FILM - Creative Control
De situatie is herkenbaar: mensen zo verdiept in hun online devices dat de tastbare wereld niet meer bestaat. Maar in Creative Control, de eerste lange speelfilm van de jonge Amerikaanse regisseur Benjamin Dickinson, gaat het er nog erger aan toe als ’s werelds eerste ‘echt overtuigende augmented virtual reality-bril’ wordt getest. Het ongelukkige slachtoffer is David, gespeeld door Dickinson zelf, een reclamemaker die de bril enige tijd mag lenen om te kijken wat de mogelijkheden zijn qua aan de man brengen van die nieuwe technologie. Dat pakt verkeerd uit: David is binnen de kortste keren verslaafd.
Frappant is dat Davids collega’s het systeem, ‘Augmenta’, niet als speelgoed zien, maar als een creatief instrument, misschien zelfs een ‘nieuwe kunstvorm’. En even opvallend – misschien zelfs voorspelbaar – is dat David de bril gebruikt voor zijn eigen plezier, in letterlijke zin, want het eerste wat hij doet is een levensechte avatar creëren van Sophie, de vriendin van zijn beste vriend. En vervolgens wordt hij op ‘haar’ verliefd.
Creative Control is flitsend gefilmd in zwart-wit, met hier en daar een overgang naar kleur op momenten wanneer Sophie voor Davids techno-geestesoog verschijnt. Deze vormgeving past bij de sfeer van jonge mensen die in een grote stad bezig zijn in de creatieve industrie. Ze maken geen onderscheid tussen werk en privé. Wim (Dan Gill), Davids beste vriend, is een fotograaf die soms met zijn modellen naar bed gaat. Davids vriendin, Juliette (Nora Zehetner), is een yogalerares die haar werk bijzonder serieus neemt. Alle personages zoeken iets van waarde in hun leven, maar dat blijft hen ontgaan, net als het virtual-realitybeeld van Sophie dat natuurlijk voor eeuwig van voorbijgaande aard zal zijn.
Een gevoel van onvergenoegdheid, van vervreemding kenmerkt Creative Control, waardoor de film inderdaad iets van de stijl van Michelangelo Antonioni heeft. Regisseur Dickinson refereert aan diens jaren-zeventigklassieker Blow Up met mooie scènes van fotografiesessies. Ook dienen de zwart-witbeelden van dolende mensen in de grote stad net als in het werk van de Italiaanse meester als betekenisgever – het menselijke legt het af tegen een overdaad aan vorm. Uiteindelijk kunnen David en Wim en Sophie en Juliette geen kant op. Ze zijn gevangen tussen de leegte van spiritualiteit (yoga) en de leegte van technologie (virtual reality). Zo biedt de film geen sprankje hoop. Er is geen suggestie dat er in die overweldigende leegte iets van waarde mogelijk moet zijn.
Maar laat dat een gang naar de bioscoop niet in de weg zitten. Creative Control houdt ons een spiegel voor: wat dóen we eigenlijk in die verleidelijke onlinewereld, wat starten we goedbeschouwd met al die startups? En wat is creativiteit? Want in deze creatieve industrie wordt weinig gecreëerd behalve een flauw aftreksel wat wat we ooit als essentieel voor ons bestaan hebben beschouwd, namelijk de wereld om ons heen.
Te zien vanaf 19 mei
GAWIE KEYSER
TV – Post Beiroet
De Nederlandse ambassadeur in Beiroet is dol op paprikachips. Haar man neemt ze mee uit Nederland als hij op bezoek komt. En ze laat treurwilgen planten in de tuin van de ambassade. Die moeten schaduw geven aan de Syrische vluchtelingen die een visum willen voor Nederland. Nu moeten ze vaak lang wachten op straat of in te kleine ruimtes terwijl hun kleine kinderen moe, warm en hongerig zijn. Het is een van de resultaten van intern overleg tussen Hester Somsen en haar Nederlands-Libanese staf. Ze besluiten ook meer shifts te draaien. De Pegida-kijker zal er niet goed van worden: ‘Vertroetel ze maar – wie plant er bomen voor mij?’ Maar de ambassadeur vindt dat ze geen kille visafabriek moeten worden en dat de omstandigheden humaan moeten zijn. Over bomen gesproken: ‘Daar gaat weer een liter brandstof’, zegt ze lachend, als haar chauffeur Nader het gaspedaal van de zwaar gepantserde terreinwagen fiks indrukt (delen van Beiroet en Libanon zijn bar gevaarlijk), om meteen, ook lachend, toe te voegen dat Nederland daarom een herbebossingsproject steunt.
