TONEEL – Loek Zonneveld
De wereldverbeteraar van Thomas Bernhard, Toneelschuur Producties
De meedogenloosheid in de toneelteksten van de Oostenrijkse, op Nederlandse grond geboren schrijver Thomas Bernhard (1931-1989) heeft iets van een helse roostering op een waakvlam: langzaam opgloeiende pijn, na uren gaar. Iedereen die dit tekstmateriaal eens onder handen heeft gehad, weet dat de boel vroegtijdig dreigt te ontploffen bij een al te dwingend één-op-een naturel. Of bij een vorm van gezellig of gemoedelijk realisme. Toen in Am Ziel, waarin een ambitieuze schrijver voor komt, enkele jaren geleden een echte ambitieuze schrijver (Grunberg) quasidiepzinnig in een of ander toneelzwerk ging staan staren en quasi-écht diepzinnig begon te bazelen, konden we eigenlijk naar huis en was de enscenering reddeloos verloren. Thomas Bernhard verdraagt geen net-echt. Zelfs de poging daartoe is meestal fataal.
Elke enscenering van een tekst van Thomas Bernhard waarin de ontdekking van dat onomstotelijk feit als het ware uitgangspunt is van de reis, die het maken van een toneelvoorstelling is, levert zo goed als zeker spectaculaire kijk- en luisterervaringen op. Regisseur Erik Whien en toneelspeler Sanne den Hartogh en hun omstanders, zielsverwanten en medewerkers van Toneelschuurproducties, hebben in de weken voorafgaand aan hun première van De wereldverbeteraar (1979/80) de tekst én hun eigen enscenering afgepeld als een ui. Laag voor laag kwamen ze tot de ontdekking dat de door Thomas Bernhard voorgeschreven ingrediënten vrijwel allemaal weg konden, stoel, hoge ramen, indringers, vrouw. Tot alleen nog het sprekend silhouet van de naamloze geleerde en filosoof en beroepshypochonder en wereldverbeteraar was overgebleven. Ik ben afgelopen week gaan kijken en ben gedurende negentig fascinerende minuten getuige geweest van een tot absolute essentie teruggebrachte mensenafdruk – een redenerend, hardop denkend, zichzelf en de wereld op de pijnbank leggend mensenwonder. Ik kom erop terug. Eerst even op adem komen.
Op tournee tot en met 15 april, www.toneelschuurproducties.nl
TONEEL – WALTER VAN DER KOOI
Zomaar bij je lurven gegrepen worden bij Podium Witteman
We keken half naar de opening van het Boschjaar in de Sint Jan. Na toespraken van bisschop en burgemeester verschenen acht zangers rond een lessenaar. Bij de eerste klanken zakte de krant op schoot. Ongelofelijk stemmenweefsel. Renaissance, zoveel leek zeker. Zuidelijk-Nederlandse, gokte ik. Obrecht, Des Prez? Zeven en een halve minuut later, voelend als een eeuwigheidje, was het afgelopen, keken we elkaar aan en zagen ontroering. Verrassend: mijn vrouw is meer van boek dan van klank; en ik van Monteverdi en tijdgenoten, maar niet op voorhand van een ‘kale’ mis van een eeuw daarvoor. Maar het was ‘hemels’. En ik besefte (open deur) dat eeuwenlang de kerk niet alleen de enige plek was waar mensen de hemel konden zien maar ook waar ze die konden horen. Het bleek het Sanctus uit de ‘Missa Cum Joconditate’ van Pierre de la Rue (ook wel Pieter van Straeten), gezongen door Cappella Pratensis. Zowel die Kortrijker componist als het hedendaagse koor werkten/werken in Den Bosch. Sterker, Pierre en Jeroen moeten elkaar gekend hebben.
Waar het me om gaat is het geluk dat besloten ligt in een toevallige ontmoeting met een kunstwerk dat je niet kent. Op plaats en tijd waar je dat niet verwacht. Ik heb uiteraard CD’s en beluister incidenteel iets. Soms treedt de ontroering van het vertrouwde op; soms hoor je het zelfs zoals je het nooit eerder hoorde (jij bent veranderd, de uitvoering niet). Maar het aardige van radio is dat je, door hem aan te zetten, midden in iets valt en zomaar bij je lurven gegrepen kan worden door het onbekende, ongehoorde. Dan weet je dat je nog niet dood bent.
