TONEEL - Ionesco & Hardop & De Veere & weken lang

Eugène Ionesco, onder die naam kennen we de bekende, vooral in Frankrijk werkzame toneelschrijver, die leefde van 1909 tot 1994. Maar hij werd geboren als Eugen Ionescu, in Roemenië. Vandaar dat het programma dat Maatschappij Discordia aan hem wijdde zo heet: Ionescu. Zijn beroemdste stuk is De kale zangeres, het is even oud als de babyboomer die deze aankondiging schrijft, 1948. Het is, net als Becketts Wachten op Godot, een pronkstuk van het existentialistische, later ook wel absurdistisch genoemde theater, dat in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw ontstond en zijn gloriedagen beleefde. Maar… is het werk van Eugène Ionesco of Eugen Ionescu wel wat het lijkt te zijn? Waar komen al die nachtmerries in zijn oeuvre eigenlijk vandaan? En is zijn Macbeth-pastiche, of karikatuur van Shakespeare’s beroemde voorbeeld, Macbett geheten, inderdaad ideaal materiaal voor de poppenkast? Is Ionesco’s werk niet eigenlijk één grote reeks, rechtstreeks uit het poppentheater afkomstige kindernachtmerries?

De voorstelling Ionescu jongleert met al die vragen, en met nog enkele tientallen andere. Het is net zo’n massief ongrijpbare literaire speurtocht, net zo’n sprookjesachtig toneellabyrint als het onovertroffen auteursportret in brokstukken, About Beckett, waarmee Maatschappij Discordia enkele jaren terug vriend en vijand verbouwereerde en overrompelde. Ionescu is opnieuw toneel over de kernkwesties binnen de naturalistische illusie. Vragen over de toneelruimte – is dit een kamer, een zolder, of gewoon Frascati zaal 3? Vragen over de juiste plek voor een monoloog, of juist een goeie plek voor een dialoog? Ergens in deze wonderschone toneelavond worden vier lange rijen stoelen in het gelid gezet. Uit de verte klinkt ijl een pianoconcert van Mozart, het 23ste voor wie het precies weten wil. Een van Ionesco’s (of Ionescu’s) minder bekende toneelstukken heet De stoelen. Over een stokoud echtpaar dat hun torenkamer gereed maakt voor een beroemde spreker, die een doofstomme idioot blijkt te zijn. Er klinkt hier geen woord uit deze toneeltekst. Er klimt slechts iemand over die rijen stoelen heen. Hij heeft een verhaal voor ons. En iemand anders heeft ook nog een verhaal. Dan blijkt er opeens licht te branden op een van de verdiepingen van het poppenhuis dat ergens aan de zijkant van de speelvloer staat. Daarna is het ongeveer gedaan.

Hardop is een andere recente toneelontmoeting van en met Maatschappij Discordia. In deze voorstelling hebben ze een nieuw gezicht in het tableau de la troupe. Hij heet Bartel Jespers en hij komt uit Vlaanderen. Hij opent de avond, bijna fluisterend, tot aan crescendo, met een tekst over het spiegelen van het eigen gelaat, de eigen tengere gestalte, als bron van aanmoediging, reflectie, zelfhaat, twijfel? Waarover wij, verbaasde kijkers, na afloop in de beregende steeg speculeren of het nu Oscar Wilde was of toch Rilke? Dat is ook deel van het spel, dat raden. Het doet er niet toe waar die tekst vandaan komt. Hij tovert met die zinnen, hij speelt ermee alsof hij al jarenlang rondloopt bij Discordia. Tsjechov passeert ook de revue, met een verhaal over het gevangeniseiland Sachalin, of een betoog over zijn testament, een anekdote over de champagne op zijn sterfbed. Wonderschone brieven aan een jonge dichter van Rilke komen voorbij. Er is een ontroerend stille toespraak van een oude toneeldirecteur tot zijn toneelfamilie, door de afgeleefde toneelspeler die alleen nog de Geest van Hamlets vader mag spelen. Het is alsof de vitale Jan Joris Lamers zijn eigen vergankelijke groep toespreekt. Of horen we hier feitelijk de verwaaide echo’s uit Ingmar Bergmans Fanny en Alexander? Over de vloer zwerft oud jutterhout, door honderden jaren zilt water gewassen, hout dat veel gezien heeft, hout uit een schip dat door een verhaal van Tsjechov vaart, misschien ook. De kwetsbaarheid van het herinneren, het naspelen van de herinnering – gaan niet alle voorstellingen van Maatschappij Discordia daar over? Het hout houdt de toneelavond Hardop bij elkaar.

