Televisieserie - Nachtploeg

Een romanschrijver en een scenarist zijn de scheppende krachten achter The Night Of, een nieuwe achtdelige serie van HBO waarin een Pakistaanse jongeman in Queens, New York, gearresteerd wordt op verdenking van moord.

De literaire wortels van de makers zijn in de eerste aflevering van pakweg een uur duidelijk zichtbaar: scenarist Steven Zaillian, die tevens regisseert, neemt uitgebreid de tijd om het karakter en de achtergrond van Naz (Riz Ahmed) te schetsen. Naz leent de taxi van zijn vader om naar een feestje ergens in de stad te rijden. Wanneer hij per toeval gearresteerd wordt nadat agenten het met een mes verminkte lichaam van de beeldschone Andrea (Sofia Black-D’Elia) hebben gevonden, komt de nachtploeg van de New Yorkse detective-afdeling in actie. En hier is de invloed voelbaar van medescenarist Richard Price, romanschrijver bekend van het uitstekende Clockers (1992). Net als in dat boek, over drugsdealers, wijkagenten en detectives, overheerst het realisme in scènes in The Night Of waarin de radertjes van ‘het systeem’ gaan draaien. En dát is fascinerend: eerst lijkt de eentonigheid van regels en procedure te overheersen, maar langzamerhand komt de ware toedracht van zaken naar de oppervlakte.

Het hoogtepunt van de eerste aflevering volgt in de laatste twintig minuten: Naz wordt gearresteerd, vooralsnog niet voor de moord, maar vanwege een kleine verkeersovertreding. Hij wacht op het politiebureau. Hij zit op een bankje tegenover de sergeant die de nachtdienst leidt, en is getuige van het ritueel waarin dronkenlappen, prostituees en soortgelijke figuren iedere avond het leven van de agenten zuur maken. De spanning zit ’m in het feit dat wij weten dat Naz iets met de moord op Andrea te maken heeft terwijl de agenten, die hun handen vol hebben aan hun ‘klanten’, die kennis nog niet bezitten. De cameravoering accentueert de kloof tussen privé en procedure; het vertelperspectief wisselt tussen dat van Naz en dat van de agenten. Met wie we meegaan naarmate de serie vordert, blijft vooralsnog onbeantwoord.

The Night Of illustreert het vreemde plezier van de procedural, een vorm van het politieverhaal waarin de nadruk overdreven zwaar ligt op het proces waarin mensen terecht kunnen komen, enerzijds verdachten, slachtoffers en daders, anderzijds agenten, officieren van justitie en rechters.

In dit soort verhalen lijkt de psychologie van de personages in eerste instantie een bijgedachte, maar naarmate het proces vordert komt dat wat mensen echt drijft onverbiddelijk naar de oppervlakte. In de behoefte te weten waarom mensen de dingen doen die ze doen, zit de verslaving die gepaard gaat met het lezen van romans als die van Price, en die zich nu zo moeiteloos verplaatst van literatuur naar televisiedrama, getuige de eerste aflevering van The Night Of.

The Night Of is nu te zien in wekelijkse afleveringen bij HBO

Gawie Keyser


Televisie - Kunstfilmkunst

In Avro’s reeks ‘Close Up’ over beeldende kunsten in de breedste zin (van architectuur en fotografie tot design en mode, maar bovenal toch over schilderkunst) is vanaf zondag De avonturiers van de moderne kunst, een curieuze zesdelige Franse serie, te zien. Locatie hoofdzakelijk Parijs. De periode 1900 tot 1950. De hoofdpersonen zijn schilders en schrijvers die gezicht en mentaliteit van die epoque bepaalden en weerspiegelden. Denk aan Picasso en Matisse, samen met onder meer Max Jacob, Apollinaire, Gertrud Stein en André Dérain hoofdpersonen in de eerste aflevering. Wat het project anders dan de klassieke documentairereeks maakt is dat het van zichzelf een kunstwerk probeert te zijn, rustend op twee pijlers: animatiefilm (Amélie Harrault) en een schat aan historische filmbeelden (gekozen door Véronique Lagoarde-Ségot die ook de montage deed). Om de gedachten te bepalen: diezelfde aflevering één, Bohémiens, speelt zich voor een groot deel af in Montmartre, dat we afwisselend zowel in tekenfilmvorm, als in foto’s, als in oude filmbeelden te zien krijgen. Een getekende Max Jacob loopt door een getekende straat en gaat een kunsthandeltje binnen waar een ‘blauwe’ Picasso, La berçeuse van Van Gogh en nog zo wat werk te koop staan. Die schilderijen zijn dan weer geen animatie maar reproducties van de originelen. Het geeft een bizar effect. Gaat het over de kunsthandel in die tijd, dan horen we van de commentaarstem dat die deels op gewone Parijse markten plaatsvond – en verdomd: op oude zwart-wit-filmopnamen zien we prompt tussen het reguliere marktaanbod ook kraampjes met schilderijen staan, waaronder (ingekleurd) werken die we nu kennen als museumstukken.

