TONEEL – Loek Zonneveld
Als we naar het zaaltje lopen, blijkt Marien Jongewaard alvast te zijn begonnen. Hij kermt als een gekooid dier dat de vreemde omgeving wil aanbrullen om zijn territorium te verdedigen. Maar wat heeft hij eigenlijk nog aan ruimte over die de moeite van het verdedigen waard is? Een bodem onder zijn poten lijkt hij niet meer te hebben. Daarom is hij ook aardig. Voor straatcoaches, buurtregisseurs, stadswachten en andere mariniers, met wie hij graag zijn stroopwafels deelt. En in wie hij ook best wil geloven, ongeacht of ze Allah of Jezus of Sinterklaas heten. Als ze maar een duidelijk kostuum aan hebben. Want naakte goden, daar heeft hij niet veel mee. En, trouwens, wie zijn die mensen daar? Waar wachten die op? ‘Heeft de kunst-SS ons hier soms samengebracht?’
‘we doen wel of we hier vrijwillig zitten
maar ik vraag het me af
wij zijn ten dode opgeschreven
wij weten het
we willen het niet weten
maar we weten het
straks gaan we aan het gas
en tot die tijd an die musik’
Marien Jongewaard staat als toneelspeler in zijn bijna-solo Zwart/Zwart (tekst: Erik-Ward Geerlings) onder stroom. Dat is niks bijzonders, want Marien Jongewaard staat permanent onder stroom. Maar het blijft toch wel bijzonder, want zo een intensief acteren, dat zie je maar zelden. Hij lijkt op Ryszard Cieslak, de centrale figuur in het werk van de Poolse toneelpionier Jerzy Grotowski – Jongewaard resoneert met zijn complete hebben en houwen met een tekst mee. In dit geval een tekst over de vrije val in een diep, dubbelzwart gat, de duistere ruimte van ‘de demonen van de middag’, de hersen-pest, de harten-aids: de depressie. Een psychiater (in beeld, Helmert Woudenberg speelt hem op camera), verstrekt hem (buiten beeld) een middel, waardoor de man, de patiënt, de geslagene die Jongewaard speelt, totaal loos kan gaan op zichzelf. Het middel maakt al zijn tongen los – die man ‘spreekt in tongen’, zelfs in vele tongen, hij stunt ook hier en daar in geestige oneliners: ‘Ik kom hier niet om mijn handen in onschuld te wassen/ van de tien geboden heb ik er minstens/ negen geschonden/ over die tiende doe ik geen uitspraken.’

De ijzersterke tekst is geschreven vanuit een fascinatie van Marien Jongewaard voor de psychiater Bastiaans (1917-1997), die een omstreden behandeling uitvoerde, waarbij het narcosemiddel peuthanal of lsd werden voorgeschreven aan mensen die leden aan een concentratiekampsyndroom, teneinde deze patiënten in de kern van hun pijn en verdriet te brengen. Bastiaans gleed in de loop van zijn werkzame leven af naar het behandelen van mensen die ‘getraumatiseerd waren door een kwartier op een toilet opgesloten te zitten’ (die sneer is van Gerrit Komrij). Ergens midden in de voorstelling doet Woudenberg (op groot beeldscherm) een ‘tekstaria’ waarbij het dreunend uitgesproken woord holocaust een Leitmotiv wordt, en die passage is een grandioos volta in dit klankgedicht. Tegen het eind barst de man los in een woedende filippica tegen de troosteloosheid en nutteloosheid van zijn ambacht. Maar dan is zijn patiënt Jongewaard al weggedreven, als een streepje op een caféterras van Vincent van Gogh. Zwart/Zwart is ondertussen een sidderend mooie voorstelling geworden.