In de kleinste zaal van Theater Frascati (zaal 3) spelen ze Ionescu op 31 mei, 1 en 2 juni, en op 3 en 4 juni Hardop. Na de pauze spelen ze die avonden een spectacle coupé, een soort opmaat voor wat er tussen 7 en 18 juni in diezelfde zaal te zien zal zijn. In die weken zal iedere avond (van dinsdag t/m zaterdag, vanaf 21 uur tot nabij middernacht) een grote groep toneelspelers zijn en haar opwachting maken, allen afkomstig uit kleinere Belgische en Nederlandse gezelschappen, de toneelformaties die onder het regime van de bespottelijke ‘internationale excellentie’ van cultuurminister Jet Bussemaker, haar ambtenaren en haar Raad voor Cultuur geen bestaansrecht meer hebben. Vele van die toneelspelers zijn niet (meer) vast bij een eigen gezelschap, maar koesteren de ambitie tot tonen van repertoire. Tussen de twintig en veertig spelers per avond zullen zich verdringen in de perspectivische setting van de Wooden V en geven acte de présence onder de hoede van De Belgisch-Nederlandsche Repertoirevereeniging De Veere, genoemd naar de zeventiende graaf van Oxford, Edward de Vere (1550-1604), door velen beschouwd als de vermoedelijk werkelijke auteur van de werken die onder de naam Shaksper of Shakespeare al vierhonderd jaar over de hele wereld bekend zijn geraakt. Komt allen! Gaat dat zien! De aloude traditie van het Fin de Saison herleeft. En het heet opnieuw _De Veere.

discordia.nl ; barreland.nl ; theatertroep.nl ; frascatitheater.nl

Loek Zonneveld

Foto: Ionesco

Film - All the Way

In Amerikaanse televisieseries over de politiek is het alsof de sluier wegvalt en we opeens deelgenoot zijn van het cynisme, het opportunisme, het gesjoemel in achterkamertjes, de leugens, de zelfverrijking en het geraffineerde machtsspel dat tenslotte allesbepalend is. Maar zoals blijkt in de nieuwe HBO-film All the Way, vanaf deze week te zien, is realisme niet genoeg – iets moet worden uitvergroot, de werkelijkheid moet worden verdraaid, willen we echt goed zien hoe het eraan toe gaat.

All the Way biedt een historiografie van het presidentschap van Lyndon B. Johnson, vanaf de moord op John F. Kennedy in 1963, toen ‘LBJ’ als vice-president het ambt moest overnemen, tot zijn verkiezing een jaar later dankzij een klinkende overwinning over zijn Republikeinse rivaal Barry Goldwater. De film is een prachtig portret van ‘LBJ’, niet alleen de politicus, maar ook de man die op het oog zo macho was, een havik uit Texas die zijn secretaresse al op zijn eerste dag in het Witte Huis ontslaat omdat zij ‘irritant’ doet, maar ook omdat ze niet sexy genoeg is.

De tegenstellingen in het karakter van LBJ keren terug in zijn presidentschap. Hij komt uit het conservatieve Zuiden, maar al met zijn aantreden kondigt hij aan dat het omstreden wetsvoorstel inzake burgerrechten, dat zwarte mensen stemrecht zal geven, de grootste prioriteit krijgt. De messen zijn geslepen, vooral die van de échte haviken op Capitol Hill, zowel bij de Democraten als bij de Republikeinen. Wanneer LBJ ook nog in zee gaat met de opkomende burgerrechtenbeweging van Martin Luther King is het oorlog in de wandelgangen, én in Mississippi.

All the Way is gebaseerd op Robert Schenkkans gelijknamige toneelstuk. Bryan Cranston, bekend van de serie Breaking Bad en recent te zien als de beroemde scenarist Dalton Trumbo in Jay Roach’s film Trumbo, herhaalt zijn rol als LBJ. Die vertolkte hij ook al in 2014 in het toneelstuk en won toen een Tony Award voor beste acteur.

