworden voor Russen die de nieuwe totalitaire realiteit van het land willen ontvluchten.

Drie minuten voordat Nina op het punt stond haar huis te verlaten, kwam een politieman haar zoeken. Ze was aanwezig geweest bij antioorlogsdemonstraties in Moskou en hoewel ze het geluk had niet gearresteerd te worden, was ze waarschijnlijk wel gezien door bewakingscamera’s. Op het moment dat de politieman in haar appartement was, verstopte Nina zich in de kleerkast, en deed haar moeder alsof ze geen Nina’s kende. Toen de agent bij de bovenburen ging kijken, renden de twee het flatgebouw uit naar de metro. Al op de tarmac in Moskou vernam Nina dat haar volgende vlucht – van de zuidelijke stad Sotsji naar Jerevan – geannuleerd was, waarop ze haar vriendin vroeg om een nieuw ticket te kopen.

Het nieuwe ticket was belachelijk duur en een gok, want door de sancties begonnen Russische luchtvaartmaatschappijen vluchten te schrappen, uit angst dat hun gehuurde vliegtuigen in het buitenland in beslag zouden worden genomen. Nina verwachtte ook problemen bij de paspoortcontrole: er waren berichten over uitgebreide doorzoekingen van smartphones en gedetailleerde ondervragingen van Russen die het land probeerden te verlaten. Ze verwijderde alle boodschappen en logde uit van haar Android-account. Uiteindelijk had ze geluk: er waren geen ondervragingen in Sotsji.

Ik zei tegen Nina dat ze me niet gek in de oren klonk. Ze glimlachte nerveus.

Nina en ik gingen naar dezelfde middelbare school in Moskou. We hadden gemeenschappelijke vrienden. We woonden de meeste anti-Poetin-demonstraties bij in de jaren 2011-2013. In 2014, nadat Rusland de Krim had geannexeerd, verhuisde ik naar Nederland, maar Nina bleef. Ze bleef naar demonstraties gaan, een steeds hogere prijs riskerend, omdat het regime steeds zwaardere straffen oplegde voor het uiten van afwijkende meningen. ‘We protesteren al sinds 2011, maar afgezien van het afremmen van de repressiemachine bij een paar gelegenheden hebben we niets bereikt’, zegt ze, waarbij ze vooral doelt op het terugdraaien van de gevangenisstraf van Aleksej Navalny in 2013. ‘Maar verder is het hetzelfde gebleven: demonstraties werden routinematig gevolgd door aanhoudingen, boetes, arrestaties en gevangenisstraffen. Eerst waren er enkele gevallen van gevangenisstraf, daarna tientallen, en sinds 2020 honderden. Het protest in Rusland heeft bijna nooit gewerkt. Het doet me pijn dit te zeggen, maar dit is wat ze niet begrijpen.’

Met ‘ze’ bedoelt Nina de mensen buiten Rusland die zich nu afvragen waarom de Russen niet massaal de straat op zijn gegaan na de inval in Oekraïne. In de eerste dagen van de oorlog circuleerde er een meme op de Oekraïense Instagram: ‘Russen, demonstreer! Wees niet bang – jullie hele leger is hier.’ Zulke oproepen van Oekraïners waren één ding: een volk, dat zich schuilhoudt in metrostations en schuilkelders van verwoeste flatgebouwen, dat leeft en sterft onder de angstaanjagende oorlogsmisdaden die het Russische leger begaat, had het volste recht om van de Russen te eisen dat ze in opstand zouden komen, met het risico om gevangengezet en gemarteld te worden. Als de oproepen van andere Europeanen kwamen, was dat iets anders. ‘Jullie hebben hier werkelijk niets over te zeggen. Jullie hebben geen enkele moeite gedaan om Rusland te begrijpen, dus nu mogen jullie niet verbaasd zijn’, zei een Russische man van achter in de twintig tegen mij.