Nog te zien: 4 december in de Nieuwe Vorst in Tilburg, 5 december in de Rotterdamse schouwburg
BRECHT-FESTIVAL IN DEVENTER
Voor de vierde keer wordt van 9 tot en met 13 december in Deventer een Brecht-festival georganiseerd, met optredens, voorstellingen, workshops, masterclasses en lezingen die in het teken staan van de Duitse schrijver, dichter en toneelpionier Bertolt Brecht (1898-1956), de man die twee wereldoorlogen meemaakte, voor Hitler op de vlucht was tussen 1933 en 1947, de Koude Oorlog meemaakte als niet geheel vrijwillig ‘uithangbord’ van de DDR, en dit alles tot onderwerp maakte van poëzie (hij is met Rilke waarschijnlijk de belangrijkste Duitse dichter van de twintigste eeuw), verhalen, toneelteksten en essays over literatuur, toneel, radio en film. Deventer is, met Brechts geboortestad Augsburg in Beieren, de enige stad met een festival dat apart aan zijn werk is gewijd. Er zijn optredens van Pieter Derks, Theatergroep Flint, Dolly Bellefleur (met een programma over Berlijn in 1930), de voorstelling Sneeuwwitje van Ko van de Bosch en het Noord Nederlands Toneel is te zien. Studenten van de Arnhemse toneelschool en lokale amateurs spelen eenakters van Brecht (waaronder De joodse vrouw ). Dorine Niezing geeft een masterclass over het zingen van repertoire van Brecht en de componist Kurt Weill, er zijn documentaires over Marianne Faithfull en het Breuker-collectief die dit repertoire uitvoeren. Reserveren via de schouwburg (deventerschouwburg.nl 0570-683500), het complete programma vindt U op brechtfestivaldeventer.nl
TELEVISIE – Walter van der Kooi

BNN brengt zomaar twee nieuwe wellmade dramaseries. Een vechtsporttragedie en een schoolcomedy. Vechtsporter Nick Roest (Waldemar Torenstra) heeft twee jaar gezeten vanwege geweldsmisdrijf. Voordien had hij er al een puinzooi van gemaakt: vriendin (Imanuelle Grives) en zoontje verlaten voor een jonger mokkel; daardoor ruzie met zijn vader en trainer(Johan Leysen) en overgestapt naar de concurrent. Bij terugkeer is er helemaal weinig over. Zijn twee exen moeten hem niet meer. Zijn enige kans weer aan de sporttop te komen is trainen bij pa, maar die is solidair met Nicks eerste ex (zelf ook topvechtster) en zijn kleinzoontje, en stuurt hem terug naar minder succesvolle concurrent Eddie (Martijn Fischer). Ik noem niet voor niets wat acteursnamen want de cast is, met Benja Bruijning als Nicks halfbroer David, advocaat, en Loes Haverkort als zijn collega en vriendin, in hoofdrollen sterk. Maar ook in bijrollen (Kenneth Herdigein, Werner Kolf, Henk Poort). Mijn genre is het niet, maar de kwaliteit van regie en scenario zijn ook hoog. BNN bracht al topdrama in de door David Lammers artistiek beheerde reeks Van God los (dramatische reconstructies van moordzaken), nu gaan ze op niveau door. Vechtershart draagt niet voor niets dezelfde naam als de documentaire van Hans Pool en Maaik Krijgsman over de sportschool van Thom Harinck (2003) waar Badr Hari bokste. Krijgsman is ook bij deze dramaproductie betrokken. Torenstra speelt geweldig.
Vechtershart, naar een idee van Waldemar Torenstra, Maaik Krijgsman en Annemieke van Vliet. Scenario Pieter Bart Korthuis, Maaik Krijgsman, Franky Ribbens, Chris Westendorp. Regie: Lourens Blok, Tomas Kaan. BNN, acht afleveringen vanaf zondag 22 november, NPO 3, 20.20 uur

Tessa is me d’r een! Lerares die rookt op de leerlingen-wc. Die, als ze daar op de muur leest ‘Tessa neukt de rektor’, van de k een c maakt. Die de nieuwe lerares handenarbeid op verzoek van rector Ralf wegwijs maakt door in de lerarenkamer twee groepen aan te wijzen: de jonge idealisten die denken het schoolsysteem te kunnen verbeteren als ze eenmaal ellebogend zelf rector zijn geworden en de depressievelingen die alleen maar van hun pensioen dromen (‘één heeft zich opgehangen in het fietsenhok’; ‘echt?’; ‘nee, grapje’). Die over Helga, afdelingsleider van de onderbouw, zegt: ‘Toont zich altijd heel begripvol maar begrijpt feitelijk heel weinig.’ En die tegen ambitieuze leerling Rosa, die klaagt over te weinig aandacht voor getalenteerden, zegt: ‘Weet je wat, gooien we al die kuttenkoppen eruit en zetten we jouw tafeltje alleen in het midden.’ Zo eentje dus. Comedy dus. Maar Tessa wordt wel gespeeld door Thekla Reuten. Kijk, dan heb je meteen al heel wat. Tessa is een door Karen van Holst Pellekaan en Marnie Blok figuurlijk naar Nederland vertaalde Deense serie over een dwarse veertigster wier leefstijl en opvattingen lijken te wortelen in de ‘alternatieve’ jaren zestig. Haar soms onmiskenbaar gelijk en haar stoerheid verbergen iets van eenzaamheid en kwetsbaarheid. Haar drie kinderen zijn haar vrienden, maar tegelijk ligt dat natuurlijk toch ingewikkelder. Met vereende krachten wil zij, samen met dochter en oudste zoon de jongste de kast uitkrijgen. Maar zoveel emancipatoir geweld lijkt me voor een jonge homo ook weer niet prettig. Dat gevoel zal ook wel de bedoeling zijn. Karakter en toon zijn bewust karikaturaal en daar moet je van houden. Professioneel gemaakt, goed geacteerd. En inderdaad, ze neukt rector Ralf. Hij haar ook trouwens, op z’n hondjes op zijn werktafel. Maar daar moet ik ernstig bezwaar tegen maken. Ook als haar seksuele nood heel hoog zou zijn, nooit met die sukkel! De kern van de serie: Tessa tegen Rosa: ‘Je gedraagt je of je veertig bent en daarom vinden kinderen je niet leuk!’ Rosa: ‘Jij gedraagt je of je veertien bent en daarom vinden volwassenen je niet leuk!’
