Het universum van Schweigman&

Mimespeler en theatermaker Boukje Schweigman heeft een oeuvre opgebouwd dat staat als een huis. Daarmee trekt ze nu langs theaters. Deze week staat ze met Het universum van Schweigman& in Theater Frascati in Amsterdam. Ze verkent de wijze waarop het menselijk lichaam zich een plaats zoekt in de omgevingen die haar vaste vormgever Theun Mosk voor haar ontwerpt. In Wervel wordt een vol uur lang gedraaid. In Hoek verandert een muur van venijnige punt tot koesterende binnenwand. In Tussen kruipt ze van het letterlijk aardeduister naar het licht. Dooier is nog een voorstelling die ze op de mimeschool maakte. De voorstellingen die ze creëerde op vaak zelfgebouwde locaties (zoals Wiek en Spiegel ) kunnen om logistieke redenen niet worden hernomen. Zelf doet ze ook niet meer mee – ze is hoogzwanger en gaat vooral kijken naar de universele beeldtaal van haar voorstellingen. In een vraaggesprek zei Boukje Schweigman onlangs: ‘Ik werk fysiek en zintuigelijk, er hangt een dak boven je hoofd, of je zit ineens in het pikkedonker – en dat doet iets met iedereen.’ (Loek Zonneveld)

Het Universum van Schweigman&, 28 januari t/m 2 februari, Theater Frascati Amsterdam, schweigman.org en theaterfrascati.nl

Het uur van de wolf

Een man jogt door een Scandinavisch winterlandschap. Eindelijk is Karl Ove Knausgard alleen en kan hij zijn malende hoofd leegmaken. Hoewel? Daar staat de camera van de Zweedse televisie om ons de kans te geven hem te zien rennen. Wie zijn ziel en rottigheid aan papier toevertrouwt moet niet denken dat hij er vanaf is. Dan begint het pas. Zoals te zien is in een portret dat Lena Jordebo van de schrijver maakte, waarin hij onder meer Barcelona, New York en het Arendal van zijn kinderjaren aandoet voor respectievelijk publiciteitskermis en ‘recherche du temps perdu’. Wie Knausgards kinderen, vrouw Linda, moeder Sissel, broer Yngve, vriend Geir – hoofdpersonen in zijn zesluik Mijn strijd – eindelijk eens zelf wil zien, grijpe de kans. Het uur van de wolf brengt de film donderdag 6 februari, Nederland 2, 23.00 uur. Alleen vader die zich doodzoop en nog altijd in Karl Ove’s angstdromen voorkomt, is er alleen op foto. Als dit honend klinkt: ik ben degeen die niet kon stoppen met lezen en niet kon wachten tot ik de auteur zou horen en zien. Wat lukte dankzij Wim Brands en Stine Jensen. En nu zien we dus ook zijn maar al te reëel bestaande overige personages. Kennelijk is het nooit genoeg. De rechtvaardiging? Linda zegt dat haar angst niet was wat haar man in deel 2, Liefde, over haar zou schrijven, maar dat het een slecht boek zou zijn. En zij en ik vinden het indrukwekkend. Ook dit tv-portret hakt er trouwens in. (Walter van der Kooi)

Out of the Furnace & The Selfish Giant

De industriële revolutie herleeft in twee nieuwe films gesitueerd in de huidige tijd waarin personages ten onder gaan in een harde wereld van machines, rook en elektriciteit. In Out of the Furnace van Scott Cooper spelen Christian Bale en Casey Affleck twee broers die in een deprimerend stadje in Pennsylvania worstelen om het hoofd boven water te houden. Bale werkt bij het staalbedrijf waar hij in de voetsporen van zijn terminaal zieke vader treedt. Affleck daarentegen verzet zich tegen het idee je leven lang te zweten voor weinig geld, en gaat aan de slag als bokser in het illegale circuit. Daar valt hij ten prooi aan een vicieuze gangster (Woody Harrelson). Of er voor beide broers redding mogelijk is in een gemeenschap die ten onder gaat aan economische malaise – het verhaal speelt zich af vlak voordat Barack Obama voor het eerst het Witte Huis betreedt – vormt de thematische vraag. Het werk is bij vlagen boeiend, het evoceert de sfeer van suburbane noir in films als Michael Cimino’s The Deer Hunter (1978) en James Foley’s At Close Range (1986). Toch hapert de vertelling hier en daar, misschien nog het meest in scènes waarin Harrelson het kwaad verbeeldt. Zijn vertolking, of zijn personage, is te eendimensionaal om echt bedreigend te zijn. Daar staat tegenover dat de klassieke structuur van Out of the Furnace – de hoofdpersoon komt in de derde akte voor de vraag te staan of persoonlijke wraak een reële optie is – het werk de moeite waard maakt. (Te zien vanaf 30 oktober.)