Deze al dan niet oprechte verbazing past in een oriëntalistisch verhaal, waarin een KoudeOorlog-achtige fascinatie voor Rusland – dat werd gezien als een groot, gevaarlijk, charmant en irrationeel land (alsof de rest van Europa ooit rationeel was) – voorrang kreeg boven genuanceerde pogingen om het land te begrijpen. ‘In de loop der jaren hebben zich veel gebeurtenissen voorgedaan die een gepaste reactie van het Westen vereisten’, vertelde een prominente Russische publieke intellectueel me in de schaars gemeubileerde woonkamer van haar huurflat in Jerevan. ‘De ware aard van Poetin was allang duidelijk, althans sinds de vergiftiging van Aleksander Litvinenko. Maar het Westen keek liever de andere kant op.’

Naar schatting zo’n 250.000 Russen hebben hun land verlaten sinds het begin van de oorlog, die volgens de jongste Russische wet, die op 4 maart werd aangenomen, op straffe van vijftien jaar gevangenisstraf geen ‘oorlog’ of ‘agressie’ mag worden genoemd, maar louter een ‘speciale operatie’. Er zijn geen demografische gegevens bekend over deze 250.000 mensen, maar uit de gesprekken die ik in Jerevan en Tbilisi voerde bleek dat de meesten nog niet wilden inzien wat er met hun land was gebeurd, wat voortkwam uit onwetendheid of medelijden.

Degenen die de omvang van de oorlog in Oekraïne nog niet begrepen, konden zich niet voorstellen dat hun leven voorgoed was veranderd. Ik hoorde jonge, goedgeklede mensen praten over ‘dit alles even afwachten’, over ‘een paar maanden uit de rotzooi blijven’ en over ‘terugkomen als alles weer beter is’. Sommigen klaagden dat het moeilijk was om goed te verdienen in de Kaukasus. Sommigen probeerden hun appartementen in Rusland voorlopig te verhuren. Deze mensen – een meerderheid van de nieuw aangekomenen – waren meestal kinderloos, meestal afkomstig uit Moskou of Sint-Petersburg, meestal werkzaam in de IT, en gewend aan goede service en uitgebreid comfort. En ze hadden nog iets gemeen: ze waren, zoals velen van hen tegen mij zeiden, ‘niet geïnteresseerd in politiek’.

De minderheid die de aard en de omvang van de oorlog in Oekraïne wél begreep kon het zich niet veroorloven het eigen leed te voelen. Deze Russen vergeleken zichzelf met vluchtelingen uit Charkov of Kiev, die moesten rennen voor hun leven tijdens beschietingen, en waren bezorgd dat hun ontsnapping op een vakantie leek, zelfs als er geen terugweg was, met snel verdwijnend spaargeld, zonder vooruitzichten op een baan en met beperkte mogelijkheden om ergens anders heen te trekken. ‘Wij zijn bevoorrechte migranten, die op tijd hebben kunnen ontsnappen’ – dat was de zwaarste beoordeling van de situatie die ik hoorde, afkomstig van Ksijusha, een psychologe van begin veertig, die haar twee tienerkinderen moest meenemen en Moskou, dat nu vergeven is van het nieuwe totalitaire symbool van Rusland, de Latijnse letter ‘Z’, binnen een paar dagen moest zien te ontvluchten.

Kort na Nina’s aankomst in Jerevan werkten haar creditcards niet meer. Op 10 maart koppelden Visa en MasterCard hun Russische gebruikers af van het wereldwijde ondersteuningssysteem, waardoor het voor mensen die Rusland ontvluchtten onmogelijk werd in het buitenland te betalen of geld op te nemen. In Rusland zelf, waar het onderhoud van de creditcards onder de bevoegdheid van de Russische banken valt, blijven de kaarten werken. Bij wijze van uitzondering is Armenië een van de tien landen – waartoe ook Belarus, Vietnam en Turkije behoren – waar men nog steeds de Russische creditcard Mir kan gebruiken, maar Nina heeft die niet. Toen ze vluchtte, nam ze enkele honderden euro’s en dollars in contanten mee: niet veel, maar genoeg om een paar weken in het goedkope Armenië van te kunnen leven.

