De vorig jaar overleden Amerikaanse fotograaf Leonard Freed (1929-2006) was een van de groten. De aan hem gewijde overzichtstentoonstelling in het Fotomuseum Den Haag is dan ook een van de hoogtepunten van het jaar. De expositie is elegant en correct en, omdat het onmogelijk is een vijf decennia omspannend oeuvre volledig samen te vatten, te klein. Freed, lid van het fameuze agentschap Magnum en fotograaf van de oude stempel en stijl, heeft simpelweg te veel goede foto’s geschoten.

Vanaf zijn allereerste foto, een man op straat met een boom op de voorgrond, bleek Freed al een vanzelfsprekend gevoel te hebben voor het beslissende moment. Zijn vroege werk, van New York uit de jaren vijftig, bevestigt zijn talent. Beelden als At the Boat Dock (1955) en Wall Street (1956) zijn verraderlijk helder maar bijzonder uitgekiend van compositie, zijn onderwerpen worden plotseling personages met een regisseur en een plot.

Nederland heeft een speciale band met Leonard Freed. Tussen 1958 en 1970 woonde hij met vrouw en dochter in Amsterdam, in de nieuwbouwwijk Geuzenveld. Hij voorzag tijdschriften als Vrij Nederland en De Strijdkreet van beeld. Voor dat laatste maakte de Amerikaan nachtelijke tochten door de rosse buurt met majoor Bosshardt. Op de tentoonstelling hangen fraaie straatfoto’s van wegwerkers en spelende jongens. Het is een wonderlijk idee dat een wandelaar in het Amsterdam van de jaren zestig zowel Leonard Freed als Ed van der Elsken op straat zou kunnen tegenkomen, hun Leica’s gericht op de drukte en het gedrang van de stad. De joodse gemeenschap had Freeds bijzondere aandacht, een onderwerp dat hij niet alleen in Nederland zou vastleggen, maar ook in Duitsland, de Verenigde Staten en Israël.

Freed, zelf van joodse afkomst, heeft vele onderwerpen in vele landen gefotografeerd. Collega en medelid van Magnum Cornell Capa noemde hem een ‘concerned photographer’. Daklozen, kantoorwerkers, kinderen, bejaarden, kunstenaars, soldaten (levend en dood), zwart, blank, elite en onderlaag: hij kwam overal binnen, maar wist zijn afstand te bewaren, zodat hij in zijn werk tegelijk streng en barmhartig kon blijven. Verrassend is zijn serie over het naoorlogse Duitsland, foto’s zonder rancune, Freed heeft oog voor rouw. Tijdens de Jom Kippoer-oorlog vond collega Abbas hem, gezegend met een wilde bos haar en pretogen achter een dikke bril, meer lijken op een figuur uit een film van Woody Allen dan op een geharde oorlogsfotograaf.

Als specialist van het langere, betrokken verhaal heeft Freed zich bekwaamd in het fotoboek. Hij maakte er twaalf, waarvan Black in White America (1967) en Police Work (1980) lange schaduwen hebben geslagen naar nieuwe generaties reportagefotografen.

Toen met de jaren het fotografisch idioom veranderde, leek Freed achter te blijven. Maar hij volgde altijd zijn eigen weg en hield vertrouwen in zijn visie: ‘Ultimately photography is about who you are. It is the seeking of truth in relation to yourself. And seeking truth becomes a habit.’

Genoeg gezegd.

Kijken die tentoonstelling.

Leonard Freed: Worldview, Fotomuseum, Den Haag. T/m 13 januari 2008