Film

Zulu - De echte titel van Jérôme Salle’s City of Violence is Zulu. De wijziging is vermoedelijk gedaan om verwarring met Cy Enfields gelijknamige epos uit 1964 over de strijd tussen het Zoeloe-volk en de Britse bezetters in 1879 bij Rorke’s Drift, Natal, te voorkomen. De nieuwe titel is nietszeggend. Dat is jammer, want de film is dat allerminst.

Zulu is een vreemde, wilde film, op het oog een exploitatiewerk over de brute cultuur van geweld die Zuid-Afrika nog altijd in haar greep heeft. Tegelijkertijd stuurt een ondertoon van post-apartheidsideologie het verhaal, met als subtiele vraag of er iets over is van de droom van ‘regenboognatie’.

Hier en daar valt te lezen dat Zulu ‘sensationeel’ is. Dat is begrijpelijk. Vrouwen worden verkracht en vermoord; er zijn wilde schietpartijen op straat; ledematen worden uit sadistisch plezier afgehakt. En toch zijn al deze dingen deel van de werkelijkheid; de Zuid-Afrikaanse kranten staan er iedere dag bol van. Sterker, er zijn veel ergere verhalen te lezen over wat er dagelijks gebeurt. Sensationeel, nee, verschrikkelijk, zeker. Midden in dit alles staan twee Kaapse detectives, Ali (Forest Whitaker), en Brian (Orlando Bloom), die een serie moorden onderzoeken waarin de slachtoffers een of andere nieuwe chemische drug hebben gebruikt. Beide agenten zijn getraumatiseerd, Ali als kind toen een politiehond zijn geslachtsdelen tijdens een gewelddadige nacht in de township verscheurde, Brian doordat zijn vader een officier van justitie onder het apartheidsbewind was, waarna zijn leven nooit weer op de rails kwam (huwelijk kapot, tienerzoon van hem vervreemd). Ze belichamen allebei het collectieve trauma waaraan het land nog altijd lijdt en dat misschien wel nooit weer weggaat.

Wat er met het moordonderzoek gebeurt – schietgevechten, vechtpartijen en onthullingen van geheime operaties door ex-beulen van het apartheidsregime – is voorspelbaar en daardoor teleurstellend. Maar dat is het punt niet. Het grote verhaal draait om de vraag of vergiffenis en verlossing mogelijk zijn, en of recht is geschied wat betreft de misdaden van het verleden. Het slot, waarin deze vragen worden beantwoord, is schitterend gefotografeerd, met – veelzeggend – het droge woestland van Namibië als setting, een desolate ruimte waarin zelfs de enorme schoonheid een apocalyptisch karakter heeft.

Nog iets: Whitaker, een briljante acteur, speelt onvergetelijk. Zijn Ali is een reïncarnatie van zijn rol als de eenzame hit man in Jim Jarmusch’ Ghost Dog. The Way of the Samurai (1999). Alleen al om die reden is Zulu een film om te gaan zien. (Gawie Keyser)

Te zien vanaf 12 juni

Die Frau des Polizisten - Nog meer depressiefs: Die Frau des Polizisten van Philip Groning die een paar jaar geleden de darling van het festivalcircuit werd met een blijkbaar briljante monnikenfilm, Into Great Silence.

Zijn nieuwste, een drie uur lange film over huiselijk geweld, is werkelijk een beproeving. Christine (Alexandra Finder) is getrouwd met Uwe (David Zimmerschied), een politieagent die lange uren werkt. Ze hebben een dochtertje van een jaar of zes, Clara. Op het oog zijn ze een modelgezin wonend in een huisje ergens in het centrum van een Duits dorpje. Maar het is mis: Uwe heeft losse handjes. We komen dit terloops te weten in een scène waarin een grote, blauwe plek op de ontblote rug van Christine te zien is. Regisseur Groning zegt verder niets hierover, wat de horror des te erger maakt. Dat kenmerkt de hele film: alles wordt gesuggereerd zodat het volledige prentje tergend langzaam vorm krijgt.

Die Frau des Polizistenis opgebouwd uit een stuk of zestig ‘hoofdstukken’ van niet meer dan vijf of tien minuten lang. Sommige hiervan duren nauwelijks een minuut. Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met een zwart scherm met de tekst ‘einde hoofdstuk’ en ‘begin hoofdstuk’. Aanvankelijk werkt dit ongewone stijlmiddel irriterend, maar later krijgt het geheel een cadans waarin je onwillekeurig meegaat. Dat komt misschien doordat dit iets weg heeft van het echte leven: een fragmentarisch bestaan waarin vaak niets gebeurt. En toch, incidenten die alles zullen veranderen vinden plaats, onvermijdelijk, zoals de tragedie aan het einde van het werk: een vernietigende ontwikkeling die Die Frau des Polizistenpijnlijk maakt om naar te kijken. Wat misschien het hele punt is. (Gawie Keyser)

