
_ Hollandse Meesters _
De subtropische dansavond Hollandse Meesters, op 14 september jl. in het Muziektheater (dat mag je niet meer zeggen, ook ‘Stopera’ is streng verboden) aan de Amstel, is een gelukkig makend weerzien. Het programma begint met een wereldpremière, Episodes van fragmenten, een pas de deux die in de loop van de elf minuten die het stuk duurt heel voorzichtig een pas de quatre wordt, omdat de violist en de pianist met hun tonen de kale dansvloer fysiek evenzeer lijken te beheersen als de twee dansers. De compositie waarop wordt gedanst heet Extaze, en dat is precies waar muziek en beweging elkaar toe trachten te verleiden: opgewonden verwondering over een ontmoeting, zonder de beheersing te verliezen. Stralende kracht in grote eenvoud. De choreografie is van Toer van Schayk. Dit is ook zijn avond. Hij wordt binnenkort tachtig. En hij is al een mensenleven in veel opzichten gezichtbepalend voor het Nationale Ballet. De dansers roemen hem om zijn veelzijdigheid en noemen hem een renaissancemens, een alleskunstenaar. Zijn dans is beeldend in de betekenis van beeldhouwend met dansers. En zijn getekende voorbereidingen voor wat hij op de repetitievloer aan het uitvinden is, vormen zowel een geheel eigen notatiesysteem voor dans, alsook een schilderkunstig universum.
Het weerzien betreft drie stukken van iconische proporties in de historie van de Nederlandse (moderne) dans. Vier Letzte Lieder (Richard Strauss/Rudi van Dantzig) wordt gedanst tegen een noest-romantisch berglandschap in verglijdend licht, ontworpen door Toer van Schayk. Het is een wonderschoon meesterwerk waar in vier duetten bijna berustend melancholisch (maar geen moment sentimenteel) afscheid wordt genomen van de natuur, van de wereld. Het werk is doortrokken van een diep en sereen verlangen naar rust. ‘Wat zijn wij moe van het zwerven, / is dat misschien de dood?’, die regel van Hermann Hesse lijkt het motto van dit eeuwig jonge ballet. Met steeds weer dat stille terugkeren in een gesloten groepsformatie, aangevoerd door een in paars gehulde ‘engel’ die de optocht naar het einde leidt, als de processie aan het slot van Ingmar Bergmans Zevende zegel. Volgen nog Adagio Hammerklavier (Beethoven/Hans van Manen), een dansstuk dat als een goede wijn heerlijker smaakt naarmate het ouder van jaren wordt. De avond wordt afgesloten met Requiem van Toer van Schayk, op Mozart, uit 1990, voor mij deze avond een wereldpremière (want nog nooit gezien). Orkest, solisten, koor in de orkestbak, een wervelend groots corps de ballet met solisten op de vloer, zo vier je de verjaardag van een groot dansmens. Daarover en over de gehele avond later nog meer.
Hollandse Meesters, Het Nationale Ballet, 16, 17, 22, 24 en 25 september, Nationale Opera & Ballet Amsterdam
Loek Zonneveld

Desde allá
De Venezolaanse thriller Desde allá van Lorenzo Vigas die een jaar geleden de Gouden Leeuw op het filmfestival van Venetië won, houdt de kijker hardnekkig op afstand (de titel betekent: van ver af). Een interessant gevolg hiervan is dat tijd voelbaar wordt terwijl je naar de film kijkt. Tijd om te kijken, tijd om erachter te komen wat er precies aan de hand is. Het verhaal van een homoseksuele man (of misschien ook niet) die in Caracas jongens op straat ronselen voor seksspelletjes is spannend, maar plotontwikkeling is zo subtiel dat het belang van sommige gebeuren pas later blijkt. Het is alsof tijd wordt open gerekt.
Op deze manier krijgt de psychologie van de twee hoofdpersonages extra aandacht. Het is alsof je niet anders kan dan alleen naar hen kijken, naar hun gezichten, vooral dat van Armando (Alfredo Castro), een man van middelbare leeftijd die een praktijk voor orthodontie in de hoofdstad runt. Hij woont alleen. We komen te weten dat hij ‘iets’ met zijn vader heeft die hij lang niet meer heeft gezien. Wanneer die terugkeert naar de stad wordt dat iets in Armando geprikkeld, misschien een trauma uit zijn verleden. Vervolgens pikt Armando de straatjongen Elder (Luis Silva) op. Tegen betaling moet Elder, rond achttien jaar oud, zijn kleren uitdoen terwijl Armando zich bevredigt. Aanraken is niet aan de orde. Dat is het eerste teken dat er veel meer in dit verhaal aan de hand is dan alleen een homo die houdt van straatjongens.
De performance van Alfredo Castro, die eerder dit jaar te zien was in de Argentijnse misdaaddrama El Clan, is een krachttoer. Zijn gezichtsuitdrukking vertelt alles, maar ook niets. Doordat tijd vloeibaar wordt — we krijgen de kans na te denken terwijl het verhaal zich ontwikkelt — krijgt de close-ups extra aandacht én betekenis. Armando kijkt strak; hij verraad niets, ook niet wanneer Elder woedend op hem wordt en hem uitscheldt voor homo en hem in de woonkamer van zijn huis met een ornament over het hoofd slaat.
De geweldsuitbarsting markeert keerpunt in hun relatie. Bij Elder komen er toch gevoelens voor Armando naar boven. Ze doen steeds meer samen, en pas tijdens een uitstapje naar het strand tekent zich een soortement glimlach op het gezicht van Armando af. Na meer dan een driekwart uur zien we voor het eerst iets van emotie bij hem. Maar ook deze momenten zijn dubbelzinnig. Hun echte betekenis blijkt pas wanneer de film is afgelopen.
De thrillerelementen in Desde allá werken uitstekend. Er zijn achtervolgingen, mensen bespieden elkaar, geweld is constant aanwezig. Maar de film gaat over veel meer: over de onmogelijkheid van echt contact in een hectische wereld, over de ambigue werkelijkheid, over trauma’s die diep zitten en nog dieper snijden in de ziel van de personages naarmate de tijd verstrijkt.
Te zien vanaf 15 september
Gawie Keyser
Beeld: Het Nationale Ballet, Episodes van Fragmenten, foto Hans Gerritsen