De vertelling is gebaseerd op een literaire trilogie van ene Dan Franck. Die zal historisch correct zijn, maar leunt sterk op anekdotiek. Dit is geen serie voor kunsthistorici maar voor groot, in kunst en cultuur geïnteresseerd publiek, dat open staat voor deze hybride vertelvorm – televisie over kunst die van zichzelf televisiekunst wil zijn. Een productie van Arte. Ik zag delen ervan via een dvd en koos in verband met mijn matig Frans voor de Engelse commentaarstem. Die is continu aan het woord en voor de Nederlandse kijker zal daarom veel afhangen van wie bij ons die lappen tekst inspreekt – dat is niet altijd topniveau. De tekst zelf is ook nogal dominant en niet altijd gelukkig makend. Enfin, ik slingerde tussen bewondering en wat ergernissen. Maar liefhebbers van kunst- en cultuurgeschiedenis moeten vooral zelf zien of ze dit bijzondere gerecht blieven.

De avonturiers van de moderne kunst, zes delen, AVROTROS Close Up, zondags vanaf 17 juli, NPO 2, 18.15 uur.

Op zaterdag 16 juli kunt u trouwens vanaf 13.00 uur de hele serie zien in Vondel CS (in het Amsterdamse Vondelpark), waar bovendien ‘de Franse sfeer van weleer herleeft met diverse activiteiten’

Televisie - Blij en verlicht

Als ik op de duinweg naar Bergen aan Zee rijd, denk ik altijd aan de broertjes Ekkel. Je moet boven de veertig zijn om bij die naam een belletje of sirene te horen, want in 1985 begon hun tv- en radiocarrière komeetsgewijs. Later werd het stiller tot in 2002 het overlijdensbericht van Willem in de krant stond: 36 jaar. Broer Daan leidt tegenwoordig een teruggetrokken bestaan als beeldhouwer. Maar een tijdje lang waren ze dus iconen – een bloedjonge tweeling die bij de VPRO het fundament voor jongeren- annex ADHD-televisie van vandaag legde – anarchistisch, brutaal, razendsnel, zwalkend tussen gein en ongein. Jonge honden, al heette hun eerste programma Jonge helden. VPRO’s Frank Wiering, medegrondlegger, vertelt in een recente documentaire over Willem (en automatisch dus ook over Daan) dat het programma óók een statement tegen het negativisme van ‘No Future’ was.

We zien een item: de OV-jaarkaart voor studenten is net ingevoerd. Die is verplicht en de studiebeurs wordt er lager door. Willem zit daar niet mee. Zijn kamer ligt recht tegenover het universiteitsgebouw en hij kan om vijf voor negen de deur uit voor het college van negen uur. Maar sinds die OV-kaart pakt hij al om half zeven de tram om na een gigantische reis, overstappend op bus, metro, trein en weer tram, precies op tijd te zijn voor college: zo haalt hij de kosten van die kaart er dik uit. Kritische gein, geinige kritiek. Energiek en vrolijk was Jonge helden door de absolute levenshonger, gepaard aan doodsverachting, van de Ekkels, die veel meer dan alleen maar presentatoren waren. Familie, vrienden, BN’ers (Eddy Terstall, Matthijs van Nieuwkerk, Alain Caron) roemen de tomeloze energie en creativiteit van het koppel, hun onweerstaanbaarheid en charme, en stippen lichtjes hun onuitstaanbaarheid aan, gelegen in het walsen over hun omgeving (‘ik heb heel wat schoondochters gehad’, verzucht moeder bijvoorbeeld). Maar ze walsten ook over elkaar – want zonder konden ze niet, maar met elkaar was het eeuwig en altijd bonje in woord en daad. Uiterlijk sterk op elkaar lijkend (hoewel niet eeneiig), qua karakter en talenten sterk verschillend. Niet te temmen – hun moeder gaf de zware opvoedingstaak op hun twaalfde over aan vader, van wie ze gescheiden was. Die redde het min of meer, samen met stiefmoeder – maar, tot verbijstering van verre Achterhoekbuurman A.L. Snijders, vooral door de Pietje Bell in het kwadraat ongehinderd zijn gang te laten gaan.

