
Film - Alberta
Gawie Keyser
De Britse denker en evolutiebioloog Richard Dawkins heeft gezegd (in het Engels klinkt het beter): ‘ _By all means let’s be open-minded, but not so open-minded that our brains drop out.__ ’_ En in zijn nieuwe film Alberta, die zich geheel in Canada afspeelt, gebruikt regisseur Eddy Terstall deze gedachte om een afspiegeling van de Nederlandse ziel anno 2016 te creëren: een land waar de mensen zo vrijgevochten in hun denken zijn dat ze nauwelijks tot rationaliteit in staat zijn. Dát, zegt Terstall, maakt ons uniek.
Zijn film, waarin een succesvolle reclameman die zo zwaar lijdt onder een midlifecrisis dat hij vrouw en kind in Nederland achterlaat en met een jong blaadje in een hutje in de Canadese bergen gaat wonen, is een triomf. Volgens de credits heeft hij Alberta samen met Erik Wünsch geschreven en geregisseerd. Hoe dan ook, het werk bevestigt de opwaartse curve in Terstalls carrière die na Deal (2012) en Meet Me in Venice (2015) zo sterk doorschemerde. Met Alberta is Terstall na Alex van Warmerdam de Nederlandse filmmaker geworden naar wiens werk ik nu telkens het meest uitkijk. Zijn films zijn nooit perfect; ze zijn altijd snel gemaakt, wat elementen zoals montage en cameravoering en het acteren bepaald niet ten goede komt. Maar ze hebben iets wat niet kan worden gekocht met gelikte vormgeving en mooie subsidies of dure budgets, en dat is een ziel.
Intelligentie, kennis van mens en wereld, druipt van Alberta af. Het Dawkins-citaat komt zo ongeveer halverwege het verhaal, wanneer de arme man-in-crisis het echt niet meer weet. Freek (Daniël Boissevain) denkt het ultieme geluk te hebben gevonden, daar met zijn schatje, Alberta (Jamie Grant), in het geniep in Canada. Hilarisch is dat zijn vrouw Iris (Eva Duijvestein) thuis in Nederland de crisis van haar man noch zijn ontrouw lijkt door te hebben. Dat is een meesterzet in de vertelling: wanneer Iris tegen het einde van de film opeens voor de deur van het liefdesnestje staat, krijgt het verhaal een cruciale wending die uiteindelijk de betekenis van de film bepaalt.
Iedereen in het verhaal lijkt wel zijn hersens kwijt te zijn, ook de plaatselijke bevolking: twee Mounties genaamd Bread en Butter, uitgedost in het iconische rode uniform van de Royal Mounted Police, en hun heerlijke huisvrouw-echtgenotes en een indiaan (nee, we moeten First Nation zeggen, want we zijn tenslotte open-minded…) die naar eigen zeggen bergleeuwen bevecht met niets meer dan zijn blote handen (en torso) en een jachtmes. Wanneer de wulpse indiaan bij het hutje in kwestie arriveert valt het liefje van Freek in katzwijm. En dan is Freeks crisis compleet.
Wat de personages doen in het verhaal bepaalt wie ze zijn. Alberta is een comedy of manners, het is een film die we nodig hebben, juist nu het land steeds meer in verwarring raakt over wie en wat Nederlanders zijn of zouden moeten zijn. Ik weet niet of Terstalls beeld een droom is, of hij misschien te naïef en romantisch kijkt naar wat Nederland kan zijn. Maar ik weet wel dat ik voor het eerst in lange tijd dacht: Nederlanders zijn fascinerende mensen die iets in zich hebben waarvan de buitenwereld kan leren, ook al zijn ze hun hersenen kwijt en zijn ze zo bizar als Freek, Iris, Alberta en de hitsige indiaan in de bergen van Canada.
Alberta is nu te zien op het Nederlands Film Festival te Utrecht, en daarna elders in het land.
Muziek - Nick Cave
Leon Verdonschot

In De Groene van deze week een bespreking van het meest aangrijpende album van het jaar: Skeleton Tree van Nick Cave. Vaker stond in zijn werk de dood centraal, maar deze keer trof die dood hem van dichtbij: Skeleton Tree gaat over de tragische dood van zijn vijftienjarige zoon. Tourplannen lijkt hij vooralsnog niet te hebben, en is het eigenlijk ook moeilijk voorstelbaar hoe een mens het zou kunnen opbrengen deze nummers avond aan avond live te zingen. Het verhaal achter het album heeft hij niet uit de doeken gedaan in interviews, maar laten vastleggen in een documentaire. Voor een goede indruk van de intensiteit van het album, zie deze clip van Jesus Alone, uit de documentaire One More Time with Feeling.
