Film

Blue Ruin -You point the gun, you shoot the gun.’ Advies van een vuurwapenfetisjist aan het hoofdpersonage in Blue Ruin, een jongeman wiens leven sinds de moord op zijn ouders in het teken van één ding staat: het doden van de moordenaar. Maar hoe doe je dat? Praktisch? De man, Dwight (Macon Blair), heeft geen idee. Hij is beschaafd, hoewel dat pas na een sequentie van een halfuur blijkt waarin hij in zijn auto leeft en verwaarloosd door de straten zwerft. Langzaam wordt duidelijk dat Dwight op de vrijlating van de ‘moordenaar’, ene Wade, wacht. Van zijn laatste centen probeert hij een pistool te kopen, maar genoeg geld heeft hij niet. Dan maar een mes. Op het moment suprême blijkt het adagium van William Munny in Clint Eastwoods Unforgiven: ‘Its a hell of a thing, killing a man.

Blue Ruin van Jeremy Saulnier is een voorbeeld van de uitstekende onafhankelijke Amerikaanse cinema, een film die vanaf de eerste scène boeit. Het werk heeft het compacte van een western; zoveel is bekend van het genre dat weinig uitleg nodig is. Saulnier heeft zijn film via kickstarter.com gefinancierd. Dat valt aan het eindproduct af te lezen, niet qua productiekwaliteit, maar voor wat betreft de wildheid van ideeën in het verhaal. Neem de riskante wijze waarop hij een jeugdvriend van Dwight afbeeldt. Op zoek naar de dader of daders belandt Dwight op de boerderij van de vriend die een arsenaal van vuurwapens tot zijn beschikking blijkt te hebben. Aangezien het mes geen succes was, neemt Dwight zwaardere maatregelen na advies van de vuurwapengek. Wanneer hij een geweer uit de collectie van zijn vriend kiest, bereikt het morele argument in het verhaal een climax: valt er aan de noodzaak van wraak te ontkomen, ook betekent dat het verlies van het laatste greintje menselijkheid? Originaliteit van denken tekent dit verhaal, gekoppeld aan vormgeving die in haar grauwheid de tragiek van een personage gedreven door instinct weerspiegelt.

Te zien vanaf 22 mei

X-Men - De nieuwe X-Men-film, met als subtitel Days of Future Past en net als de eerste twee films in de serie geregisseerd door Bryan Singer, krijgt lovende recensies. Maar er is gedoe over de poster. De Britse versie van de website e-online heeft zelfs een lijstje van vijf punten opgesteld als bewijs dat de ontwerpers van de poster veel beter hadden moeten nadenken alvorens bijvoorbeeld Professor X in zijn rolstoel op bijzonder onflatteuze wijze af te beelden. Ik vond de affiche eigenlijk heel mooi, ouderwets in die zin dat alle personages en veel elementen in het verhaal tegelijkertijd zichtbaar zijn. Hierbij denk je onwillekeurig aan de glorietijd van filmaffiches, tussen de jaren vijftig en zeventig, iets zoals een oorlogsfilm waarin alle personages van het glimmende papier af spatten in gestileerde actiescènes die vaak niet eens in de film voorkomen. Het lijkt erop dat de affiche in ieder geval weer belangrijk wordt. En X-Men Days of Future is samen met Godzilla (nu te zien) de eerste in een interessante reeks zomerfilms met affiches die de sfeer van opwinding en afwachting op een prettige manier versterken.

Te zien vanaf 22 mei

Televisie

Wij zijn 18 - Twee documentaires bij de VPRO over leeftijdsgroepen. In Wij zijn 18 is een groep van negen jongens bij elkaar gebracht, afwisselend in een landhuis en tentjes. Ze kennen elkaar niet en ‘heterogeen’ is zwak uitgedrukt voor dit gezelschap: stad en land, rijk en arm, zwart en wit, braaf en strafblad, gelovig en niet, homo en hetero, maagd en door de wol geverfd, narcistisch en altruïstisch. Verwacht geen reality-tv: de film is sterk gestileerd en vaak nadrukkelijk geënsceneerd. De sfeer is die van een speelfilm over een zomerkamp, de inhoud wordt, meest in monologen, bepaald door ervaringen, opvattingen en verwachtingen van jongens op de grens tussen puberteit en volwassenheid. De structuur zit in thema’s, vervat in hoofdstukken als ‘Wij worstelen’ of ‘Wij dromen’. Ondanks de soms heftige lol blijkt er vaak al heel wat afgeworsteld in sommige levens, tot aan suïcidale voornemens toe. Natuurlijk is er volop testosteron, komen meisjes (en jongens) voorbij als object van begeerte of bewondering. Experimenteel project van regisseur Tomas Kaan die in Dagen van gras (scenario Philip Huff naar zijn eigen roman) eerder een prachtig fictieportret van twee jongens op dezelfde leeftijd maakte.