In de film levert Cranston opnieuw een masterclass in het acteren. Hij lijkt op een haar na op LBJ, maar in zijn spel buigt hij dit ‘realisme’ vervolgens om; hij vergroot bepaalde eigenschappen van de president uit om tot de kern van zijn personage door te dringen. Vooral het macho-gedrag: Cranstons LBJ is constant te zien met een glas whisky in de hand; hij houdt van Lady Bird, zijn vrouw, maar vindt haar vaak irritant; voor de camera krijgt zijn forse lichaamsbouw een extra accent; en in zijn gesprekken met conservatieve Democraten, vooral senator Richard Russell, gespeeld door de briljante Frank Langella, komt naar voren hoe hard deze president in werkelijkheid was.

Na The West Wing en House of Cards hebben we in All the Way opnieuw een voorbeeld van hoe goed televisiedrama over de politiek kan zijn. De les is dat een ‘authentieke uitbeelding’ van het politieke proces en van de betrokkenen allerminst voldoende is. Pas op het moment dat het element ‘waarheid’ wordt verbogen – en de verbeelding door interventie van schrijvers, regisseurs en acteurs overneemt – ráken deze verhalen ons.

All the Way is nu te zien op HBO

Gawie Keyser

Televisie - Wedding Day

De fotografe Lieve Blancqaert maakte voor het Vlaamse Eén een mooie tv-serie rond ‘de geboorte’, ‘all over the world’. De VPRO zond hem bij ons uit en komt nu met opvolger Wedding Day. Bruiloften dus, van Senegal tot Las Vegas, van Mexico tot China. De spreiding is niet alleen geografisch maar ook thematisch. In Jordanië betreft het een huwelijk in een vluchtelingenkamp, in India een tussen puissant rijken. In Nepal gaat het om kindhuwelijken, in China om collectieve trouwpartijen in naam van het communisme. In Senegal om polygamie, op Urk om overtuigde monogamie tot de dood ons scheidt, al is er sprake van een ménage à trois met God. Ik zag Nelleke en Jelle op Urk en Devika en Rhagar in New Delhi. De totale kosten van die eerste trouwpartij zullen die van een half uur van de zesdaagse Indiase miljonairsbruiloft niet dekken, terwijl er toch echt een broodmaaltijd voor 120 Urkers werd aangericht, waarbij de ceremoniemeester waarschuwde dat ze een gaatje over moesten houden omdat de kroketten ietsje later kwamen.

Lieve is een soort antropologische Hokjesvrouw die niet alleen de meest essentiële rituelen behandelt, maar aan de hand daarvan ook gemeenschappen en (sub)culturen. Diepgaand kan het in kort bestek niet zijn, maar informatief en onderhoudend is het zeker. Waarbij Urk voor haar evenzeer ‘Verre Volken’ is als Mexicaans Juchitan. Voor mij trouwens ook. Prachtfoto’s maakt Lieve trouwens, tussen de gesprekken door. Devika en Nelleke hebben gemeen dat ze vrij waren in partnerkeuze (wat in India bepaald niet vanzelfsprekend is). Devika leerde haar man kennen op grote feesten, Nelleke de hare op bijbelclub. In beide gevallen zijn er gelukkig getrouwde ouders en schoonouders, de Indiase via gearrangeerd huwelijk. Meer dan op Urk trouwen via een bruiloft hele Indiase families met elkaar, maar ook op Urk staat de grootfamilie overtuigd om het bruidspaar heen.

Op Urk lijkt Lieve soms net iets ironischer dan in Delhi, maar overal valt ze van verbazing in verbazing. Over de absolute kuisheid even ten noorden van Vlaanderen, waar blijkens een prachtig gesprek met een vissersvader en -zoon wel degelijk uitzonderingen op zijn. In Delhi over het aanzoek dat Rhagar deed. In de bloedhitte op het strand ging hij op z’n knieën. Ze bezwijmde bijna van warmte en emotie, maar onder een parasol met champagne en hasj-chocolaatjes kwam het helemaal goed: de hele dag waren ze van de wereld.

