Het bruidje was de dochter van een van mijn vrienden. De bruidegom kwam uit Suriname. Mijn ex-vrouw bleek er ook te zijn. We zochten elkaar op. Toen we elkaar goedendag kusten, vertelde ik haar dat we dit jaar 35 jaar getrouwd zouden zijn geweest.

‘Begrijp jij waarom zij trouwen?’ vroeg mijn ex, die al weer een huwelijk verder is.

‘Ze houden van elkaar, geloof ik’, zei ik.

Mijn ex knikte en liep weg om het echtpaar en de ouders te feliciteren.

Toevallig had ik die ochtend op de radio gehoord dat ik een ‘has been’ was. En ik dacht inderdaad: ik ben ooit getrouwd geweest, ik ben ooit verliefd geweest, ik ben ooit gescheiden; als het gaat om verhoudingen ben ik een ketting van gevaporiseerde ervaringen die ik in mijn herinnering al lang verdraaid of weggedrukt heb. Wat heb ik daaraan overgehouden: het besef dat je beter geen diepe relaties kunt aangaan. Maar aan dat inzicht had ik weinig meer.

Bij de drankjes en de hapjes kwam ik mijn ex weer tegen.

‘Destijds zijn wij toch gescheiden omdat ik was vreemdgegaan?’ vroeg ik.

‘Ja… hoor je nog wel eens van die… hoe heet ze… Astrid, was het niet?’

‘Ja, die is dood… kanker… Toevallig niet eens zo lang geleden… een jaar of vijf.’

‘Al die tijd contact gehad?’

‘Nee, ik kreeg zo’n paars omrande kaart.’

‘Begrafenis geweest?’

‘Het was een crematie, maar nee… niet geweest…’, zei ik.

We zwegen. Het oprakelen van misschien wel de pijnlijkste momenten uit ons huwelijk was niet verstandig geweest.

‘Stel dat ik over haar gezwegen had, of jij had een andere opvatting gehad over de huwelijkse staat, dan waren we misschien nog getrouwd geweest’, zei ik.

‘Maar ik hield niet van leugenachtig gedrag en hypocrisie’, zei mijn ex, met een lach.

‘Er valt niet te leven zonder leugenachtigheid en hypocrisie…’

Ex haalde haar schouders op en antwoordde dat de dingen gaan zoals ze gaan. Ik moest snel weer eens komen eten, dat vond haar man ook leuk. Ze had nog een paar foto’s gevonden en die zou ik zeker willen zien, konden we lachen.

De bruid kwam op me af om te bedanken voor het cadeau.

‘Je bent tegen het huwelijk, hè?’ vroeg ze.

‘Ja… Maar ik ben heel erg voor dit huwelijk.’ Ik ontweek de vraag.

‘Ik denk zelf dat we het zeker tien jaar uithouden’, zei ze.

De mededeling verbaasde me.

‘Tien jaar…’, zei ze, ‘dat is me dan ook genoeg… voor een huwelijk. Dan zien we wel weer… Zo denkt Marcus er ook over.’

Een tijdelijk verbond. Dat hadden mijn ex en ik destijds ook moeten beslissen. Maar we zouden er toen beiden tegen zijn geweest. Waarom eigenlijk? Waarom geloofden we in die illusie dat het voor ons leven zou zijn? Ik kuste de bruid.