69: Liefde sex senior - Menna Laura Meijer maakte met 69: Liefde sex senior een Teledoc over eros aan het andere uiterste van de tijdlijn. Hier veel minder worsteling, maar vreugde over en bewondering voor wat er op hoge leeftijd nog mogelijk is op dat gebied. Een staalkaart van gelukkigen die niet alleen nog volop genieten maar zelfs bereid zijn ons daarbij toe te laten. De lichamen voldoen uiteraard bij lange niet aan de eisen die in de beeldcultuur (van reclame tot porno) op dat terrein gesteld worden (en die ook jongeren en middelbaren tot wanhoop kunnen drijven), maar dat zou eens tijd worden. En wie (zoals een deel van haar vriendinnen) aanstoot neemt aan de witharige vrouw die zonder gêne haar vibrator aanschaft in de daarin gespecialiseerde winkel, moet vooral bij zichzelf te rade gaan. Representatief, zoals in Kaans jongensfilm, lijkt Meijers steekproef niet. Haar film zegt eerder ‘zo kan het ook’ dan ‘zo gaat het in het algemeen’. Ontroerender dan de seks blijkt uiteraard de liefde, levenslang soms of als tweede kans voor wie de eerste partner verloor. Maar liefde valt in tegenstelling tot seks niet te organiseren. Dat in reacties op deze documentaire soms de term ‘aandoenlijk’ valt bewijst dat ouderdom kennelijk niet serieus wordt genomen. Wel in deze mooie film, maar niet erdoor.

69: Liefde sex senior. Maandag 26 mei, Nederland 2, 20.30 uur.

Wij zijn 18. Dinsdag 27 mei, Nederland 2, 23.00 uur.

Kunst

In Londen stikt het van de interessante tentoonstellingen. The Glorious Georges in Hampton Court, bijvoorbeeld, over de hofhouding en lifestyle van de Hanoverse koningen George I t/m IV, de knipsels van Matisse in Tate Modern, enzovoorts. Een keuze:

_ The Vikings ,_ British Museum. Dat kunnen ze daar goed, een groot overzicht, zeker als ze uit Roskilde een groot opgedolven Vikingschip kunnen lenen dat een complete zaal vult. De Vikingen worden hier getoond in de breedst mogelijke context – geografisch verbreid tussen IJsland en Bagdad, Canada en de Kaspische Zee, heidens en christelijk, veel meer dan alleen de energieke plunderaars van de legende. Voor die context heeft het Museum een overstelpende hoeveelheid materiaal, waaronder veel goud, wapens, sieraden, hout, roeispanen, zwaarden, zwaarden, en zwaarden. In het formaat van die voorwerpen zit de handicap van de tentoonstelling: je ziet vitrine na vitrine met relatief klein spul. Omdat de tentoonstelling zeer populair is, en Britse bezoekers gewoon zijn geduldig en aandachtig in file langs die vitrines te trekken, kán het allemaal wat lang duren.

The Photographers Gallery , in Ramillies Street, vlak bij Oxford Street toont de vier genomineerden en de winnaar van de Deutsche Börse fotografieprijs, een zeer prestigieuze onderscheiding. De laureaat was Richard Mosse’s presentatie tijdens de Biënnale Venetië, in het Ierse paviljoen, een meesterwerk dat ik eerder besprak, en dat in Amsterdam ook in Huis Marseille getoond is. Mosse toont beelden van het ‘hobbesiaanse’ niemandsland tussen Rwanda en Congo, waar ‘rebellen’ en andere lugubere milities een schrikbewind voeren, rijk wordend van de ‘rare earth materials’ die er worden gedolven. De beelden zijn gemanipuleerd: alles wat groen was is nu helder magenta – spookachtig en schitterend tegelijk. Onder de runners-up was de Spanjaard Alberto García-Alix en die had ’t ook mogen winnen, wat mij betreft. Zijn Autorretrato/Selfportrait is een fascinerende kijk op een leven – zijn leven – in Spanje, sinds de Franco-tijd, met personen en personages aan de zelfkant die zich moedig staande houden. Ze zijn door door García-Alix samengebracht in een statige filmische sequentie – beeld na beeld, begeleid door zijn gruizige stem. De andere kandidaten waren Jochen Lempert en Lorna Simpson. T/m 22 juni. thephotographersgallery.org.uk

