Film – ‘El abrazo de la serpiente’

Vergeet de ‘boodschap’ van El abrazo de la serpiente van regisseur Ciro Guerra: westerse mensen, geregeerd door ratio en intellect, moeten het mystieke en spirituele van het leven en de wereld herontdekken. Dat is immers meer dan duidelijk, en dan hoeft de hoofdpersoon, Amazone-sjamaan Karamakate, ook niet te zeggen: ‘Jullie brengen de hel en de dood naar de aarde.’ Ja, wij zijn slecht, hij is goed. Maar deze film gaat vervolgens véél dieper – hij mesmeriseert je.

De fotografie is in glimmend zwart-wit, wat een boeiende tegenstelling schept tussen het verbeelde en de verbeelding. Het Amazone-gebied is immers een kakofonie van exotische kleuren, zo stel ik me dat althans voor. Maar hier vormt het oerwoud een gedroomde wereld waarin dingen gebeuren die in de echte wereld niet kunnen. Dat raakt aan het thema: de clash tussen het fysieke en het geestelijke.

Rond 1902 vergezelt Karamakate (Nilbio Torres) de Duitse ontdekkingsreiziger en wetenschapper Theodor (gespeeld door de Vlaamse acteur Jan Bijvoet) op zijn speurtocht naar een mysterieuze plant met allerlei geneeskrachtige werkingen. Karamakate is zwaar geïrriteerd door de nuchtere Europeaan, omdat die geen greintje geloof bezit. Dat Theo niet ertoe in staat is te dromen is voor Karamakate niet te vatten. Is Theo dan niet een mens? En ziet hij niet in wat voor wonderlijke wereld hij leeft?

De tocht per houten kano op de Amazone-rivier is in meer dan één opzicht een ontdekking: zowel Theo als Karamakate komt oog in oog te staan met de clash tussen nieuw en oud, tussen de moderne wereld in de gedaante van een Spaanse missionaris en de mystieke realiteiten waarin de oorspronkelijke volkeren van het gebied nog iedere dag leven.

Veertig jaar later arriveert er nog een westerling, Evans (Brionne Davis), een wetenschapper die in de voetsporen van Theo treedt, eveneens op zoek naar de wonderbaarlijke plant. Hij stuit net als zijn voorganger op Karamakate (Antonio Bolívar) en ze ondernemen dezelfde reis als destijds, langs dezelfde plaatsen.

In El abrazo de la serpiente keert ‘verhaal’ terug in de vormgeving. Dat is op zich een soort magie, want alle filmische elementen – camera maar vooral ook geluid en editing – vloeien samen om het kijken tot een spirituele ervaring te maken. De natuur is constant akoestisch aanwezig in je hoofd. De beeldcomposities, vreemd genoeg volledig in balans, creëren een schoonheid die paradoxaal allerminst een harmonieus geheel vormt. Zo hebben scènes bij de katholieke zendingspost een apocalyptisch karakter, inderdaad herinnerend aan Francis Ford Coppola’s verfilming van Joseph Conrads Heart of Darkness, en vooral ook aan Werner Herzogs helse oerwoudfilms Fitzcarraldo en Aguirre. Kannibalisme is een issue: de Spaanse priester wil de plaatselijke bewoners ervan weerhouden mensenvlees te eten, maar leert hen wel dat de gelovige mens het lichaam van Christus tot zich dient te nemen. Deze les nemen de ‘bekeerlingen’ letterlijk, zo blijkt veertig jaar later.

De ervaring van Theo en Evans tijdens hun tochten samen met Karamakate is uiteindelijk ook onze ervaring – hierin ligt de grote prestatie van de Colombiaanse regisseur Guerra. El abrazo de la serpiente is een film waarop je je niet kunt voorbereiden, niet moet voorbereiden, en niets wat ik hier kan opschrijven komt ook maar in de buurt van wat je als kijker meemaakt én doormaakt. In alle mogelijke betekenissen van het woord is dit een sublieme film.