https://www.youtube.com/watch?v=9iGxoJnygW8
Chris Pureka
Ze komt uit het heilige land van progressief Amerika: Portland, de stad waar Republieken geen campagne voeren omdat het toch geen zin heeft, waar de halve stad op de bumper van hun Prius de sticker ‘Keep Portland weird’ heeft geplakt, en waar een geweldige serie over is gemaakt waaruit blijkt dat ze in Portland gelukkig ook om zichzelf en hun eigen praktisch idealisme kunnen lachen: Portlandia. Het leek er even op dat singer-songwriter Chris Pureka bij de tournee voor haar nieuwe album Back in the Ring Nederland zou overslaan, maar gelukkig: ze geeft één show. En wel in het Nederlandse Portland voor singer-songwriters: podium Roepaen in Ottersum, waar singer-songwriters de stilte, aandacht en het applaus krijgen die ze verdienen. En waar ze dan ook al twee keer eerder optrad. Het is haar zoveelste prachtplaat, dat Back in the Ring, opnieuw verschenen op haar eigen label Sad Rabbit Records. Zoals dat hoort wanneer je uit Portland komt.
Zie hier een fraaie akoestische versie van het titelnummer: https://www.youtube.com/watch?v=N8X3LGoMGKo
3 oktober, 15.00 uur, Roepaen Ottersum.
Televisie - levende dichters
Walter van der Kooi
De VPRO brengt een verslag van de 34ste Nacht van de poëzie in TivoliVredenburg. Jeroen van Kan praat voor publiek met een aantal dichters, onder wie Astrid Roemer (P.C. Hooft-prijs), Charles Ducal (Belgisch Dichter des Vaderlands), F. Starik en Marieke Rijneveld (Buddingh’-prijs). Drie bekroonden dus. Prijzen in de kunst zijn natuurlijk altijd onzin, want hoe meet je kwaliteit? Maar het is wel fijne en nuttige onzin (waar de Grieken al mee begonnen) want ze betekenen waardering en publiciteit voor het werk van een individuele kunstenaar die dat over het algemeen zeer verdient; waardering en publiciteit voor het genre waarin zij of hij zich in uitdrukt; en hetzelfde voor de kunst in bredere zin. De VPRO kun je bovendien wel als laatste verwijten dat ze prijsgeilers zouden zijn, want ze zijn de enige omroep die überhaupt aan poëzie, in soorten en maten, en aan literatuur überhaupt doet – op DWDD’s boekhandelaren na. Veel te weinig nog, voor de echte liefhebbers, en het verdwijnen van Hans Kellers onvolprezen Dode Dichters Almanak in 2014 (unicum in de wereld) blijft betreurenswaard. Dat was dan weer geen besluit van de omroep maar van de netmanager. Laat ik me niet chiquer voordoen dan ik ben: ik bleef er niet voor op. Maar nam wel nachtelijke marathons, waarin een heel seizoen voorbijkwam, op.

Door de aankondiging van die komende Nacht vroeg ik me af wat er eigenlijk nog aan poëzie gedaan wordt. Op http://www.npo.nl/dode-dichters-almanak/POMS_S_VPRO_083956 is een klein deel van de Almanak permanent te zien, van Vestdijk tot Szymborska, van Brodsky tot Komrij. Op YouTube biedt de VPRO DichterBij, een grote verzameling filmpjes waarin Nederlandstalige dichters een van hun gedichten voorlezen, ingebed in een piepkleine reportage. Het zijn er al tientallen. Direct te vinden via YouTube, uiteraard, maar, leuker en beter nog, ook via http://www.vpro.nl/boeken/programmas/dichterbij.html, vanwaar je twee kanten op kunt: naar YouTube, maar ook naar VPRO Poëzie, waarop de omroep alles verzamelt wat er in VPRO-programma’s aan poëzie voorbijkomt: http://www.vpro.nl/boeken/programmas/collecties/genres/poezie.html . Dichtersinterviews, bundels, tips. Eindelijk Kees ’t Hart eens niet alleen lezen maar ook zien en horen in eigen habitat, en dat werkend aan een gedicht? Ga erheen. Het is een schatkamertje.
Nacht van de poëzie 2016, VPRO, vrijdag 23 september, NPO 2, 23.35 uur.
Kort!
Eerder kondigde ik in Kunst op komst al aan dat op vrijdag 30 september in De nacht van de korte film alle tien-minutenfilms van NTR Kort! van jaargang 2015 te zien zijn, omlijst door gesprekken met de makers. Direct na uitzending van het Kalverengala. Mooie gelegenheid om alles in één keer in te halen dat eerder verspreid is uitgezonden en vaak moeilijk te vinden is. Ervaring leert dat er geheid juweeltjes tussen zitten, want dat is elk jaar zo. En u ziet jonge filmmakers aan het begin van een soms grote carrière. Nieuw is dat liefhebbers dit jaar ook de Utrechtse première van alle elf films van lichting 2016 via internet kunnen meebeleven via npo3.nl/kort 2016. Buitenkans.
Kort! 2016, dinsdag 27 september, 20.30 uur.
