
Theresa May’s snap election moest het Verenigd Koninkrijk ‘strong and stable’ maken, nu het land met de Brexit-onderhandelingen voor de grootste diplomatieke opgave in zijn recente geschiedenis staat. Het omgekeerde is gebeurd. De Conservatieven zijn hun comfortabele meerderheid in het parlement kwijt en hebben een beschadigde leider.
Het waren ook echt May’s verkiezingen. De keuze om tussentijdse verkiezingen uit te schrijven maakte ze op eigen houtje. De campagne draaide vervolgens om haar. ‘Team May’ (bestaande uit haarzelf en een klein clubje vertrouwelingen) zou een supermandaat in de wacht slepen, Labour decimeren en vervolgens vol zelfvertrouwen in Brussel met de vuist op tafel slaan. De rest van de partij, die district voor district moest winnen om dit plan tot werkelijkheid te maken, leek bijzaak.
Nu blijkt dat May en de tamme Tories die zich in het gelid achter haar ‘hard Brexit’ opstelden buiten de kiezer hebben gerekend. Formeel mogen ze zich de winnaar van de verkiezingen noemen, maar wie eindigt met minder zetels dan daarvoor heeft het imago van een verliezer. Zeker als het spel niet eens gespeeld hoefde te worden. Dat May niet heeft overwogen dat haar plan in haar eigen gezicht kon ontploffen, blijkt uit het feit dat ze artikel 50 in werking zette vóór deze verkiezingen en dat ze het heeft willen laten aankomen op een situatie waarin de Britten een nieuw parlement en mogelijk een nieuwe premier krijgen tien dagen voordat de onderhandelingen met de EU echt beginnen.
Alles wijst er kortom op dat May tot verkiezingen besloot zonder daarbij aan kiezers te denken. Deze gedwongen stembusgang was het resultaat van een strategische manoeuvre, waarbij een persoonlijk belang (May die premier wil zijn) en een partijbelang (verkiezingen winnen voordat eventuele pijnlijke gevolgen van de Brexit zich laten voelen) leidend waren. Democratie voor allen werd zo misbruikt voor particulier gewin.
Het resultaat – geen meerderheid voor de Conservatives, veel meer zetels voor Labour dan lang reëel leek – kan worden gezien als een afstraffing voor de politieke klasse die meer bezig is met het machtsspel dan met volksvertegenwoordiging. May blijkt minder vertrouwen te genieten dan ze dacht en is nu gedwongen een toontje lager te zingen. Het onverwachte succes van Jeremy Corbyn (die meer stemmen binnenhaalde dan Tony Blair op zijn hoogtepunt) is ook een afrekening met de politieke elite. Corbyn blijft een anti-establishmentkandidaat die zowel wat betreft programma als wat betreft presentatie buiten de kaders van de Labour-partij valt.
In plaats van het land in rustig vaarwater te brengen, hebben de Britse verkiezingen meer verdeeldheid aan het licht gebracht. Verdeeldheid tussen het armere noorden, dat overwegend Labour stemde, en het rijkere zuiden dat meer Tory koos. Verdeeldheid tussen jongeren die vaker voor Corbyn gaan en ouderen die eerder May zien zitten. En verdeeldheid tussen een naar binnen gekeerd Westminster en een electoraat dat iedere keer als het gaat stemmen aangeeft zijn bestaande elites niet echt te vertrouwen.
En in plaats van tijd om EU-verdagen door te spitten, een onderhandelingsstrategie uit te zetten en na te denken over hoe een Brexit voor het Verenigd Koninkrijk ten goede kan worden aangewend, moet Theresa May zich nu bezighouden met haar eigen positie. Als ze aanblijft, moet ze op twee plekken onder grote druk voet bij stuk houden: zowel thuis als in Brussel. Aan de andere kant van de tafel zit óf Jeremy Corbyn die nog meer bloed ruikt, dan wel een groep Europese leiders die May’s zwakke mandaat ongetwijfeld zullen uitbuiten in de Brexit-onderhandelingen. Wat er nu verder ook gebeurt – een Tory-leiderschapswissel, May die stug volhoudt, weer nieuwe verkiezingen, een coalitie die dankzij de Noord-Ierse Democratic Unionist Party een minimale meerderheid heeft –, een sterk en stabiel Groot-Brittannië lijkt steeds verder weg. Theresa May heeft gegokt, de Britten hebben verloren.