Pieter van Rijn, Anne de Clercq (regie), Tessa, BNN, vanaf donderdag 26 november, NPO 1, 20.30 uur
De VPRO doet veel rond het Idfa. Daphne Bunskoek brengt driemaal Inside IDFA met reportages achter de schermen van het festival en interviews met filmers. Steeds gevolgd door een complete documentaire. Woensdag 18, vrijdag 20 en woensdag 25 november, NPO 2, 23.00 uur. De documentaires zijn: The Unknown Known van Errol Morris: gesprekken met voormalig minister van Defensie Donald Rumsfeld (18-11). Jos de Putters Solo: Out of a Dream over voetballer Leonardo (20-11). En Those Who Feel the Fire Burning over vluchtelingen in Europa van Gouden-Kalfwinnaar Morgan Knibbe (25-11). Alle om 23.50 uur. Plus twee extra documentaires in het kader van 2Doc. Citizenfour van Laura Poitras over Edward Snowden, Oscarwinnend. Donderdag 19 november, NPO 2, 23.00 uur. En Eritrea Stars van John Appel over het gevluchte nationale voetbalelftal uit dat land dat in Gorinchem leeft. Maandag 23 november, NPO 2, 20.25 uur.
Film – Gawie Keyser
De laatste week van november is traditioneel de tijd van de documentaire, en het Idfa start dit jaar met een ijzersterk programma waarin er naast de openingsfilm, A Family Affair (lees hier een volledige bespreking), van alles te beleven valt, van het fascinerende subgenre van de bergfilm tot programmaonderdelen zoals een selectie van documentaires door Benjamin Barber, auteur van Jihad vs. McWorld (1995).
Maar een ándere film trekt deze week de aandacht. Necktie Youth is geen documentaire en ook niet deel van het Idfa, maar als het gaat om het schetsen van een rauw beeld van de werkelijkheid slaat dit werk in als een mokerslag.
De film opent met de enigmatische tekst: ‘In loving memory of 1991’. Dat refereert aan het geboortejaar van de regisseur, de 23-jarige Zuid-Afrikaan Sibs Shongwe-La Me. Het verhaal speelt zich af in 2014. Het begint met de schokkende zelfmoord van een tienermeisje dat zichzelf ophangt in de tuin van haar ouderlijk huis ergens in de rijke noordelijke voorsteden van Johannesburg. Dat niet alleen, ook filmt en streamt ze haar dood.
Wat volgt is een mozaïekvertelling waarin we een inkijkje krijgen in de leefwereld van kennissen en vrienden van haar. Deze tieners komen allemaal uit gegoede gezinnen. Ze hebben ogenschijnlijk de wereld aan hun voeten, maar ze leven alsof er geen toekomst is. Het is een bestaan van drank en drugs en feesten totdat je erbij neervalt. Alleen het hier en nu is relevant.
De sfeer is nihilistisch. Politiek en sociaal engagement hebben ze niet. En toch speelt de geschiedenis van de stad en het land waarin ze zich bevinden een cruciale rol. Dat blijkt uit een schitterende scène waarin een van de hoofdpersonen, een jongen die ‘iets met universiteit’ moet gaan doen, na een feestje met twee joodse meisjes, slechts gekleed in bikini, voor een open haard ligt. Voordat hij dronken in slaap valt, vraagt hij zich fluisterend af hoe het driehonderd jaar geleden in Johannesburg moet zijn geweest, voordat de beschaving in de vorm van witte kolonisten er kwam.
Necktie Youth heeft verscheidene prijzen op internationale festivals gewonnen, en dat is terecht. Hoewel het wat betreft plot en vertelling aan alle kanten rammelt, slaagt het werk erin door de dringen tot de kern van de tijdgeest. Zuid-Afrika is een land dat nog altijd iedere dag verscheurd wordt door incidenten van onuitsprekelijk fysiek en psychologisch geweld. Zelfmoord is aan de orde van de dag. Het schoolmeisje dat zichzelf ophangt, is zeer herkenbaar voor wie het nieuws uit dat land volgt.
Maar wat Necktie Youth zo aangrijpend maakt is dat de film de barbaarsheid van de gevaarlijke stad koppelt aan de schoonheid die er paradoxaal aanwezig is. De personages leven intens, alsof ze doordrongen zijn van het feit dat hun leven iets kostbaars is, iets wat ze zo kwijt kunnen zijn.
Tegen het einde van de film zegt een van de jongeren: ‘Het is net alsof deze stad erop uit is mij dood te maken.’ De stad – dat is het eigenlijke hoofdpersonage. Het is een monster van staal en beton dat je verleidt met opwinding en creatieve energie, dingen die de kids nodig hebben om groots te kunnen leven, en die even verslavend zijn als de sterke drank en de drugs die zo vrijelijk vloeien.
Necktie Youth draait in Cinema De Balie, Amsterdam. Het International Documentary Filmfestival Amsterdam vindt van 18 tot 29 november plaats.
Foto Sanne Peper
Site BNN