Toneel - Lodewijk de sfinx
Loek Zonneveld
Een hoop wilde dingen uit de jaren zestig zijn binnenkort een halve eeuw geleden. Mensen ruimen hun schoenendozen met herinneringen op. Of rijgen tijdvakken, belevenissen en persoonlijke observaties aaneen. Zo ontstaan kleine monumenten en hommages voor mensen die in de vergetelheid dreigen weg te zakken. In zijn Utrechtse studententijd maakte de latere televisiemaker Cees van Ede (hij bedacht onder meer Het uur van de wolf, en maakte talloze televisiedocumentaires) kennis met de toen beginnende toneelschrijver en regisseur Lodewijk de Boer (1937-2004), die oorspronkelijk van jongs af aan was ingelijfd in de muziek. Hij heeft het conservatorium doorlopen en speelde sinds 1961 altviool in het Concertgebouworkest onder Haitink, en in het Leonardt Consort onder leiding van Gustav Leonardt. (Later sloot De Boer zich ook aan bij de Instant Composers Pool die werd omgedoopt tot het Willem Breuker Collectief.) Hij is trouwens zijn hele leven blijven spelen en componeren.
De Boer doet van jongs af aan ook aan schrijven. Gefascineerd door toneel raakt hij in de eerste helft van de jaren zestig. Tijdens een tournee met het Concertgebouworkest in Japan ziet hij voor het eerst van zijn leven het klassieke Noh-theater, een gezongen en gedanste rituele vorm van muziektheater. In diezelfde tijd ziet hij voorstellingen van de experimentele toneelgroep Test van Kees van Iersel, die werk speelt van de zogeheten absurdisten, in die jaren dé toonaangevende toneelauteurs: Adamov, Genet, Beckett, Pinter. De Boer is vanaf die periode ook zelf toneel gaan schrijven, in eerste instantie voor het studententheater. Voor zijn eenakter Darts zoekt hij in 1967 spelers, hij ontmoet de amateur-acteurs Marius Crans en Cees van Ede en ensceneert met hen voor een Utrechts festival zijn eigen tekst.

De eenakter Darts wordt een nogal doorslaand succes, gaat op tournee en speelt onder meer op een festival in Polen, waar Lodewijk de Boer theatermensen ontmoet (onder meer uit Zweden) die voor zijn verdere loopbaan als auteur en regisseur van grote betekenis zullen blijken. (De Boer is een van de eerste Nederlandse toneelmakers die veel en graag in het buitenland regisseert.) Een jaar na het succes van Darts wordt Lodewijk de Boer in 1968 huisregisseur en auteur bij het gezelschap van zijn ontdekker Kees van Iersel. Later werkt hij bij Baal en onder meer bij Toneelgroep De Appel. Cees van Ede is het werk van De Boer altijd blijven volgen, heeft diverse documentaires over hem gemaakt en loopt hem tegen het eind van diens leven (De Boer sterft in 2004 ver voor zijn tijd aan kanker) weer tegen het lijf.
Nu heeft Van Ede zijn herinneringen aan die eerste tijd en aan de nadagen waarin de auteur/regisseur terugkijkt op zijn werk opgeschreven in een bescheiden en ontroerend boekwerk, Memento Lo. Bijvoorbeeld over de eerste lezing van Darts: ‘Marius en ik kijken elkaar aan: Waar gáát dit stuk over? Tja, zegt Lo en hij begint te lachen, dat weet ik ook niet, hoor. Ik heb het alleen maar opgeschreven. Maar het maakt me geen bal uit of jullie het nu wel of niet snappen, als jullie het over een poosje maar kunnen spelen. Maar hoe dan? Wie zijn wij, straks op dat toneel? Wat staan we daar te doen en waarom? Het moet toch ergens vandaan komen? En dat moet ik voor jullie gaan verzinnen? Kom op, zeg! Als je wilt weten waarom je iets doet, moet je maar in therapie gaan, zegt Lo met een brede grijns, en als het aan hem ligt – en het ligt aan hem – is daarmee de discussie gesloten.’
Dat is Lodewijk de Boer ten voeten uit. Hij werd niet voor niets de sfinx genoemd. Cees van Ede heeft bij het boek een van zijn documentaires gevoegd, en dat is een zeer gelukkige greep. De film Een oude vogel vliegt over, die hij in 1995 voor de NOS over Lodewijk de Boer heeft gemaakt, kent niet alleen mooie fragmenten maar is vooral sterk door een interview met de regisseur, waarin hij bijvoorbeeld glashelder weet uit te leggen waarom hij in zijn toneelpraktijk de muziek nooit heeft verlaten. Film en boek vormen een prachtig dubbelportret van een Nederlands toneelmaker die van enorme betekenis is geweest, en die binnen niet al te lange tijd, mark my words, een heropleving zal meemaken.
Cees van Ede, Memento Lo, boek + dvd, International Theatre & Film Books, € 16,50.