Veel van de informatie die Nina nodig heeft in haar nieuwe dagelijks leven haalt ze uit grote émigré-chatgroepen op Telegram, ook wel channels genoemd. De prominentste daarvan, ‘The Exodus of 2022’, werd opgezet door Anna Margolis, een Russische kunstenares en onderzoekster verbonden aan de onlangs verboden Memorial Society. Margolis verhuisde in augustus 2021 naar Jerevan met haar echtgenoot, een etnische Armeniër, en was van plan daar een jaar te blijven. ‘Mensen begonnen me op 28 februari te schrijven’, vertelde ze me in een café, ‘meestal met vragen over appartementen, maar ook over scholen voor kinderen en banen. De eerste groepen kwamen de volgende dag al aan, maar velen wisten niet waar ze vanaf het vliegveld heen moesten. Ik maakte een privé-Telegram-chat voor een tiental vrienden van mij. Nu maken er al vijfhonderd mensen gebruik van.’

‘De zogenaamde grote Russische cultuur ligt nu in puin omdat ze gewend is geraakt aan geweld’

De aankomsten bereikten een hoogtepunt op 4 maart. Er gingen geruchten dat de staat van beleg, die de grenzen van Rusland zou sluiten voor zowel mannen als vrouwen, op 5 maart door de Russische Veiligheidsraad zou worden ingevoerd. Inmiddels lijkt het erop dat dit gerucht een gecoördineerde inspanning is geweest, bedoeld om de restanten van de Russische civil society en onafhankelijke media het land uit te jagen. In combinatie met de volledige uitschakeling door de regering, op 3 maart, van alle bronnen van onafhankelijke informatie, inclusief Facebook, heeft dit zeer goed gewerkt.

Margolis concentreerde zich op het helpen van particulieren en gezinnen, maar ook hele bedrijven, waarvan de eigenaars aanvoelden dat economisch herstel uitgesloten was, begonnen Rusland te verlaten. Er waren tientallen vluchten van Moskou naar Jerevan, gecharterd door bedrijven die zich haastten om hun personeel met familieleden te evacueren. ‘Toen ik op de luchthaven Domodedovo in Moskou aankwam, zag ik mezelf zwemmen in een zee van IT-specialisten’, vertelde een jonge Russische die met een van die vluchten was aangekomen. Een andere vrouw zei dat haar een plaats in zo’n vliegtuig was aangeboden voor duizend dollar, een aanbod dat zij had afgewezen omdat zij een goedkopere manier had gevonden om het land te verlaten. Mensen bleven me vertellen dat deze vluchten niet traceerbaar waren op FlightRadar – alsof op een onvindbare vlucht stappen betekende dat je het land niet écht verliet.

Anti oorlogsprotest in Tbilisi, Georgië, 12 maart © Laetitia Vancon / NYT / ANP

Door de nauwe economische integratie van Armenië met Rusland zullen veel bedrijven daar blijven, maar door de symbiose van de Russische en Armeense geheime diensten zullen nog veel méér bedrijven naar elders verhuizen, in de eerste plaats naar Turkije, Cyprus en Georgië. ‘We zijn bang dat als Rusland achter ons aankomt, Armenië ons makkelijk zal uitleveren’, zei een lange Moskoviet in grijze jas en met een koptelefoon op, terwijl we wachtten op de bus van Jerevan naar Tbilisi. Hij ging naar Georgië om zijn twintig man sterke bedrijf op het gebied van de ontwikkeling van videogames te verhuizen. ‘In Tbilisi’, verzuchtte hij, ‘zal het waarschijnlijk veiliger zijn.’

Georgië is voor hen niet per se veilig. Begin maart weigerde de pro-Russische regering van het land de toegang aan Michail Fishman, een presentator van Dozjd-tv, Ruslands laatste onafhankelijke tv-zender, die gedwongen werd te sluiten. Fishman kreeg geen uitleg, maar zoals Tamta Mikeladze van het Centrum voor Sociale Rechtvaardigheid van Georgië mij vertelde werden dit soort beslissingen ‘op het hoogste niveau van de Georgische macht’ genomen en lag er geen wettelijke basis aan ten grondslag.