Lieve bezocht niet de Melanesische Trobrianders. Daar mogen, blijkens de Japanse serie Verre volken, meisjes en jongens het doen wanneer en met wie ze maar willen, zolang ze maar niet samen eten. Dat bewaar je voor de ene ware. Voor hen zijn Nelleke en Jelle dus gewoon smeerlappen. Cultuurverschillen, ze kunnen letterlijk en figuurlijk moordend zijn, maar je kunt er soms ook heel blij van worden.

Lieve Blancqaert, Wedding Day, VPRO, acht afleveringen vanaf donderdag 26 mei, NPO 2, 20.25 uur

Walter van der Kooi

Televisie - Wij, Moszkowicz

Komt een man bij de lommerd. Beleent een sieraad en krijgt daar zeventig euro voor. Stopt geld en pandbriefje in zijn broekzak bij een heel stapeltje van dat soort bewijsstukken. De mop is dat de man is gekleed als de eigenaar van een jacht in St. Tropez en dat hij in een auto stapt waarvan zelfs ik, autokneus, kan zien dat het een buitengewoon exclusief exemplaar moet zijn. Hoe valt dat te rijmen, vraagt de filmmaker zijn personage. Tja, zegt die, hij mag dan geen rooie cent meer hebben maar zonder auto kan hij toch echt niet. En deze is toch heel bijzonder? De naam van de berooide rijkaard is Moszkowicz. En dit korte portret zou best op Bram kunnen slaan, ware het niet dat het broer Robert betreft en dat die uiterlijk meer lijkt op vader Max dan op Bram. Trouwens, de filmer heet ook Max: hij maakt een portret van zijn vader Robert. Dat tegelijk zelfonderzoek is omdat Max jr. net als Robert verslaafd was aan drugs en vrouwen, en er drank nog aan toevoegde; en omdat hij aan vader uitleg en verantwoording wil vragen, maar ook, met een eigen zoontje op komst, zich op eigen vaderschap wil bezinnen. En omdat hij een film wil maken natuurlijk – een film die alleen al door de familienaam bekijks zal trekken.

De zoveelste film van zoon over vader dus en het zoveelste bewijs dat een ongelukkige jeugd in creatieve beroepen een goudmijn kan zijn, althans qua thematiek. Waarbij Robert en Max uiteindelijk, en onvermijdelijk, wel moeten belanden bij de oude Max, hoe ontoegankelijk die ook is geworden. Want als er ergens sprake is van een onontwarbare kluwen van genen en gruwelgeschiedenis, dan in die familie. Robert was er het eerste zwarte schaap – extreem succesvol als advocaat (tot hij geroyeerd werd) en extreem in drugsgebruik, wisseling van vrouwen, verwekken en verlaten van kinderen. De relatie tussen Robert en de meeste van zijn kinderen is, zacht gezegd, gebrekkig. Max jr. is de oudste en maakt er, mede door deze film, toch iets van. Maar bar pijnlijk blijft het. Zoals ook de verhalen van Robert over zijn eigen vader dat zijn. Verhalen die hij zelf vertelt en die zijn eerste vrouw, de moeder van Max, vertelt. Als die bij haar schoonouders op bezoek kwam werd gevraagd of ‘dat daar’ ook iets wilde drinken – ze was sjikse, vandaar. De foto van Max sr. die Max jr. de fles geeft, blijkt gemaakt op het enige moment dat hij naar zijn kleinzoon wilde kijken.

Het is behoorlijk pijnlijk allemaal; vaak op, soms over de rand van het al te private (al raken we aan intimiteiten, prettige en onaangename, steeds meer gewend). Maar hoe onaangenaam ook de hoofdpersoon, hij en hét is ook tragisch, in meerdere opzichten. En er is die verbazende slotsom: dat hij er niet alleen financieel weer bovenop is, maar ook dat hij met zijn laatste vrouw en kinderen een hecht gezin vormt. Waarbij ik me afvraag of dat voor Max jr. troostend is (al was het maar in de zin van: misschien kan ik zelf dat dan ook) of extra pijnlijk: waarom kan Robert het met hen wel?

Max Moszkowicz, Wij, Moszkowicz, KRO-NCRV 2Doc, maandag 30 mei, NPO 2, 20.25 uur

Walter van der Kooi