Ziggo Dome

Popmuziek - Opgezwolle

De beste manier om als groep echt groot te worden: stop ermee, en kom vervolgens weer terug. Sinds de terugkeer van Opgezwolle is de hiphopformatie groter dan ze ooit was. Dat geldt dus ook voor hun optredens. Vrijdagavond staan ze in de Heineken Music Hall. Bij de aankondiging leek dat nog zeer ambitieus, maar de concerthal met 5500 plaatsen is al heel lang uitverkocht. Dus heeft het duo uit Zwolle deze week de volgende stap bekendgemaakt: de drie keer zo grote Ziggo Dome.

Ooit gold in Nederland Ahoy’ ‘doen’ als artiest als het toppunt van ambitie. Lee Towers begon daarmee, en vele Nederlandse artiesten gingen hem na, tot en met zanger Hessel, een wereldster op Terschelling, maar daarbuiten niet. Maar ook Hessel verkocht Ahoy’ uit, met al die duizenden toeristen die hem ooit op Terschelling in zijn eigen café hadden zien spelen. Sinds de komst van de alleen al akoestisch veruit superieure Ziggo Dome is de rol van Ahoy’ in de Nederlandse muziek gemarginaliseerd. Eén Nederlandse uitzondering: rapper Ronnie Flex staat er deze zomer.

Opgezwolle had kunnen kiezen voor het benadrukken van hun afkomst en daarmee voor de IJsselhallen, maar met de keuze voor de Ziggo Dome tonen ze juist hun status als landelijke voortrekker, pionier en aanjager van hiphop, al jaren het meest bloeiende en creatieve segment van de Nederlandse popmuziek.

Zo wordt de HMH vrijdag geen eindpunt, maar een opmaat. De vraag of rappers Sticks en Rico zo’n enorme menigte aankunnen, is in het verleden al vaker beantwoord: dat deden ze al op de hoofdpodia van de grote festivals. Opgezwolle is live een uitbarsting van energie. Op alleen energie geeft geen artiest een show van twee uur in zo’n grote zaal, maar de twee zijn ervaren genoeg om dat te ondervangen met gasten. De eerste is als bekend: Typhoon, het andere hiphopicoon uit Zwolle, is erbij in de Ziggo Dome.

Voor een indruk van de live-energie van Opgezwolle:

HMH, vrijdag 18 maart (uitverkocht);

Ziggo Dome, 9 december, voorverkoop is deze week begonnen.

LEON VERDONSCHOT

Bruiden van God

Film - Les innocents

De eerste aanwijzing is dat de hoofdrolspeler er zo ‘Vogue’ uitziet – jong, volle lippen, grote, donkere ogen, in alles glamour – terwijl ze in dit verhaal uitgerekend een Franse arts speelt die voor de Rode Kruis in een Pools stadje werkt, circa december 1945. (Zie voor een verdere beschouwing op de relatie tussen lichamelijke schoonheid en menselijke tragedie de filmkroniek van deze week in de papieren editie van De Groene Amsterdammer). De tweede clue, zo halverwege de film, komt op het moment dat de regisseur ervoor terugdeinst de ware horror van zijn verhaal te omarmen. Conclusie: Les innocentes van de Franse regisseur Anne Fontaine belooft veel, maar van echt doorvoelde deernis met het lot van de personages is weinig sprake.

Kan deze film dan een aanrader zijn? Ja, dat kan. En dat heeft te maken met het verhaal zelf, waar gebeurd, waarin een arts, die Franse glamourdokter dus, tijdens de oorlog op een klooster vol nonnen stuit die vrijwel allemaal zwanger zijn. Inderdaad: die zin alleen al moet reden genoeg zijn om te film te gaan zien.

