De Wooster Group, zo meldt het programmaboekje, ‘is een collectief van kunstenaars die nieuw werk maken voor het theater’. Hun thuisbasis is New York. In Europa zijn de Woosters de afgelopen dertig jaar kinderen aan huis geworden met hun projecten, waarin toneel, dans en audiovisuele media worden ingezet.

Op het Holland Festival van 2007 speelden ze Hamlet – althans een deconstructie van een reconstructie van een verfilmde versie van het stuk uit 1964, met Richard Burton (1925-1984) in de titelrol. Laat mij deze schrikaanjagende gedachte uitleggen. Op het podium van Bellevue zien we rechts een kleine verhoging, in het midden een verrijdbare lange tafel en stoelen op wielen. Achter links en rechts hoge schuivende panelen. Midden achter een groot scherm waarop grofkorrelige beelden van de genoemde film worden geprojecteerd. Boven het speelvlak een aantal monitoren (de meeste alleen zichtbaar voor de toneelspelers). Rondom de speelvloer een batterij aan luidsprekers. De negen spelers (veel dubbelrollen) werken gedurende deze Hamlet drie uur aan een reconstructie van de Burton-Hamlet (destijds in de regie van John Gielgud), waarbij niet alleen de tekstzegging en de ritmes, maar ook de mise-en-scène en de cuts van de beeldregie uit 1964 zorgvuldig worden geplaybackt. Ook ‘foutjes’ in het beeld (kleine verspringingen) en bewegende camera’s worden ‘geïmiteerd’ – door middel van de schuivende panelen, verrijdbaar meubilair, maar ook via een krankjorume huppelchoreografie van de toneelspelers. De toeschouwer wordt op een fraaie manier beduveld (dat noem ik de deconstructie in de voorstelling) door het grofkorrelige beeld op het grote scherm. Daar zijn figuren uit de toneelfilm weggewerkt of vervaagd, een toneelspeler op de scene geeft soms de opdracht om een filmscène fast forward te vertonen.

De technici van deze voorstelling verdienen een toneel-Oscar. Geldt ook voor de toneelspelers trouwens. De makers vergelijken dit werk met dat van de archeoloog die uit een verzameling ruïnefragmenten een tempel poogt te reconstrueren. Van de op zichzelf gaaf overgeleverde toneelfilm is daartoe op dat grote scherm bewust een ruïne gemaakt. De toneelspelers herstellen als het ware die stukjes ruïne met hun prachtige acteren. Af en toe laat titelrolvertolker Scott Shepherd in zijn dictie ook een echo horen van het overweldigende timbre en de rauwe tekstbehandeling van Richard Burton.

De voorstelling is zowel een hommage aan het toneelspelerstalent van Burton als aan het waanzinnige beeldexperiment uit 1964. Want dát was het. Door middel van de zeventien (!) camera-instellingen en een straalverbinding met tweeduizend (!) filmhuizen in heel Amerika was gedurende twee avonden de voorstelling live op groot scherm te zien. De technische vaktermen voor dit hoogstandje luidden: theatrofilm/electronovision. Godzijdank lieten ze een soort telerecording/ampex meelopen. Pas in 1995 kwamen die tapes vrij voor een breed publiek. (De unieke Hamlet-film is nu op dvd verkrijgbaar.)

De toneelspelers van de Wooster Group maken groots werk van deze studie, die ze ‘een afdaling in toneelwaanzin’ noemen. Theatersnobs spreken van een onderneming die ‘very neat’ (‘heel knap’) is: Hamlet verstoethaspeld voor intimi van zowel Shakespeare, de Woosters als de Deense prins. Dat was niet mijn toeschouwerservaring. Ik kwam als een kind zo gelukkig uit deze ‘reis’ doorheen Hamlet. Wat me vooral bevalt is de zinnelijke lust tot speuren en zoeken tot in alle uithoeken van dit meesterwerk uit de toneelgeschiedenis.