Als Harrelson niet echt eng is, is de ijzerverkoper Kitten in Clio Barnards magistrale sociaal-realistische sprookje The Selfish Giant dat des te meer. Ik tip deze film graag in de week van release (volgende week meer erover in Kroniek van kunst & cultuur). The Selfish Giant vráágt er vooral om herhaaldelijk te worden bekeken vanwege de afschuwelijke dichterlijkheid van de straattaal gebezigd door hoofdpersonen Swifty en Arbor, jongens van rond de dertien die in het Engelse stadje Bradford rondzwerven terwijl ze schrootmetaal te verzamelen voor verkoop aan de monstrueuze Kitten. Hoe ze praten: ‘ _fuck off__ ’ , ‘ cunt , ‘ bastard, ‘ twat ._ Toch hebben ze gevoelens als medelijden, spijt, leedwezen. Zelfs iets wat op liefde lijkt. Maar hoe zijn ze zo hard geworden? Is er een toekomst voor hen? Stad en natuur vormen botsende metaforen in een vertelling over schuld en boete, over de wrange mogelijkheid dat het corrumperen van de geest onafwendbaar is de strijd om overleving in een onvergeeflijke wereld. Gebaseerd op een jeugdverhaal van Oscar Wilde. (Te zien vanaf 30 oktober). (Gawie Keyser)

Pinned up & Huis Doorn

Op 1 februari opent in het Stedelijk Museum Amsterdam een grote overzichtstentoonstelling van de ontwerper Marcel Wanders, Pinned up – het eerste overzicht sinds 1999, en de eerste grote designtentoonstelling aldaar sinds de heropening. Wanders is onmiskenbaar een belangrijke ontwerper, internationaal erkend, en bovendien een succesvol ondernemer. In Amsterdam vormde hij een schoolgebouw in een dooie hoek van de Jordaan om tot een groot designcentrum, met zijn eigen werk maar ook dat van andere, jongere designers. Chapeau. Maar toch: is Wanders nou de designer die past bij het Stedelijk anno 2014? Is hij niet meer iemand voor de Kunsthal? Zijn er niet twee dozijn ontwerpers te vinden die vernieuwender, radicaler, interessanter et cetera zijn? Mij bekruipt het vervelende gevoel dat een en ander wel eens te maken kan hebben met een grote schenking gedaan in 2012 door Wanders, het Andaz Hyatt hotel op de Prinsengracht en Aedes Real Estate. Hyatt sponsort al een zaal, in het Stedelijk, en het hotel laat hedendaags videowerk zien. Hoorde deze geste daarbij? Kun je bij het Stedelijk inmiddels je eigen overzichtstentoonstelling kopen? Vast niet. Toch?

De tentoonstellingen rond ‘1914’ zullen ons nog bezighouden, dit jaar, maar er is er al één gaande, in Huis Doorn, warempel een van de meest treffende lieux de mémoire van de Eerste Wereldoorlog in ons land (met het Belgen-monument in Amersfoort). Het huis heeft een tentoonstelling gewijd aan het huwelijk van Victoria Luise, ’s keizers enige dochter, in 1913, met Ernst August, hertog van Braunschweig. Daar eindigden de Middeleeuwen, zou je kunnen zeggen: Ernst was de rechtmatige erfgenaam van de hertog van Cumberland, die weer een rechtmatige aanspraak had op de koningskroon van Hannover, een aanspraak die door Bismarck en Wilhelm II werd tegengesproken. Door het huwelijk kwam aan de vete een vredig einde. Victoria ‘Sissy’ (1892-1980!) was een kleindochter van koningin Victoria, en ze was zelf de grootmoeder van de huidige koningin Sophia van Spanje en de voormalige koning Constantijn van Griekenland. Het huwelijk was een spectaculaire affaire, een Götterdämmerung aan de vooravond van de grote catastrofe, met 1200 gasten, waaronder de neven koning George V en tsaar Nicolaas II met hun echtgenotes. Huis Doorn is daar te klein voor, maar het bezit nog originele zilveren tafelstukken van het galadiner. Huis Doorn, t/m 31 maart; huisdoorn.nl. (Koen Kleijn)

Beeld bovenin: Christian Bale in Out of the Furnace