Het begint adembenemend: een non strompelt door een besneeuwd bos naar de post van de Rode Kruis in het stadje om hulp te gaan zoeken. Het zwart van haar nonnengewaad en het wit van haar hoofdbedekking tekenen de grijze sfeer. De nood is aan de man: een van haar zusters is bezig in het klooster in het geheim te bevallen. De arts, Mathilde (Lou de Laage), aarzelt geen seconde. Wanneer de baby is geboren komt de waarheid naar boven: een paar maanden tevoren werd het klooster overvallen door Russische troepen. De nonnen, inclusief de moeder-overste, werden dagenlang verkracht. Mathilde ziet de bui al hangen: God zal jullie niet kunnen redden, zo deelt ze de vrome vrouwen mee. Maar daar hebben de nonnen geen boodschap aan, zeker niet de moeder-overste die niets wil weten van de wetenschappelijke wereld van de arts. Je gelooft toch wel in goddelijke voorzienigheid, willen de nonnen van haar weten. Nee, dat doet ze niet.

De crisis van het geloof die uit deze clash voortvloeit is de basis van de mooiste scènes in Les innocentes. De titel verwijst naar de wijze waarop de nonnen tegen hun liefde voor God aankijken. Ze zien zichzelf als ongeschonden ‘bruiden’ van God. Hun liefde is van het soort dat alleen kan bestaan in een wereld zonder de corruptie die de mens brengt. Sinds de komst van de soldaten weten de nonnen dat zo’n wereld niet meer bestaat – de puurheid van het geloof gecorrumpeerd door het verlies van onschuld. Sinds de verkrachtingen is echt geloven niet meer mogelijk. Alleen de moeder-overste klampt zich vast aan de puurheid van haar relatie met God, en juist op dit punt faalt de film. Regisseur Fontaine gaat niet mee in de verschrikking van het dilemma waarmee de oude, vrome vrouw kampt. Immers, wat doe je met al die baby’s die in de klooster geboren worden? Is het mogelijk het echte geloof te verenigen met de ideeën van de seculiere wereld? Is het geloof bestand tegen de gevoelens die moederschap bij de nonnen losmaakt?

Deze vragen maken Les innocentes boeiend, ook al weerhoudt de regisseur zich ervan de vernietigende effecten ervan op het leven van de nonnen echt bloot te leggen.

Te zien vanaf 17 maart.

GAWIE KEYSER

Op bezoek bij meneer Green

Toneel - Op bezoek bij meneer Green

Het stuk is een prijswinnende klassieker. Maar ik had er nog nooit van gehoord: Visiting Mr. Green van Jeff Baron. Na toneelstukken over het begin van de aidsepidemie (The Normal Heart, 1985) en de grootse terugblik op die aardverschuivende verschrikking (Angels in America, 1993) was het in 1996 klaarblijkelijk weer tijd om homoseksualiteit op een wat huiselijker manier te bespreken. En dat gebeurt in dit tweepersonenstuk over de joodse bejaarde meneer Green en ene Ross Gardiner, die hem per ongeluk aanrijdt en die hem van de rechter gedurende een half jaar iedere week als taakstraf moet bezoeken. En helpen. Dat Ross homo is weet meneer Green dan nog niet. Dat Green uitsluitend koosjer eet weet Ross al wel. Dat Ross ook joods is weet meneer Green aanvankelijk ook nog niet. Dat is het uienpellende karakter van dit stuk. Die twee kennen allerlei trekjes en feiten niet van elkaar, en komen hun gekoesterde geheimen in de loop van het stuk laag voor laag te weten. Nogmaals gezegd: ik kende het stuk niet en ik wist ook niet dat John Kraaykamp sr. en Dirk Zeelenberg het al eerder hebben gespeeld. In de Amerikaanse wereldpremière speelde Eli Wallach de rol van meneer Green. Nu heeft de toneelfirma van Lambaart Entertainment het stuk op het repertoire genomen. Bruun Kuijt regisseert, Owen Schrijver speelt Ross Gardiner. En Bram van der Vlugt speelt meneer Green. Raoul Heertje heeft een nieuwe vertaling gemaakt. Die combinatie duwde me impulsief naar de kassa van het DelaMar-theater.

Het decor (Marjolein Ettema) is een wonderbaarlijke uitdragerij van naturalistische bejaarde-weduwnaar-woning-clichés, die ik niet meer op deze manier heb gezien sinds de jubileumvoorstelling van Anne Wil Blankers, Madame Rosa, een paar jaar terug. Er heerst in Greens woning een onbeschrijflijke puinhoop, van een man die om de haverklap denkt: zal ik ’ns opruimen, en daarna: ach, laat ook maar, en die de wanordelijke toestand die daarvan het nominale resultaat is, na een paar maanden gewoon is gaan vinden. De dialoog heeft ook iets onopgeruimds, zeker in de heerlijke, kleine maar snel uitdijende misverstanden waar het eerste half uur bol van staat.