Op zaterdag 26 maart gaat El abrazo de la serpiente in aanwezigheid van acteur Jan Bijvoet in première in filmmuseum EYE te Amsterdam. Daarna is de film landelijk te zien.

GAWIE KEYSER

Televisie - VPRO 2Doc: De mooiste marathon

Dafne Schippers had de tyfus in over haar zilveren medaille op het WK. Van die mentaliteit moeten ‘we’ het hebben als we zo vaak mogelijk met een brok in de keel naar het Wilhelmus willen kunnen luisteren in Rio, of waar ter wereld ook toekomstige WK’s en Olympische Spelen worden gehouden. Van veel topsporters weten we dat je beter geen spelletje met ze kunt doen want ze moeten en zullen winnen. Zelfs als ze kaarten met hun kinderen. Oftewel: wie we in de normale wereld onaangename types vinden, zijn onze helden in het stadion.

Tot die Rio-helden lijkt niet marathonloper Michiel Butter (de derde Nederlander die ooit onder 2.10 liep) te gaan behoren. Niet dat hij medaillekansen zou hebben gezien de Afrikaanse concurrentie, maar een tiende plaats zou in die tak van sport grandioos zijn. Probleem: hij kwam acht seconden te kort voor kwalificatie bij de marathon van Amsterdam (die te koud en te nat was om de limiet van 2.11 te kunnen halen) en zijn laatste kans (Rotterdam) vervliegt nu door een blessure. Herhaling van zetten: voor Londen 2012 liep hij de marathon van Boston en werd daar zevende in een topveld. Werd door zijn concurrenten van harte gefeliciteerd met plaatsing maar moest hen laten weten dat het feest niet doorging vanwege zijn tijd. Zelfs de winnaar liep daar boven 2.12 vanwege de plotse hitte en Butter liep een relatief grandioze tijd, maar helaas pindakaas: limiet is limiet voor het NOC, dat de souplesse van een looien deur heeft. In bijna alle landen ter wereld zou Butters recente Amsterdamse 2.11.08 voldoende zijn voor uitzending, hier niet. Dus ging daarover de discussie aan de tafel van DWDD, waar Butter en zijn trainer Guido Hartensveld gekomen waren om een nieuwkerkiaans potje enthousiasme, verontwaardiging, peptalk, kritiek en nationalisme te ondergaan. Opvallend bescheiden waren de twee. En opvallend weinig rancuneus.

Nou zou dat ook contraproductief zijn, gezien het feit dat Olympia-chef Maurits Hendriks nog een discretionaire bevoegdheid lijkt te hebben om een uitzondering te maken (al schept hij dan weer een precedent), maar voor types die niet tegen hun verlies kunnen (de jonge Butter schijnt een eigenwijs driftkikkertje te zijn geweest) waren ze verbluffend zen. En dat deugde dan natuurlijk weer niet volgens de chef en zijn assistenten. Over deze atleet en zijn trainer maakte Geertjan Lassche een mooie documentaire. Gezien zijn oeuvre niet verrassend: of het over adoptieschandalen, Korps Mariniers, oorlogsverzet rond Meppel of mond- en klauwzeer in Kootjebroek gaat, het is indringend en raak. En sport heeft kennelijk speciale belangstelling gezien ook films over wielrenner Thomas Dekker, Himalaya-beklimmers en christelijke marathonschaatsers (Zwart ijs). De documentaire begint met een lange close-up van Michiel die zijn marathon visualiseert. Dat is saai voor wie een snelle sportfilm wil, maar het is helemaal raak voor wie van film houdt. En het is inhoudelijk raak omdat er de concentratie en de geestkracht in worden gevat die nodig zijn voor een extreme fysieke prestatie. Met wedstrijdfragmenten uit eerdere marathons (vooral uit die ‘net niet’-aflevering langs Amstel en door Vondelpark) en met interviews wordt een fraai beeld neergezet van de hoofdpersonen, hun relatie, gedrevenheid en dilemma’s. Voor sportliefhebbers een must.

Geertjan Lassche, De mooiste marathon, VPRO 2Doc, maandag 28 maart, NPO 2, 21.00 uur.

WALTER VAN DER KOOI