MUZIEK – Leon Verdonschot

Incubate

De officieuze opening van het festivalseizoen is Paaspop in Schijndel. En de officieuze afsluiter is Lowlands. Dat wil niet zeggen dat er in het najaar geen interessante festivals meer zijn. Crossing Border komt er nog aan, begin november. En dit weekend is er Incubate in Tilburg, dat een gedegen reputatie heeft in het programmeren van zowel gedurfde hoofdacts als veel interessante zij-acts. Het begon ooit, meer dan tien jaar geleden, als een festival met vooral punk en elektronica, maar is in de loop der jaren veel breder gegroeid, tot aan jazz. En voorbij de muziek: Incubate is inmiddels ook een festival met beeldende kunst, games en debatten. Vorig jaar verslikte het festival zich in zijn eigen zelfs wereldwijde ambities, met enorme financiële problemen als gevolg. Dit jaar is het jaar van de nieuwe start. Het vindt nu ook niet meer op tien aaneengesloten dagen plaats, maar verspreid over enkele weekenden. Zoals dit weekend.

De prijs voor de beste artiestennaam gaat sowieso naar Yoni Loveless en Nani Dustpuss, die samen hun elektropop maken onder de naam O, Kutjes. Ze zingen veelal over de ‘remarkable creatures’ die men mannen noemt. Het duo samengevat in een minuut:

De grootste publiekstrekker is Thurston Moore, zanger, gitarist van Sonic Youth, en door Rolling Stone jaren geleden uitgeroepen tot een van de honderd beste gitaristen ter wereld. Dat is waar, voor wie niet vies is van enig feedbackgeluid:

Incubate, Tilburg, diverse locaties. 8-11 september; incubate.org


TV – Walter van der Kooi

Bij de persviewing van Het geheim van de meester in zijn Van Goghmuseum wenste directeur Axel Rüger die nieuwe AVROTROS-serie veel kijkers toe. Maar eigenlijk twijfelde hij daar niet aan, want zijn ervaring leert dat het publiek toestroomt zodra er in, door, onder en achter schilderijen wordt gekeken. Verbazend, want kunst blijkt dus minder interessant dan het maakproces ervan. Neemt niet weg dat het een origineel idee is: neem een meesterwerk, onderzoek tot in de finesses hoe en met wat het is gemaakt – en dan komt-ie: probeer dat na te doen. Origineel idee voor een tv-programma, wel te verstaan, want vervalsen is een van de oudste, knapste en oneerzaamste ambachten. Een Avro-directeur schetste ons een omroepdilemma: je wilt kunst ontdrempelen voor groot publiek (bravo trouwens), maar zodra je dat doet dreigt de echte kenner en liefhebber af te haken. Zijn hoop en verwachting is dat je met deze programmaformule beide groepen bedient. Ik ben benieuwd.

Vier specialisten (schilderes, kunsthistoricus/materiaaldeskundige, restaurator en timmerman) proberen een werk technisch te analyseren, te doorgronden en na te bootsen. Ze staan ‘onder leiding van’ kunstenaar Jasper Krabbé, wat iets komisch heeft want wat zij kunnen kan hij niet. Hij zal gekozen zijn vanwege zijn beroep, bewezen enthousiasme en verbale begaafdheid. Zijn rol is vooral dat hij scènes aan elkaar verbindt, onder meer door op zijn motor van hot naar haar te rijden. Zoiets heet normaal: presentator. In de eerste, al uitgezonden aflevering, is Het meisje met de parel van Vermeer het object. Dat het Mauritshuis (en andere musea) meewerkt is bijzonder en veelzeggend over het vertrouwen in producent, omroep en ploeg. En die maken dat ook waar: het resultaat is verbluffend. De nieuwe Vermeer (inclusief namaak-craquelé, wat toch door de meester niet is beoogd) wordt met evenveel zorg verpakt, beschermd en vervoerd als dat met de onbetaalbare oude zou zijn gebeurd, waarbij Jaspers motor voor extra escorte zorgt. Directeur Gordenker ontvangt het duplicaat met gans haar staf en het oh en ah en het applaus zijn niet van de lucht als het tweelingzusje naast het origineel wordt gehangen. Miljoenen zullen het verschil niet zien. Maar iets potsierlijks heeft het natuurlijk ook. Rüger zei het al vrolijk: wij en andere musea doen niets anders dan proberen het geheim van een kunstwerk te doorgronden, al was het maar om het goed te kunnen conserveren. ‘Maar echt lukken doet het nooit.’ En inderdaad: je ziet een meesterproef van kopieerkunst, en steekt onderweg een en ander op over technieken (gevaarlijk loodwit, lijst), misverstanden (de parel is geen parel, maar dat wisten kenners al) en maakproces (er is speciaal een camera obscura geconstrueerd maar of Vermeer er een gebruikte blijft onduidelijk). Het is amusement op niveau, maar je moet er tegen kunnen dat het team regelmatig net als in andere reality-tv in de camera vertelt wat er door haar/hem heen ging. En dat er vaak achtergrondmuziek is die nogal kunstmatig voor spanning moet zorgen. Van Gogh, Mondriaan, Appel, Rembrandt en Bosch nog te gaan. Kunstschilder Charlotte Caspers is niet alleen zeer bekwaam maar nog leuk ook.