Ross Kunt U me alstublieft iets over Yetta vertellen?

Meneer Green Kende U haar?

Ross Nee, hoezo?

Meneer Green U noemde haar Yetta.

Ross Nee, u noemde haar Yetta.

Meneer Green Ik kende haar.

Ross Het spijt me.

En dan begint het werkelijke opruimen. Van de huiselijke geheimen. En dat zijn er aanmerkelijk meer dan Ross’ homoseksualiteit. Het aangename van de ruim twee uur durende, pauzeloze toneelvertelling Op bezoek bij meneer Green is de ontpelling van die grote ui van persoonlijke mysteries, waarvan meneer Green er aanmerkelijk meer in zijn woning heeft verstouwd dan Ross en wij aanvankelijk denken. De twee toneelspelers zijn op een plezierige wijze aan elkaar gewaagd. Natuurlijk zit het overgrote deel van het dramatisch vlees aan de botten van de eenzame, joodse conservatieve New Yorker, en Bram van der Vlugt is een meester in het jongleren met geestige spitsvondigheden en hij plaatst ze sterk en raak. Owen Schrijver rolt de één-twee-tapijtjes vakkundig voor hem uit en caramboleert er ook zelf lustig op los met sterke teksten. Het resultaat is een mooie toneelavond met een verrassend open slot.

Op bezoek bij meneer Green is tot in april overal in Nederland te zien, speellijst in te zien bij vanlambaart.nl/speellijst.

LOEK ZONNEVELD

Scherven

Televisie - Nederland in de jaren zestig

In 1963 ging mijn vader plots dood. Ik, twintiger, moest de belasting regelen. Hij verdiende achtduizend gulden (rond 3650 euro) per jaar. En dan was hij nog chef van de buitendienst van het ziekenfonds. ‘Zijn’ bodes die het geld bij verzekerden thuis ophaalden (ging soepel want getrouwde vrouwen waren per definitie thuis) moesten het met nog minder doen. Nette armoe die veel minder pijn deed dan tegenwoordig omdat bijna iedereen in dat schuitje zat. Dat wij toen nog geen tv-toestel hadden was bewuste keus: mijn ouders wilden niet op goed eten bezuinigen om de afbetalingstermijnen te kunnen voldoen, zoals veel buren en collegae. Dat ik mijn moeder er toen wel een liet kopen van de kleine levensverzekering (kostte anderhalf maandsalaris!) was om haar eenzaamheid te verzachten. Toen het kreng gebracht werd wilde ze het het liefst het raam uit mieteren, maar het werd haar (schrale) troost en redding. Ja, opa vertelt. En wel hierom: NTR en VPRO brengen na Gouden en IJzeren eeuw een nieuwe geschiedenisserie. Deze keer over de jaren zestig: Ondersteboven. Maar daar hebben ze in 2011 toch al een extra lange Andere tijden-special over gemaakt? Zeker. Maar het is een zo cruciale periode, economisch, sociaal en cultureel; er is zoveel niet eerder gebruikt beeldmateriaal; en er zijn nog zoveel levende getuigen, dat een achtdelige serie verantwoord en veel meer dan dat is. Hans Goedkoop kon eventjes helemaal geen camera meer zien en wilde tijd ‘om de was te kunnen doen en een boek te lezen’ (en, hoop ik, om de biografie van Renate Rubinstein af te maken) en de zowel voor de hand liggende als verrassende vervanger als presentator werd Kees van Kooten. Die leidt vanuit zijn werkkamer elke aflevering kort in en spreekt incidentele commentaren. Dankzij de zakagenda’s van zijn vader kan hij ons voor aflevering 1 (‘Geld, alles kun je kopen voor geld’) vertellen dat in 1964 zes mud kolen zeventig gulden kostte en dat de afbetaling van de televisie in huize Van Kooten 38 gulden per maand bedroeg. En dan gaat het van jetje. Loslaten van de geleide loonpolitiek, stijgende lonen, consumentisme (Puch, Tomado, Philips), reclame, Spaanse gastarbeiders. Maar ook milieuvervuiling en Club van Rome. Daarna onder meer afleveringen over onderwijs, religie, popcultuur, positie vrouwen, ruimtelijke ordening, kunst. Saai? Integendeel. Geweldige beeldresearch, gouden fragmenten. De zoveelste evocatie van onze materiële en culturele revolutie. Maar een heel goede.