Ten slotte in het sprookjespaleis dat het Victoria & Albert Museum is: _ William Kent, Designing Georgian Britain._ Wie is dat, zult u zeggen: Kent (1685-1748) is een beetje onzichtbaar is omdat hij alomtegenwoordig is. Hij reisde jong uitvoerig rond in Italië, en stelde daar in schetsen en prenten in een stijlcatalogus samen die bij terugkeer in Engeland van enorme invloed zou blijken. Er was, na de William & Mary-periode, behoefte aan een meer klassieke, meer verheven stijl. Kent gaf de catalogus van werken van Inigo Jones uit en werd een voorvechter van het gedachtegoed van Palladio. Toen directeur werd van de Board of Works in Londen – ‘Gemeentewerken’ – kon hij die zeer klassieke, strakke stijl overal toepassen, bijvoorbeeld in het ministerie van Financien in Whitehall (1733-1737). Maar het wonderlijke van Kent (en van zijn tentoonstelling) is dat hij alles kon: meubels, textiel, tuinen, schoorsteenmantels, plafonds, schilderijen, alles, tot en met het speeljacht van de kroonprins. Hij schiep het beeld van het klassieke Britse landhuis, omgeven door glooiende landschapstuinen – Chiswick House, Houghton Hall, Holkham Hall, enzovoorts. Een aardig detail is dat Kent zijn hand niet omdraaide om ook gotische stijlen daarin te integreren. vam.ac.uk. T/m 13 juli.

Toneel

Platonov is Tsjechovs toneelschrijfdebuut. Hij was 21 toen hij het schreef. Toen een beroemde actrice het in 1881 meteen afkeurde, deed hij het stuk in een la, waar het pas achttien jaar na zijn dood uit werd gevist. Als je het integraal speelt duurt het vijf uur. Luk Perceval en de Vlaamse toneelspelers van NTGent doen het in een kleine twee uur. Zonder pauze. Platonov is dorpsonderwijzer, vrouwenverslinder, observator, nihilist. Meteen in het eerste bedrijf wordt er over hem gezegd: ‘Platonov is het prototype van de huidige richtingloosheid.’ Er is flink gekapt in het aantal hem omringende mannelijke nitwits. De hem aanbiddende vrouwen zijn allemaal gehandhaafd. De speelvloer wordt gedomineerd door een met zware bielzen boven op stapels boeken gebouwde treinrails, waarop een piano van voor naar achter wordt gereden, bespeeld door Jens Thomas, de Keith Jarret van de 21ste eeuw. Er wordt een grootse pot toneel gespeeld, onder meer door Elsie de Brauw, Steven van Watermeulen, Briek Lesage en Bert Luppes in de titelrol. Aan het eind zijn er alleen nog maar wegstervende tingelklanken op die achteruitrijdende vleugel. Daarna doet iemand het licht uit. Luk Perceval hoort tot de grote toneelvertellers van deze tijd. Binnenkort komt zijn theatermontage over de Eerste Wereldoorlog naar Nederland, Front . Nu dus deze, reeds in 2013 gemaakte Platonov . U heeft maar een handvol kansen.

Te zien in Utrecht, Arnhem, Groningen, Breda, Leuven en Antwerpen, inlichtingen ntgent.be

Popmuziek

Prince - Wie de afgelopen jaren op een zomeravond nietsvermoedend op het Bijlmerstation terechtkwam, zag daar ineens duizenden mensen in het wit rondlopen. Het waren de bezoekers van White Sensation, die zich strak aan de dresscode van hun evenement houden. Waren ze witgoud gekleed, dan waren het de bezoekers van De Toppers, waarvoor hetzelfde geldt. Wie zondagavond een paarse meute ontwaart in het zuidoosten van Amsterdam, kan concluderen dat het publiek van Prince zich kennelijk net zo straks aan de door hun artiest gewenste dresscode houdt. Het eenmalige concert van Prince en zijn geheel vrouwelijke band is wonderlijk genoeg nog niet uitverkocht: kennelijk is er na al zijn bezoeken aan Nederland van de afgelopen jaren enige verzadiging opgetreden. Op beelden van de shows van de tour tot nu toe lijkt hij andermaal in blakende vorm, en is zijn lange setlist een mooie combinatie van oude hits en meer obscuur materiaal. Vervolgens zal de vraag traditioneel zijn: waar speelt hij zijn aftershow?

Zondag 25 mei, Ziggo Dome, 20 uur

Nine Inch Nails - Ook nog niet uitverkocht, ook in Zuid-Oost, ook in blakende vorm, ook een geweldige show en dito setlist: Nine Inch Nails. Informele dresscode alhier: zwart.

Dinsdag 27 mei, Heineken Music Hall, 20 uur


Beeld NTGent: © Luk Perceval