Het geheim van de meester, AVROTROS, zes delen vanaf donderdag 1 september, NPO 2, 20.30 uur

-

Kers is getrouwd, maar in het dorp van haar ouders wordt enorm geroddeld omdat er nog altijd geen kind is. Zij heeft daar niet direct last van omdat ze in Shanghai woont, maar ze lijdt onder het lijden van haar ouders. ‘Op een dag gaat ze voor ons zorgen’, zegt moeder lachend, ‘daarom hebben we een kind genomen. Maar wie zorgt later voor haar als er geen kind komt?’ Om van de achterklap en de zorg voor later af te zijn, zijn ze op zoek naar een kind via illegale adoptie. De prijzen lopen tot vijftienduizend dollar. Maar wat als het niet gezond is? ‘Voor onze ouders was het nog heel anders’, zegt moeder – ‘die wilden alleen jongens’. En die zijn dan ook nooit meer op bezoek gekomen toen Kers was geboren. Wat de ouders van Kers niet uitspreken en willen weten (maar wel weten) is dat hun dochter getrouwd is met een homoseksuele man. Omdat ze zelf ook homoseksueel is. We hebben haar dan ook al op een geanimeerde schijnhuwelijksmarkt in Shanghai gezien waar de ideologieën botsen. Iedereen vertelt er haar of zijn verhaal. Kers zegt: ‘We hebben ons zelf nooit homo genoemd. En ook al willen we dat zelf niet, we kunnen mijn ouders best een kind geven.’ Een meisje: ‘Houd je van je ouders? Hoe kun je dan zo tegen ze liegen? Ouders die van hun kinderen houden zullen het accepteren.’ Kers, fel: ‘Juist omdat we van onze ouders houden moeten we de waarheid verbergen.’ De documentaire Inside the Chinese Closet brengt via het portret van Kers en dat van Andy de worsteling tussen traditie en moderniteit rond homoseksualiteit in het huidige China in beeld. Andy is op zoek naar een lesbische vrouw en een adoptiebaby en de enige keer dat zijn vader huilde was toen hij uit de kast kwam. Maar vader herpakte zich, deed research en nu zit Andy achter de vodden: zorg als de sodemieter voor zo een vrouw en kind. Een indringende film. Regisseur Sophia Luvara is Brits, maar het is een Nederlandse productie, gemaakt met steun van Mediafonds en Filmfonds.

Sophia Luvara, Inside the Chinese Closet, NTR 2Doc, dinsdag 13 september, NPO 2, 23.00 uur


FILM – Gawie Keyser

De gewelddadige thriller Blood Father van Jean-François Richet markeert de ‘wederopstanding van de acteur Mel Gibson’, schreven filmjournalisten in de afgelopen weken. Ook gaat de aandacht uit naar Hacksaw Ridge, een oorlogsfilm met Gibson als regisseur die zojuist op het filmfestival van Venetië in premiere is gegaan. Maar beide ontwikkelingen in Gibsons carrière staan vooral in het teken van zijn celebrity-status, dat wil zeggen: het beeld van de filmmaker en acteur als een alcoholistische ster die vooral geen gelegenheid onbenut laat om antisemitische en racistische uitlatingen te doen. De vraag rijst of het dan nog mogelijk is door de waas van sappige verhalen werkelijk te zien waartoe Gibson in staat is.

En dat is kwalitatief veel. Tussen 1995 en 2006 regisseerde hij drie onvergetelijke films, beginnend met het Schotse epos Braveheart, gevolgd door het meesterlijke The Passion of the Christ en Apocalypto, een uniek avonturenverhaal over het Maya-koninkrijk. De grootste verrassing was dat een Australiër die als acteur een grote ster in Hollywood werd ertoe in staat was als regisseur een volstrekt eigen lijn te trekken, met films die ingingen tegen de goede smaak en die vooral op cinematografisch gebied ver boven het gemiddelde uitstegen. Hiervan getuigen de gewelddadige, opwindende openingssequentie van Apocalypto en het moment in The Passion waarin Jezus tijdens de gang naar Golgotha tegen zijn moeder zegt: ‘See, I make all things new.’ Kortom, Gibson de regisseur is veel interessanter dan Gibson de acteur of Gibson de ster van celebrity-bladen.