Die Nader is trouwens veel meer dan figurant in Post Beiroet van Maria Mok en Meral Uslu – documentairemakers die al eerder waagden en erin slaagden binnen te komen waar dat weinigen lukt (de kinderrechter; de longstay-afdeling voor tbs’ers; het advocatenkantoor Anker dat Robert M. verdedigde), met indringend resultaat. Nader lijkt steunpilaar, die op eigen initiatief de Arabische pers bijhoudt om de ambassadeur, die het Arabisch wel enigszins beheerst maar het niet kan lezen, bij te praten. De enige keer dat ze hem bekritiseert is als ze naar het vliegveld rijden om minister Koenders te ontvangen: ze dreigen buiten hun schuld te laat te komen, maar dat is Naders eer te na, dus geeft hij volle bak. Tot ze hem corrigeert: zelfs de minister is geen ongeluk waard. Ze vraagt Nader hoe hij tegenover de vele Syriërs in zijn land staat. Allereerst heeft hij mededogen. Maar tien jaar geleden was zijn land nog door Syrië bezet en dat was geen lolletje. Bovendien maken Syriërs nu Libanezen werkloos door voor half loon te werken. Maar zonder eind aan de oorlog gaan ze niet terug. En dus gaan we met de ambassadeur mee naar vluchtelingenkampen, want tegenover de honderden die een visum voor Nederland vragen staan er anderhalf miljoen die in vaak erbarmelijke omstandigheden in tenten en krotten wonen – en dat in Libanon met zijn scherpe religieuze en politieke tegenstellingen, gewapende milities, moeizame economie, zonder functionerend parlement, zonder president, met een minsterraad die niet vergadert en met een half miljoen veel eerder gekomen Palestijnse vluchtelingen.
Somsen is bedreven en onvermoeibaar in het contact met religieuze en politieke leiders; en in het, niet altijd succesvolle, lobbyen bij Den Haag om meer steun voor vluchtelingen en hun gastland. Dat laatste al weer vanuit humanitair maar ook vanuit welbegrepen westers belang: als het in Libanon misloopt zal dat enorme repercussies hebben voor direct betrokkenen én Europa. Hoe zouden Nederlanders het vinden als zij relatief evenveel vluchtelingen als Libanon moesten opnemen (acht miljoen), vraagt een Libanese ambtsdrager beleefd. Informatief over complexiteit en langetermijnbeleid is een werkoverleg tussen haar, Sigrid Kaag (VN-gezant in Libanon) en Angelina Eichhorst (EU-ambassadeur in Libanon). Drie Nederlandse vrouwen. Diplomatieke powerhouses, zegt Hester bewonderend over de anderen, maar ze is er zelf ook een. Hier kennelijk (en godlof) geen glazen plafond. Haar gesprek met de minister van Onderwijs behoort tot de meest indrukwekkende. Hij doet een dringend beroep op de internationale gemeenschap om honderdduizenden Syrische kinderen naar school te kunnen laten gaan, anders ontstaat een verloren, wanhopige en gevaarlijke generatie. Veel geld nodig dus. Maar zelfs in eigen land wordt hij tegengewerkt: ‘Je maakt het veel te aantrekkelijk voor ze hier.’ Net als met die treurwilgen dus, maar dan in het groot. Van harte aanbevolen, deze film. Trouwens, de gade van de ambassadeur hoeft voorlopig geen chips mee te nemen. Bij een werkbezoek aan een Libanese fabriek met Nederlandse aardappels, machines en smaakjes krijgt ze van de directeur dozen vol. Hester en Nader stouwen de auto lachend vol (corruptie is schandelijk maar een cadeautje mag je niet weigeren). We kunnen een supermarktje beginnen, zegt Nader. Het is ze gegund.
Maria Mok, Meral Uslu, Post Beiroet, KRO-NCRV 2Doc, maandag 23 mei, NPO 2, 20.25 uur
WALTER VAN DER KOOI
TONEEL - De zender
Joost van Hezik heeft zijn vierluik over opstand (sinds 2011 gemaakt) nu voltooid. Het slotdeel heet De zender en gaat over een televisiegoeroe die de opstand verkondigt. Het gaat dus over de macht van het getal, meer in het bijzonder: de kijkcijfers. En over the medium is the message. Vice-versa. En dus over een middels de televisie zowel opgeroepen als gekanaliseerde en kaltgestellte massahysterie. De voorstelling volgt in het script (van Van Hezik) in grote lijnen het scenario van een veertig jaar oude speelfilm, Network (1976) van Sidney Lumet (1924-2011), een maestro die in 1957 debuteerde met Twelve Angry Men, en die in de jaren zeventig, naast Network, nog enkele erkende meesterwerken maakte, zoals Serpico en Dog Day Afternoon, de doorbraakfilms van Al Pacino. Het scenario van Network was van Paddy Chayefsky, en Joost van Hezik heeft dat script goed bestudeerd. Zijn variant is in aanzet intelligent geconstrueerd. Toch maakt hij een paar kardinale fouten.