Tot zo ver een overwegend vrolijk dubbelportret, al wordt duidelijk dat Daan meer aanleg voor verslaving en zelfvernietiging heeft dan Willem en dat Willems carrière veelbelovender is. Maar nog niet eens halverwege de documentaire valt de diagnose hersentumor. En vanaf dat moment wordt de film een curieuze ode aan Willem. De ziekte, de doodsdreiging (en, vermoed ik, ook de eerste hersenoperatie) maakten hem in zekere zin een ander mens. Hij verloor niets van zijn charisma, maar wat hard was werd zacht, wat ‘ik’ was werd ook ‘de ander’. Voor het eerst kreeg Daan geen klappen meer maar complimenten. Vader Frits Ekkel vertelt hoe steeds meer betrokkenen voor Willem de term ‘verlicht’ gebruikten. Een term die paste bij Willems moeder, die in Bhagwan was, maar die in Ekkels eigen vocabulaire niet voorkwam. Integendeel: die hij verdacht vond en vindt. Maar terugkijkend zegt hij: misschien hadden ze wel gelijk.

Miraculeus blijkt in elk geval hoe Willem het leven omarmde, de dood relativerend. Hoe hij vluchtte, maar je kunt ook zeggen zich redde, in en door yoga en meditatie. Dat hij per se na en door de diagnose een kind wilde, werd niet begrepen en zelfs verworpen. Maar het kind kwam er, dankzij zijn geliefde, die zijn ziekte en sterven aankon doordat Willem een ijzersterke ‘blije eikel’ werd, overstromend van liefde. In die term, die voor mijn rekening komt, schuilt huiver voor en scepsis over die filosofie. Maar tegelijk ben ik jaloers op en vol bewondering voor de manier waarop hij zelf de dood aanvaardde (deels trouwens door hem in geheel eigen metafysica te ontkennen) en het voor zijn geliefden mogelijk maakte dat ook te doen. Dat kind, tienermeisje nu, werd troost voor alle nabestaanden, oom Daan voorop. En die zeeweg? Daan en Willem hadden hem net ontdekt en uitgeroepen tot de beste racebaan van Nederland: mooie bochten, hoogteverschillen en dus allemaal plankgas geven daar. Nu mag je er zelfs niet meer inhalen terwijl er altijd wel een hoogbejaarde voor je rijdt die geniet van het uitzicht bij vijftig per uur. A.L. Snijders vertelt hoe Willem zijn nieuwe motor met gigantische benzinetank kwam showen. Snijders en zijn hondje overleefden het op dat landweggetje ternauwernood. Extreem in alles, die Ekkel. Die Ekkels.

Maarten Leurdijk, Jonge held: Het leven én de dood van Willem Ekkel, VPRO 2Doc, zondag 17 juli, NPO 2, 20.15 uur

Alle afleveringen van Jonge helden zijn weer te zien via vpro.nl/jongehelden

Televisie - De prinses

Samantha werkt in een bejaardentehuis in New Orleans: steunkousen aantrekken, eten voeren. Belangrijk maar niet hoog gewaardeerd werk. Ze zingt er vaak bij. Ze schrijft ook zelf liedjes. Die ze, als ‘Princess Shaw’, zingt in een lekker galmende ruimte. Die ze zelf filmt en uploadt naar YouTube – zoals honderdduizenden, wie weet miljoenen doen. Hopend likes en volgers te krijgen. Maar zelfs als je goed bent (en in mijn lekenoren is ze dat, zowel qua zang als compositie en in mindere mate tekst) is je kans op ontdekking en succes bar klein. Dus volgt ze ook traditioneler wegen: ze treedt op in een club voor amateurs, maar als ze eindelijk aan de beurt is, is er alleen nog verveeld personeel over. En ze gaat naar een auditie voor The Voice. Vergeefs. Het hart van de kijker breekt, want die heeft Samantha inmiddels leren kennen doordat ze niet alleen muziek naar YouTube uploadt, maar ook haar gesproken dagboek. En dan blijkt achter de vrolijke, sterke, sociaal vaardige verpleegster een in haar jeugd zwaar beschadigde vrouw te schuilen. Die eenzaam is en ernaar snakt gezien en gehoord te worden. Niet uit de mondiale obsessie met roem en rijkdom, maar uit nood. En je gaat haar dat steeds meer gunnen, omdat je, excuseer, van haar gaat houden. Door wie en wat ze is en, inderdaad, wat ze kan. Je gaat haar ook steeds mooier vinden, al is het geen gezicht als ze op naaldhakken strompelt.