Nu dan Blood Father. Hierin vertolkt Gibson de rol van een aan lager wal geraakte vader (geweld, drank, gangs, et cetera) wiens tienerdochter met Mexicaanse drugsbaronnen in de weer is. Daarna volgt veel schieten en jagen op motoren en ten slotte nog meer schieten. Meer valt er niet over deze film te zeggen, behalve dat slechts het acteren van Gibson een gang naar de bioscoop de moeite waard maakt. Zijn personage, genaamd John Link, is een man op zoek naar verlossing. Veel fouten heeft hij gemaakt, en nu wil hij het goedmaken door zijn dochter van de erge figuren met geweren te redden. Gibson heeft spieren van hier tot Tokio, plooien in zijn gezicht zo diep als ravijnen, en ogen die vragen om vergiffenis. En ik geef hem dat, makkelijk, omdat de herinnering aan de jongen die waanzinnig werd na vrouw en kind te hebben verloren (Mad Max, 1979) en aan de gekke politieman Martin Riggs (Lethal Weapon, 1987) en aan de melancholieke prins Hamlet, 1990) mij dierbaar is.

Het is wel zaak dat de echte Gibson eens en voor altijd opstaat en opgestaan blijft – de Gibson áchter de camera.

Blood Father is te zien vanaf 8 september


THEATER – Loek Zonneveld

Wittgenstein’s Mistress

Een monoloog in het Fringe-festival

De vrouw komt op met een schuchterheid waardoor de kale, ruwhouten vloer meteen in een verlaten vlakte verandert. Ik kan nooit goed uitleggen hoe dat werkt in toneel, magisch blijft het. Sommige opkomsten van een toneelspeler herscheppen een op zichzelf ogenschijnlijk neutrale plek in een ruimte die in ieder geval anders en groter en mooier is dan de ruimte van nature is. Het zou te maken kunnen hebben met een zin die ergens in het centrum van deze alleenspraak, die overigens Wittgenstein’s Mistress heet, gesproken wordt, en die ook mooier en groter wordt als hij vaker is gezegd. Die zin luidt: ‘De wereld is alles wat het geval is.’ Dat blijkt tevens de openingszin van een compact filosofisch hoofdwerk van een groot, belangrijk maar vaak slecht begrepen denker, een van de grootste van de twintigste eeuw. En nu ben ik al schrijvend op een pad beland waar we helemaal niet moeten wezen. Dat zal het besmettingsgevaar van deze monoloog zijn. We beginnen opnieuw.

Laura Mentink, de actrice, drentelt al een poos voor onze neus heen en weer op tamelijk akelige muziek en in een naturel vroeg avondlicht, wanneer, toch nog vrij plotseling, haar eerste zin klinkt: ‘In het begin liet ik soms berichten achter op straat.’ Ze is alleen, althans: op zichzelf. Pas in de slotzin van de avond – die we hier niet verklappen – wordt mogelijk onthuld dat het misschien niet zo is, dat alleen zijn. Maar uit die eerste regel blijkt dat haar taal in ieder geval niet resoneert in iemand anders. Ze is dus haar eigen klankbord, of zo u wilt: haar eigen echoput. En daardoor vormen haar associaties een eindeloze rivier van taal, een keten van observaties, of vaststellingen, of vermoedens, of redeneringen, of raadsels, die als het ware uit elkaar geboren worden. Het is vrij lastig om daarvan voorbeelden te geven, omdat je constant het idee hebt een grappige wending of een clou weg te geven. Ik kies dus een relatief neutraal voorbeeld. De witruimtes hier tussen de invallen komen ook permanent in de tekst voor.

Al heb ik geen idee waar mijn schildersspullen gebleven zijn.

En in dit huis zijn ook geen schildersspullen. Al hing er een schilderij aan de muur, toen ik hier arriveerde.

Een schilderij van dit huis, hoewel het een paar dagen duurde voordat ik dat door had.

Niet omdat het geen goed gelijkend schilderij was, maar omdat ik het huis nog niet vanuit dat perspectief had gezien.

Deze regels komen van pagina 16, van de in totaal 57 pagina’s die deze alleenspraak beslaat. Ze zijn door vertaler/bewerker Lieke Marsman ontleend aan de meanderende roman Wittgenstein’s Mistress van David Markson (1927-2010), die in 1988 verscheen en als meesterwerk werd erkend in de beste niet-lineaire verteltradities van de prozawerken van Samuel Beckett en Georges Perec. Ik moet schaamtevol bekennen dat ik nog nooit van de man en zijn werk had gehoord. Roeland Hofman heeft, gezien wat we zien en horen, als regisseur de actrice Laura Mentink met kalme hand door de materie geleid. Het resultaat is zeventig minuten toneel waarvan je na afloop kunt zeggen dat je zoiets nog niet eerder hebt meegemaakt. De tekst, die gedrukt is en meteen verkrijgbaar, na afloop nalezen is trouwens ook geen straf. Een kleinood uit het Fringe Festival dat aan het Nederlands Theaterfestival vast kleeft. U hebt nog precies twee kansen.

Wittgenstein’s Mistress op zaterdag 10 september 21.30 uur en zondag 11 september om 16.30 uur in Theater Perdu, Kloveniersburgwal 86, Amsterdam

Foto Annelies Verhelst