De la Rue had op televisie dat effect, misschien ook door de setting en door knappe animaties van tot leven gebrachte Bosch-figuren – maar toch vooral door muziek en volmaakte live-uitvoering. Lange opmaat voor een hernieuwde ode aan Podium Witteman dat alleen maar beter wordt. Want daar, in dat malle mozaïekprogramma dat nauwelijks ‘genrescheiding’ kent, al blijft ‘klassiek’ de hoofdmoot, gebeurt het regelmatig dat je naast sublieme uitvoeringen van wat je al kent niet alleen onbekend, indrukwekkend werk hoort uit de ‘klassieke’ hoek, maar ook verrast of geroerd wordt door genres waarvan je dacht dat het de jouwe niet waren. Het adagium ‘je hebt alleen maar goede en slechte muziek’ geldt daar voluit – door invulling met bijna louter topmuziek uit letterlijk alle hoeken en gaten.
De gasten worden steeds vermaarder (Alexandre Tharaud, Menahem Pressler, Anne Sofie von Otter). En de niet-vermaarden blijken geweldig. Lucas Jussen speelt Peter Schat en stijgt nog in achting. Daria van den Bercken speelt na haar verrassende Händel ook fabelachtig Mozart. Witteman is vrolijker en meer ontspannen dan waar hij ook eerder was. Jonge hond Floris Kortie met weetjes en spelletjes is gegroeid. Huisband Fuse is geweldig. En Mike Boddé zou ik graag in een doosje willen doen. Toen ging ik naar Bosch. En zag van een navolger De bespotting van Job. Job is een beroerd geschilderd naakt mannetje met builen. Naast hem een knap geschilderd orkestje. Hobo, trompet. En een ezelskinnebak bespannen met snaren waarop vrolijk wordt gefiedeld. Hoonmuziek. Weer een onverwachte sensatie.
Podium Witteman, NTR, zondags, NPO 2, 18.10 uur. Opening van het Boschjaar op Uitzending Gemist.

VPRO Tegenlicht over activistisch optimisme in Europa
Vlaming Lucas De Man zou eigenlijk Bekende Nederlander moeten zijn. En is dat ook enigszins voor wie in theater en beeldende kunst is geïnteresseerd. Hij is onder meer regisseur bij het Zuidelijk Toneel en stadskunstenaar van Den Bosch. Tv-kijkers kunnen hem kennen als bevlogen presentator van ‘Kunstuur’ (Avro-Tros), dat goede maar te weinig bekeken programma op de zondagnamiddag.
Dat hij nu centraal staat in een Tegenlicht-aflevering (VPRO) zou verbazing kunnen wekken, want sinds wanneer gaat Tegenlicht, dat programma over recente maatschappelijke ontwikkelingen en toekomstscenario’s, over kunst? Maar bezoek de site van De Mans stichting ‘Nieuwe Helden’ en het valt op zijn plek: ‘Een beweging van Creators en Helden die kunstprojecten en urban actions voor de publieke ruimte ontwikkelt om ontmoeting te veroorzaken.’ Mijn proza is het niet maar de opzet om mensen uit de kunstwereld en professionals uit andere sectoren samen met vrijwilligers projecten te laten opzetten die, al dan niet in artistieke vorm, mensen in wijken mobiliseren, onzichtbaren zichtbaar maken en voor het weeë maar belangrijke begrip ‘verbinding’ zorgen is niet alleen sympathiek maar ook belangrijk. Kunst niet om zichzelf, maar als middel en soms instrument voor sociale betrokkenheid en actie.
In Tegenlicht reist De Man door Europa en bezoekt denkers en actievoerders die trachten (lang niet altijd middels kunst) toenemende problemen in het economische, politieke en sociale systeem te corrigeren. Van onderaf, door een nieuw soort betrokkenheid bij burgers. Dat hij bij begin van de uitzending het woord ‘crisis’ terugbrengt tot zijn oorspronkelijke betekenis (overgang, transformatie) tekent zijn activistisch optimisme: we kunnen er iets aan doen. We kunnen nieuwe vormen van democratie ontwikkelen, de toenemende ongelijkheid afremmen zoniet terugdraaien. Net als de toename van ‘enclosures’ - die Thomas More al aan de kaak stelde en die zich nu uiten in de privatisering van lucht, natuur, water. Zo praat hij niet alleen met Lieven de Cauter over de superkapitalistische criminelen die stelen van planeet en armen maar wel door gemeenschappelijke actie op de knieën te krijgen zijn, maar is hij ook in Spanje waar de ‘15-M beweging’ van de ‘indignados’ onder meer verzet van de bevolking tegen huisuitzettingen entameert en ondersteunt. De Man noemt het ‘herzoeken naar sociaal denken zonder dat dat vanuit een socialistische ideologie gebeurt’. Dus weg met traditioneel links-rechts-denken en partijpolitiek, maar bewegingen van burgers. Je kunt cynisch zeggen dat Pegida zo een beweging is, maar de voorbeelden die De Man laat zien zijn indrukwekkend.