Terwijl de Georgische regering haar mond probeert te houden tegenover Poetin doen veel Georgiërs het tegenovergestelde. In tegenstelling tot Jerevan, waar de openlijke steun voor Oekraïne – dat Azerbeidzjan bijstond in de oorlog in Nagorno-Karabach van 2020 – vrij gering is, is Tbilisi overdekt met Oekraïense vlaggen. Groot en klein, van papier of stof en digitaal, de geel-blauwe strepen verschijnen op billboards, balkons, auto’s en zelfs op kleding. Het nationale Oekraïense motto – Slava Ukraini! – is ook wijdverspreid, geschreven in zowel Oekraïens als Georgisch. De Georgiërs en Oekraïners delen dezelfde agressor: de afgescheiden regio’s Abchazië en Zuid-Ossetië worden bezet door Rusland, en in het geval van Zuid-Ossetië heeft Rusland sinds de Russisch-Georgische oorlog van 2008 de ‘grens’ met Georgië systematisch verder opgeschoven, dieper het land in. Velen in Georgië vrezen dat Poetin de toestroom van Russen – ongeveer dertigduizend op 14 maart – als voorwendsel kan gebruiken om Georgië aan te vallen.

Deze bezorgdheid slaat vaak om in russofobie: sommige winkels hebben borden die Russische burgers de toegang ontzeggen. Sommige taxichauffeurs vragen Russen die weigeren de Russische invasie in Oekraïne aan de kaak te stellen uit de auto te stappen. Sommige bars maken duidelijk dat mensen niet bediend zullen worden als ze het personeel in het Russisch aanspreken. Soms loopt het grotesk af. ‘Ik kreeg onlangs van een huisbazin te horen dat ze haar appartement niet meer zal verhuren aan iemand met een Russische achternaam’, vertelde een vrouw die vóór de oorlog naar Tbilisi verhuisde me op haar werk. Zij draagt een van de meest joodse achternamen die je je maar kunt voorstellen en gebruikt haar Israëlische paspoort om zich te identificeren, maar haar geboorteplaats Moskou maakt dat allemaal irrelevant.

Net zoals niemand heeft geteld hoeveel Russen in Georgië zijn geschoffeerd omdat ze Russen waren, zo weet ook niemand hoe vaak Russen zich imperialistisch gedroegen en verwachtten dat de plaatselijke bevolking Russisch sprak. ‘Vreemd genoeg schaam ik me persoonlijk voor die mensen’, vertelde Zarema Zaudinova, een etnische Tsjetsjeense uit Siberië, me in het centrum van Tbilisi. Zaudinova is theaterdocumentariste en heeft een verzameling screenshots van Telegram-chats, waarin Russen klagen over de pro-Oekraïense houding van de Georgiërs of zelfs de plaatselijke bevolking bedreigen met het Russische leger.

‘Wat we zien is een tragedie die veroorzaakt wordt door de imperialistische mentaliteit, de imperialistische taal’, legt Zaudinova uit. ‘De zogenaamde grote Russische cultuur ligt nu in puin omdat ze gewend is geraakt aan geweld. Het was oké om de vernietiging van Tsjetsjenië door Rusland te vergeten. Het was oké om verkrachtingen “relaties” te noemen en explosies “uitbarstingen”. De Russische staat kon deze gigantische oorlog in Oekraïne beginnen omdat de Russische cultuur dat toestond. Het is nu tijd om af te rekenen met deze imperialistische taal van geweld.’ Zaudinova ziet er moe uit, maar haar stem klinkt krachtig.

In Tbilisi logeerde ik bij een vriend, toevallig een Russisch staatsburger van Georgische en Oekraïense afkomst. Hij en zijn partner hadden de dag doorgebracht als vrijwilligers bij Helping to Leave, een online dienst die Oekraïners helpt om zich in veiligheid te brengen. Toen ik ’s avonds thuiskwam, ging ik op de bank zitten en keek ik op het scherm van mijn vriend. ‘Mijn broer en mijn paspoort zijn verbrand, ik wil weg’, schreef een vrouw uit Charkov aan een van de vrijwilligers.

