Over Coen Teulings viel geregeld te horen dat hij PvdA- lid was. De suggestie was misschien dat hij zijn analyses als econoom en Planbureau-directeur niet zou scheiden van zijn opvattingen als partijman. Maar de PvdA-minister zette het PvdA-lid in de hoek. De suggestie kan voortaan achterwege blijven.

Teulings heeft zich als Planbureau-econoom over het effect van bezuinigingen op de economie uitgesproken. Zijn vrees is dat budgettaire ingrepen negatiever dan gebruikelijk voor de economie uitpakken. De aanbeveling is daarom dat bij begrotingstegenvallers het kabinet niet moet proberen om de Europese norm voor overheidstekort, de heilige drie procent, te halen door overheidsuitgaven verder te verminderen of door belastinginkomsten verder te verhogen. Dit geeft een neerwaartse spiraal in de economie, zeker in een recessie maar vooral in deze recessie. Bezuinigingen en lastenverzwaringen maken de schuldenproblemen bij sommige burgers, bedrijven en banken alleen maar groter. Zijn aanbeveling sluit naadloos aan bij een eerder betoog. Volgens Teulings hebben politici te veel bezuinigingsdrift en te weinig hervormingsdrang; ze kiezen voor snelle, zichtbare ingrepen en niet voor langzame, structurele veranderingen die de overheidsfinanciën uiteindelijk op orde brengen maar ook de economie versterken. Kortom, politici staren zich blind op het huishoudboekje van de overheid.

Voor de vrees voor extra bezuinigingen valt veel te zeggen. De woorden van Teulings zijn ondersteund door bevindingen van IMF-economen Oliver Blanchard en David Leigh. Zij vinden in een onderzoek dat in de laatste jaren een tekortreductie met één procent (van het nationaal product) het nationaal product met één procent doet dalen. De multiplier is twee keer zo groot als in de regel verondersteld wordt. De Europese norm voor overheidstekorten kan ons dus duur komen te staan.

Gelijk hebben is niet hetzelfde als gelijk krijgen. De woorden van Teulings vinden onder economen weerklank maar gaan bij politici en ambtenaren het ene oor in en het andere oor uit. Lodewijk Asscher, de PvdA-voorman in het kabinet, heeft al uitgesproken dat het op orde brengen van de overheidsfinanciën niet een kwestie is van ‘nu even niet’. Maar met name de verhouding met het ministerie van Financiën is ijzig. De schatkistbewaarder heeft zich ontpopt tot een Politbureau waar andere overwegingen dan het terugdringen van het overheidstekort niet geduld worden. Zo is de aanbeveling van Teulings strijdig met het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte dat vlak voor de verkiezingen is verschenen. In dat advies wordt gesproken over automatische maatregelen om het overheidstekort binnen de Europese norm van drie procent te houden. In dat advies wordt gesproken over front loading: een nadruk op snelle ingrepen. Wel wordt erop gewezen dat het terugdringen van het tekort leidt tot herstel van vertrouwen bij burgers en bedrijven en daarmee tot herstel van de economie, zonder een snipper van bewijs. Paul Krugman spreekt van de ‘confidence fairy’.

Maar Teulings heeft het politici en ambtenaren makkelijk gemaakt om zijn woorden naast zich neer te leggen. Zijn aanbeveling wordt niet ondersteund door onderzoek of berekeningen van het CPB, hoewel juist daar vele onderzoekers en rekenmeesters rondlopen. Zo is in de doorrekening van verkiezingsprogramma’s niet zo'n grote multiplier terug te vinden. Teulings heeft zichzelf dus niet in een makkelijke positie gemanoeuvreerd. Tekenend is dat Haagse kringen al volop speculeren over wie de opvolger zou kunnen zijn als Teulings dit jaar geen herbenoeming ambieert. Zijn uitgesproken optredens van de laatste tijd lijken te suggereren dat hij die niet ambieert. Het is dan wel te hopen dat het ministerie van Financiën na de toezichthouders AFM en DNB niet ook het CPB weet te ‘zuiveren’.

Coen Teulings kwam in de loop der jaren haaks op de lijn van zijn voorganger te staan. Henk Don kon geregeld en nadrukkelijk aan medewerkers uitleggen dat het CPB geen advies gaf; hooguit kon het CPB opties bieden en afwegingen schetsen. Typerend was dat naar de partijvoorkeur van Don slechts gegist kon worden. De terughoudende opstelling maakte dat Don voor de media een grijze muis was en dat het CPB nagenoeg buiten het publieke debat stond. Terecht bracht Teulings daarin verandering. Maar hij nam in de loop der jaren steeds duidelijker stelling: niet meerdere opties maar één optie.

Ook de SP heeft al geklaagd over de politieke stellingname van het CPB. De reputatie van een vooraanstaand, onafhankelijk instituut lijkt in het gedrang gekomen. Een bevinding van het instituut wordt niet langer als onafhankelijk en wetenschappelijk gezien maar als één van de vele geluiden. Dat is makkelijk in een hoek te zetten.