We keken net naar een trailer van American Psycho, een campy horrorfilm met Christian Bale in de hoofdrol (nadat Leonardo DiCaprio naar de set van The Beach was weggelopen), en die in 2000 een groot verkoopsucces was. Het is logisch om met deze film te beginnen als je om beeld wordt gevraagd bij dit boek. Maar het is ook vertekenend. Want hoewel ik voor dit programma te horen kreeg dat ik wel een heel heftig filmpje had gekozen, is de filmversie van American Psycho een soort American Psycho-light.

Er komt nooit een moment dat je echt moet doorzetten om door te blijven kijken. We zien niet op de huid hoe bijlen hoofden splijten of mooie meisjes op extreem gewelddadige manier sterven terwijl onze extreem afgetrainde hoofdpersoon ze op allerlei vreselijke manieren martelt en extreme seksuele handelingen met ze uitvoert.

Terugkijken: ‘De Groene’-redacteuren in Pakhuis de Zwijger over ‘Boze Boeken’

Dat is wel waarom dit boek een kwart eeuw geleden mensen heel boos maakte, waaronder de uitgever van het boek zelf. Er waren meteen fans, zoals Norman Mailer en Fay Weldon, die American Psycho als een vlijmscherpe kritiek van hun oppervlakkige tijd zagen. Maar er waren ook heel boze en talrijke critici, bijvoorbeeld die van de Washington Post en NYT, die het een pretentieus, waardeloos geschreven boek vonden vol verheerlijking van sadisme en protserige leegheid.

Voor wie het boek niet kent: het beschrijft het leven van Patrick Bateman, een extreem rijke jonge bankier (of zoiets, dat wordt niet duidelijk) die een heel indrukwekkend klinkende baan heeft bij de firma van zijn pappie maar in werkelijkheid heel weinig uitvoert behalve dure restaurants en nachtclubs aflopen. Hij leeft onder constante hoogspanning omdat hij wordt verteerd door onzekerheid of hij wel in restaurants en bars komt van voldoende statuur, of zijn pakken en elektronica wel exclusief genoeg zijn en zijn visitekaartje wel van de juiste tint wit. Gaandeweg vervalt hij steeds meer in extreem geweld tegen prostituees, collega’s, vreemden op straat.

Dat geweld, daar was het destijds allemaal om te doen. Maar in 2017 kun je daar moeilijk nog over praten. We hebben de gewelddadigheid van American Psycho in krimi’s en films die absolute mainstream geworden zijn, en we hebben bloedmooie moordcelebrity’s, zoals Amanda Knox. Maar wat belangrijker is: anno 2017 ontkom je er niet aan om vooral te praten over de vraag of American Psycho een vroege blik is in de vormende jaren en de belevingswereld van de president van de Verenigde Staten, misschien wel een kijkje in de psyche van de belangrijkste man van de wereld.

Serie: ‘De Groene’-redacteuren over ‘boeken die ons boos maakten

Bret Easton Ellis, de schrijver, heeft herhaaldelijk gezegd dat zijn boek een ‘portret van een generatie’ was, maar dan wel een heel dun reepje van een generatie, de al genoemde rijke twintigers met strakke pakken, snel haar en een eindeloze fixatie op alles wat materieel succes uitstraalt. Zij hadden één schijnend idool: Donald J. Trump, vastgoedcelebrity van New York. Bateman probeert voortdurend in dezelfde clubs of feestjes of restaurants te komen als Donald Trump, maar tot zijn toenemende afschuw lukt hem dat niet.

Ik schreef mijn artikel over American Psycho toen het nog altijd onwaarschijnlijk leek dat Trump echt president zou worden. Ik eindigde wel met een knipoog naar een presidentschap van Trump, maar een echt prangende vraag leek het niet of Trump de verpersoonlijking is van de levensinstelling van Patrick Bateman en zijn buddies. Met Trump in het Witte Huis wordt dat urgenter – en enger. Sommige media maken hun antwoord daarop in één beeld duidelijk, zoals Liberation. En Trump wordt ook met de dag meer een echte Amerikaanse psychopaat.

Als je afgaat op persoonlijke stijl zijn er tamelijk overduidelijke overeenkomsten tussen de jonge Trump en zeker de Trump juniors en Patrick Bateman. Maar verder? Ellis heeft zelf regelmatig geschreven dat hij in zijn boek een portret wilde tonen van een aan extreme statusangst lijdend persoon met een heel dunne huid, ijdel en oppervlakkig, en een volledig lege persoonlijkheid. Ellis suggereert een verband tussen het materialisme van zijn hoofdpersoon, zijn morele leegheid en zijn totale gebrek aan compassie met anderen.

Maar psychologische diepgang is jammer genoeg niet het sterkste onderdeel van American Psycho. Ellis kiest vaak voor meligheid als Bateman op zoek gaat naar wat hem nou eigenlijk zelf drijft. I just want somebody to love me, jammert hij eens boven een opengescheurd en geroosterd lijk. I just want to fit in, zegt hij elders. Veel verder gaat het niet. Ellis heeft altijd beweerd dat de psychologische vlakheid van zijn roman de ziel van Bateman reflecteert. Maar ik ben net als sommige recensenten bang dat het ook aan een gebrekkige uitwerking van het boek ligt.

Recent werd Ellis in een interview naar Trump en American Psycho gevraagd. Hij zei toen dat Trump in de tijd van zijn boek, in de tijd dat Bateman en zijn maten zo naar hem opkeken, een heel andere man was, een veel vriendelijker man zonder de woede en losgeslagenheid van nu.

Maar ik denk dat Ellis meer bij de kop heeft dan hij zelf misschien beseft. Dat het materialisme in de Amerikaanse cultuur gewelddadig is, en dat die zich zowel bij Bateman als Trump openbaart. Dat geloofde ik bij lezing van American Psycho een half jaar geleden nog niet.

Ik werd nooit echt boos van American Psycho en een goed boek vind ik het nog steeds niet. Wel een boek dat met de tijd steeds beter wordt.

Blijft over een boek dat behalve een metafoor voor een leeg en roofdierachtig Amerika ook een tijdscapsule is voor de jaren tachtig met walkmans, enorme stereo’s, synthesizerpop en roeimachines. Dat is leuk, maar ook na een tijdje tamelijk saai. Ook de geweldsvraag van American Psycho blijft overeind: hollen materialisme en een op status en celebrity gerichte samenleving ons uit en maken ze ons gewelddadig naar anderen? American Psycho is nu misschien niet meer het beste boek om die vraag aan te toetsen. Maar de vraag blijft nog steeds overeind.