Te zien vanaf 12 juni

Toneel

Die bittere Tränen der Petra von Kant (Holland Festival) - Rainer Werner Fassbinders filmscenario (in 1972 in tien draaidagen gefilmd) is oorspronkelijk een toneelstuk. Stuk en film zijn een spel van kijken en bekeken worden. De regisseur van de versie die naar het Holland Festival is uitgenodigd, de Oostenrijker Martin Kusej, regisseert de tekst als één groot, wijd, opengetrokken filmshot. Een rollenspel over gebruiken en gebruikt worden. Over de angst er niet meer bij te horen. Een klassieke tragedie over het trauma om als zwakkeling te worden weggezet. De carrièrevrouw en mode-ontwerpster Petra von Kant woont in een vreemde, uitgewoonde loft, samen met haar slaafse en zwijgzame dienster Marlene, die haar meesteres intens maar vergeefs lief heeft. De protagoniste krijgt aanloop van een provinciaals loeder, Karin, die Petra met de berekenende blik van een slang op afstand houdt. Petra valt als een blok voor de bezoekster en wordt half gek van jaloezie. De regie heeft voor deze lesbische liefdesthriller een enorme, witte, spiegelende vrieskist laten ontwerpen, waar wij toeschouwers nog maar net bij passen. Er is voor de zes toneelspeelsters een hindernisparcours ontworpen van honderden lege of halfvolle drankflessen die met militaire precisie in paradegelid zijn geplaatst en waar de dames op naaldhakken tussendoor, achterlangs, overheen en uiteindelijk doorheen moeten laveren. Ze vermijden waar mogelijk fysiek contact. Er sneuvelt derhalve veel glaswerk. En er vloeit ook bloed. De acrobatische concentratie in het spitsroeden lopen binnen dit ijspaleis levert, naast de vrieswinddialogen van Fassbinder en ademafsnijdende kooigevechten, een spannende mise-en-scène op. En vooral fraaie staaltjes van toptoneelspelen. (Loek Zonneveld) (Foto: Gianmarco Bresadola, 2013)

Die bittere Tränen der Petra von Kant, 14 t/m 16 juni, Muziekgebouw aan ’t IJ, 20.30 uur

Televisie

Prix Jeunesse - Het leukste tv-festival ooit bezocht was de Prix Jeunesse in München. Weinig bonzen, talloze makers. En die van kindertelevisie zijn vaak een net iets aardiger slag apart. Bovendien niet, zoals elders, een jury van zwaargewichten, maar alle bezoekers oordelen mee. Ze doen dat in paneldiscussies en uiteindelijk via het stembriefje. Bekroningen zijn dus breed gedragen en dat maakt het extra opvallend dat zo vaak uitgesproken, soms dwarse producties prijzen winnen. Er zijn kennelijk veel makers die zouden willen dat ze van hun bazen de vrijheid kregen die hun favorieten hebben. Dit jaar viel Nederland dankzij de VPRO driemaal in de prijzen. Ondanks de belemmeringen die bestel en financiering de laatste jaren opwerpen blijven ze dus scoren. In de categorie ‘Most Edgy’ werd De dag dat ik besloot Nina te zijn, documentaire van Ingeborg Jansen, uitgeroepen tot het beste kinderprogramma in vijftig jaar. Over Guido die op de standaardvraag ‘wat wil je later worden?’ steevast antwoordde met ‘een meisje’. Als dat niet langer gewaagd is in Nederland, dan toch wel in pakweg Oost-Europa, de VS, Afrika. Dat de prijs gedeeld wordt met Teletubbies van de BBC is dan wel weer verrassend. De Themaprijs ging naar de korte fictiefilm Mimoun van Tallulah Schwab (regie) en Cecilie Levy (scenario); over een jochie dat met grote broer het foute pad op gaat. Politiek niet correct en heel mooi gemaakt. De Heart Prize ten slotte ging naar de reeks Mijn vader is… waarin kinderen een vader of moeder met een opvallend kenmerk aan de kijkers voorstellen, variërend van ‘Alzheimer’ tot ‘vermist’ of ‘blind’. Ja, allemaal heel erg, maar kijk toch even wat de VPRO ervan maakt. Makkelijk te volgen tip aan ouders, grootouders en Groene-lezende kinderen want bij de VPRO staan al die winnaars, vrij toegankelijk, bij elkaar.

Het Mauritshuis heropent. Zondag 22 juni is Avro’s Kunstuur helemaal daaraan gewijd. Hoogtepunten uit de collectie plus het vergrote gebouw worden getoond en toegelicht, door Maarten van Rossem en andere prominenten. Maar ik laat me niet weerhouden. Nederland 2, 18.10 uur.

Voor eigentijdse kunst en een fascinerend dubbelportret van het Japanse, in New York levende, echtpaar Ushio en Noriko Shinohara op donderdag 19 juni 23.40 uur naar _ Het uur van de wolf _ (NTR) op Nederland 2. De man is tachtig en gaat in onderbroek en met van verf druipende bokshandschoenen en onwaarschijnlijke energie enorme witte doeken te lijf – oftewel action painting. Noriko maakt foto’s van zijn overwinnaarsgebaar als hij het doek vol en dus verslagen heeft. Maar verkopen wil niet erg lukken, al toont Guggenheim enige belangstelling. Ushio is een onverbeterlijke zuiplap en huistiran; Noriko, twintig jaar jonger, probeert zich te bevrijden in en door haar tekenkunst waarin ze de geschiedenis van hun vechthuwelijk met al zijn haatliefde en armoe zowel verbeeldt als een andere wending geeft: ze bevrijdt zich. En verdomd, die fictie lijkt de werkelijkheid te beïnvloeden. De documentaire Cutie and the Boxer van Zachary Heinzerling was genomineerd voor een Oscar. (Walter van der Kooi)