Britta Hosman, De Man door Europa, VPRO Tegenlicht, zondag 6 maart, NPO 2, 21.05 uur

Vrouwen strijden voor een plek op de SGP-kieslijst
Wie destijds niet de documentaire Houdt God van vrouwen? zag, krijgt een herkansing. Op Internationale Vrouwendag herhaalt KRO-NCRV dat prachtige portret van Staphorster Hilligje Kok-Bisschop die in de SGP een actieve rol wilde spelen maar gedwarsboomd werd door de mannenbroeders. God heeft de vrouw immers een eigen roeping en plaats gegeven en daar hoort zitting nemen in politieke organen blijkens de Schrift niet toe. Mevrouw Kok berustte niet in die interpretatie en streed dapper en geestig voor het openen van de deur. Zonder te willen breken met partij en kerk, die het haar bar moeilijk maakten. Pas in 2013 besloot de partij onder zware juridische en politieke druk vrouwen op kieslijsten toe te laten. Waardoor Lilian Jansen – Van der Weele, tot verdriet van het partijbestuur, de eerste SGP-vrouw op de lijst van Vlissingen werd (want geen enkele broeder wilde) en in 2014 in de raad gekozen werd. Overigens: de site van de SGP is op zondag niet te raadplegen, dus daarin nog geen knieval voor moderniteit.
Emile van Rouveroy, Houdt God van vrouwen?, KRO-NCRV, dinsdag 8 maart, NPO 2, 23.00 uur.
POPMUZIEK – LEON VERDONSCHOT
Een lege truck, een verloren baan, een weggelopen vrouw en een fles drank
De reus uit Canada met Friese roots is weer in het land. Fred Eaglesmith, die vrijwel non-stop tourt, is de meester van het smalle koord waar veel artiesten zich met zeer wisselend succes aan wagen: droevige liedjes afwisselen met vrolijke verhalen. Sterker: Fred Eaglesmith is waarschijnlijk de enige zanger ter wereld die met evenveel verve wegkomt met het spelen van een schrijnend mooi nummer als Wilder Than Her als met het vertellen van een mop. Een klassieke mop, die begint met twee mannen die een café binnenlopen. Het is ook zijn blik erbij die het werk doet; de oom op het familiefeest die zelf al op zijn knieën slaap nog voor hij bij de clou is beland. Wat Eaglesmith nog amusanter maakt, is zijn kennis van Nederland en zelfs de Nederlandse en met name Friese taal. Afgelopen week speelde hij in Bergen op Zoom, waar hij zich op het podium afvroeg waar die plaatsnaam vandaan kwam. ‘Van de bergen,’ antwoordde het publiek. En die Zoom dan? Van de rivier. En daar had de Canadees de rest van de avond zijn rode draad te pakken: mal land toch, dat denkt dat ieder heuveltje een berg en ieder watertje een rivier is. En ondertussen maar het ene prachtnummer na het andere inzetten, met die ruwe rasp van hem.
Verhalen zijn het, stuk voor stuk, vaak over de bewoners van de onderkant van ieder dorp dat hij schetst. Rauw, maar vol compassie. Deze tour heeft hij zijn vrouw Tif Ginn bij zich, die hem af en toe verbaal weerwerk biedt, en vooral zijn nummers met haar krachtige snik, ukelele en mandoline inkleurt.
Zoals hier een van zijn beste recente nummers: Trucker Speed. Alle ingrediënten van een perfect Eaglesmith-nummer: een lege truck, een verloren baan, een weggelopen vrouw en een fles drank.
Fred Eaglesmith, 3 maart LantarenVenster Rotterdam, 5 maart Bolwerk Sneek, 6 maart Grenswerk Venlo, 7 maart Oosterpoort Groningen, 8 maart De Schalm Veldhoven