Ondersteboven – Nederland in de jaren zestig, verschillende regisseurs, beeldredactie Gerard Nijssen, eindredactie Marja Ros. NTR/VPRO, acht delen vanaf zaterdag 19 maart, NPO 2, 20.30 uur.

Televisie - Op zoek naar Frankrijk

De Trobrianders (Melanesië) kennen een economisch-religieus systeem waarin mannen yams verbouwen voor het gezin van een vrouwelijk familielid. In de Japanse antropologische serie Verre volken vraagt de interviewster aan een man waarom hij die aardappels niet voor zichzelf verbouwt. Hij is verbijsterd. Verwante verbijstering verschijnt op het gezicht van een leerlinge van het elitaire en schitterend gelegen meisjesinternaat van het Légion d’Honneur in het Parijse St. Denis, als Wilfred de Bruijn haar vraagt: ‘Werk, eer, vaderland – krijg je daar nou nooit es genoeg van?’ Want al die meiden zitten daar omdat ooit een familielid deze Napoleontische eretitel kreeg, omdat ze bovengemiddeld intelligent zijn en omdat het instituut de Franse republikeinse kernwaarden in hun snaveltjes propt als bij een gans waarvan de lever moet zwellen. Haar reactie is ingehouden waardig en ‘politiek correct’ en die meid haalt, net als de meeste van haar collega’s, een van de Grandes Écoles wel. De scene komt voor in de eerste aflevering, Een republiek aan scherven, van de nieuwe zesdelige VPRO-serie Op zoek naar Frankrijk. De Bruijn woont sinds 2003 in Parijs en werd Bekende Nederlander nadat hij zijn door potenrammers gemolesteerde gezicht op Facebook had gezet en daardoor uiteindelijk ook aan de tafel van DWDD belandde. Waar hij naast dapper ook intelligent, geestig en verbaal begaafd bleek. Nu neemt hij ons aan de hand door zijn tweede land. Die scherven slaan op de teloorgang van het ‘égalité’-principe, mede door immigratie en racisme. St. Denis is er de belichaming van: het Internaat een ‘Harry Potter-kasteel’, de wijk er omheen een beruchte banlieue. ‘Maar wij waren eerder’, zegt de directrice lachend. Veel dingen weet je wel als je kennis van het land verder reikt dan de regionale krant die je in de vakantie koopt voor het weerbericht, maar toch worden ze door mensenmond duidelijker en verhelderend. Alleen al een verhandeling op straat van een Algerijns/Française over Fransen die Franser zijn dan andere Fransen is Frans raak en goed verwoord. Sommige zaken zijn verrassend. De Bruijn is goed, al is hij als interviewer minder natuurtalent dan generatiegenoten Jelle BC of Ruben Terlou. Soms is hij eventjes Hollands direct, (zoniet bot als hij te gast in een moskee vraagt waarom er geen harissa bij de couscous is), maar hij is ook doordrongen van Franse codes. En staat als kunsthistoricus en bibliothecaris onvermijdelijk dichter bij het oude, hoge Frankrijk dan bij dat van de onderkant in al zijn verschijningsvormen. Toch zijn hij en zijn serie zeer de moeite waard. Volgende afleveringen onder meer over het stervend platteland, Front National, Bretons nationalisme en ‘behoud van eigen cultuur’. Ook liberté en fraternité staan onder hevige druk.

Stefanie de Brouwer, Erik Lieshout, Op zoek naar Frankrijk, zondags vanaf 20 maart, NPO 2, 20.15 uur.

WALTER VAN DER KOOI