Helping to Leave is nu een enorm ondersteuningssysteem met ongeveer honderdduizend abonnees, na op 25 februari begonnen te zijn als een Telegram-groep met informatie over vervoersmogelijkheden in Oekraïne. ‘Oekraïners nemen contact met ons op via onze chatbot en worden dan doorgestuurd naar een van de vrijwilligers om de details van hun evacuatie te bespreken’, legde Jegor Jeremejev van Kultrab, een Russisch politiek kunstcollectief achter het initiatief, me uit in zijn werkruimte in Tbilisi. Samen met de meeste van zijn mede-activisten verhuisde Jeremejev in 2021 naar Georgië. Zijn laptop heeft geen cyrillisch toetsenbord; zijn allerlaatste collega’s arriveerden nadat de oorlog al was uitgebroken.

‘De vrijwilligers nemen dan contact op met onze supervisors, die alle informatie over de situatie ter plekke in hun hoofd houden: welke gebieden onbereikbaar zijn, welke wegen veilig zijn, welke chauffeurs beschikbaar zijn’, vertelt hij. ‘In oorlogstijd wordt informatie in minder dan 24 uur irrelevant, dus onze supervisors fungeren als levende computers. We hebben ook aparte chats voor fact-checking, waarbij onze Oekraïense collega’s ter plaatse iedere transportmogelijkheid verifiëren die we tegenkomen.’

Met een Red Bull in de hand en wallen onder zijn ogen spreekt Jegor langzaam. Dan pauzeert hij en schakelt hij een van de continu doorlopende Zoom-sessies in. Een jonge vrijwilliger heeft advies nodig: een Russische man probeert de stad Krivi Rih te ontvluchten; zijn huis is door de Russen verwoest, maar de Oekraïense politie laat hem niet toe op de trein vanwege zijn nationaliteit. Onmiddellijk komt een supervisor met een oplossing: ‘We zullen een chauffeur in de buurt betalen om de man in veiligheid te brengen.’

‘Als evacuatie onmogelijk is, biedt Helping to Leave psychologische ondersteuning en probeert het de mensen door te verwijzen naar lokale chats voor verdere zelforganisatie’, legt Jegor uit. ‘Er zijn duizenden gemeenschappen in Oekraïne. We verzamelen geverifieerde chats voor elk van hen. Ook vergoeden we, als evacuatie mislukt, de kosten en bieden we psychologische ondersteuning.’ Op 15 maart had Helping to Leave 10.683 evacuatieverzoeken behandeld en meer dan zeventienhonderd Oekraïners in veiligheid gebracht.

Na het gesprek met Jegor ga ik terug naar het huis van mijn vriend in het centrum van Tbilisi. Voor Russische burgers is vrijwilligerswerk bij Helping to Leave onveilig; het kan bestraft worden met jaren gevangenisstraf, op welke rechtsgrond dan ook. Als student is mijn vriend ingezetene van een van de Europese landen; zijn partner is dat echter niet. ‘We hebben Italiaanse, Estse en Franse ambassades geprobeerd, maar die hebben ons allemaal afgewezen, met het argument dat we ingezetenen van Georgië moeten zijn om hier een visum aan te kunnen vragen’, vertelde hij.

Dezelfde avond liet het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken mij weten dat Nederland van deze eis afzag, en dat Russische burgers die in de zuidelijke Kaukasus waren gestrand – ‘waaronder uiteraard ook mensenrechtenverdedigers, journalisten en andere personen die in Rusland onder druk staan’ – nu een visum konden aanvragen bij de Nederlandse consulaten in deze regio. ‘Laten we hopen dat het werkt’, zei mijn vriend met monotone stem. Daarna vervolgde hij: ‘Ik heb de toetsenbordindeling veranderd in Oekraïens om de Russische vlag niet te hoeven zien. Trouwens, eet je vanavond met ons mee?’

Vertaling: Menno Grootveld