Network speelt in een driehoek. Om te beginnen: een teleurgestelde en tegen zijn pensioen aan leunende televisieproducer. Daarnaast: een ambitieuze jonge leerlinge die gebukt gaat onder een vadercomplex, dus op haar mentor verliefd wordt en bij hem in bed belandt. En ten slotte: een nieuwslezer die wordt ontslagen en die zichzelf in de teleurstelling daarover opnieuw uitvindt als een soort kruising tussen tv-dominee Billy Graham en de Hollandse imago-gek Emile Ratelband. De nieuwslezer is in de film in feite een bijrol, een briljante bijrol, gespeeld door Peter Finch, maar een bijrol. De film gaat in feite over de oude producer (William Holden) en de jonge leerling (Faye Dunaway). Daar ligt Van Heziks eerste fout. Hij zal het overigens een keuze noemen. Maar dan wel een waarvan hij de consequenties onvoldoende heeft doorzien. Hij maakt van de nieuwslezer de hoofdrol. Stefan de Walle speelt die rol briljant, hij is ook een hartstikke goede acteur. Maar hij heeft in feite geen schijn van kans. Want noch de overmoed en trots in dit verhaal (de oude Grieken spraken van hybris), noch de tragische fout (hamartia in de klassieke dramaturgie) ligt bij hem. Hij kondigt eerst zijn eigen live zelfmoord-op-scherm aan, predikt vervolgens de opstand (‘ik ben kwaad en ik pik het niet langer’), maar daarna is hij een werktuig, een schroefje in het verhaal van anderen.
De producent en zijn ambitieuze leerling worden hier zeer verdienstelijk gespeeld door Jaap Spijkers en Hannah Hoekstra. Maar ook zij hebben geen schijn van kans. Bij hen ligt Van Heziks tweede kardinale fout. Hun verhouding tot elkaar en tot de rise and fall van de nieuwslezer wordt een bijlijn in de plot. Hun verhouding wordt ook buitengewoon slordig en casual geïntroduceerd en ontaardt in rommelig en ultra-naturalistisch vertoonde kantoorseks, waardoor althans ik die twee als plot-dragende figuren meteen niet meer serieus nam, overigens een direct gevolg van fout nummer één. Ze functioneren hier als poten onder de stoel van de nieuwslezer. Terwijl het in deze tragedie precies het omgekeerde is. En je moet van goede huize komen om een geraffineerd scenario van Paddy Chayefsky op z’n kop te zetten. Die kwaliteit heeft Van Hezik niet. Alsof het niks kost metselt de toneelregisseur er nog een derde fout bovenop. In de film Network gaat de nieuwslezer/televisiegoeroe tegen het slot aan onthullingsjournalistiek doen. Hij maakt bekend dat zijn televisieproducent door de Arabieren wordt gefinancierd. Dan grijpt de hoogste baas in. Hij geeft de televisiegoeroe een gratis college politieke economie, over wie er waarom en waar met wat werkelijk aan de touwtjes trekken. De brille van die filmscène zit in twee elementen. Eén: de acteur Ned Beatty die messcherp zijn werk staat te doen. Die klus wordt hier geklaard door Rick Paul van Mulligen, ritmisch en qua muzikale tekstbehandeling een meesterstuk.
Twee. De close-up van de televisiepresentator tijdens het hoorcollege politieke economie, een close-up die zich in de film laat ‘lezen’ als de bizarre ontdekking dat de lui die aan de touwtjes trekken nog veel gekker zijn dan de presentator op zijn tv-scherm. Zoiets lukt je op het toneel niet, althans veel lastiger. Dat effect moet dus gaan zitten in hoe de televisiepresentator het college van de CEO verwerkt in zijn volgende show. In de film speelt Finch naadloos de consequenties: dames en heren, de wedstrijd tegen machtsbeluste gekken die aan de touwtjes trekken, die is niet te winnen. In de voorstelling De zender van Joost van Hezik is de slotmonoloog van de presentator aangepast, zwaar bewerkt, op z’n kop gezet. Je kunt ook zeggen: de angel is eruit getrokken. Hij zoemt nog wel, maar hij steekt niet meer. Hij zegt dingen als: ‘Nu ben ik niet boos meer. Woede heeft niets meer voor mij in petto. Ik heb enkel de waarheid nog. (…) Er is geen schaduwelite die ons leven beheerst. Wij zijn het zelf. Wat het merendeel van de mensen denkt, wordt vanzelf waar. (…) Maak u geen zorgen. Geniet. Zoen uw geliefde. Maak een praatje met een onbekende. Laat u niet bang maken.’
Mijn broek zakte er nog net niet van af. Buiten heb ik geprobeerd om een ‘Amsterdammertje’ omver te trappen. Dat mislukte ook. Op de fiets om de hoek was ik de hele zaak al weer vergeten.
De zender is nog te zien: 19 mei Drachten, 20 mei Nijmegen, 21 mei Leeuwarden, 25 mei Zwolle.
LOEK ZONNEVELD