Dan gebeurt er een mirakel: deze vrouw die haar volgers (die ze niet heeft) warm toespreekt alsof ze met ontelbaren zijn, krijgt plots een waterval van berichtjes. Vol waardering en bewondering. Want Kutiman, een Israëlische muzikant en videokunstenaar, die clips samenstelt uit wat amateurs overal ter wereld op YouTube zetten, heeft ‘Princess’ Samantha ontdekt, is onder de indruk en heeft samen met eigen professionele muzikanten en met instrumentalisten wereldwijd een soort muzikaal en visueel Gesamtkunstwerkje gemaakt van haar Give It Up – dat ze dus ooit a capella in die kamer zong. Een sprookje. Maar wacht even: wij volgen Samantha dus maandenlang en de camera is erbij als dit wonder plaatsvindt? Kom op: dit is geen documentaire maar fictie. Nee, het is documentaire, maar wel met een ethisch weerhaakje.

De Israëlische filmer Ido Haar raakte geïnteresseerd in het werk van Kutiman en in die ontelbaren die hun muziek uploaden in hoop op ontdekking. Hij vond Samantha interessant, moest toch in de VS zijn, zocht haar op en vroeg of ze mee wilde doen aan een film over YouTubers. Ze was wantrouwend maar deed uiteindelijk mee. Niet wetend wat Haar wist: dat Kutiman haar een podium zou geven. En hij vond haar zo boeiend dat hij besloot de film niet over het verschijnsel, maar over haar te maken. Kijk zelf hoe het verder gaat. Feelgood-film met een gruweljeugd als fundament. En met enig ongemak als we haar zien lijden terwijl de maker weet dat verlossing aanstaande is.

Bekijk daarover ook het interview dat Pieter van der Wielen met Ido Haar had in de VPRO-reeks Regisseurs aan de keukentafel. De VPRO was namelijk coproducent van

Ido Haar, Presenting Princess Shaw, VPRO 2Doc, woensdag 20 juli, NPO 2, 22.40 uur.

Regisseurs aan de keukentafel via http://www.vpro.nl/programmas/2doc/2016/presenting-princess-shaw.html. Daar ook een audio Q and A met Kutiman, Haar en de Princess herself tijdens Idfa

Walter van der Kooi

Beeld: (1) De avonturiers van de moderne kunst (AVROTROS); (2) Broers Ekkel (VPRO)


Muziek - PJ Harvey

Het is voor artiesten met een groot oeuvre bijna de standaard-aanpak: je speelt een paar nummers van het nieuwe album, en verder bestaat het optreden uit oud werk. Het fijne aan PJ Harvey is dat weinig aan haar valt onder de term ‘standaard’. Haar ijzingwekkende stem niet, de abrupte stijlbreuken in haar werk niet. Dus toen ze een paar weken geleden zoveel indruk maakte op het Down The Rabbit Hole-festival was dat met een optreden dat vrijwel alle klassiekers negeerde en voor een groot deel bestond uit nieuw werk, van het nieuwe album The Hope Six Demolition Project. Net als de indrukwekkende voorganger Let England Shake een ten diepste geëngageerd album. De titel verwijst naar Hope VI, het Amerikaanse project voor oude wijken, die deels gesloopt worden, en die met nieuwbouwprojecten weer meegenomen moeten worden in de vaart der volkeren. Gentrification dus, de even vaak bejubelde als bekritiseerde aanpak die leidt tot inderdaad levendigere wijken, maar ook tot hogere huren en gedwongen vertrek van bewoners en wijken. PJ Harvey vat het hele project op haar nieuwe album samen in één enkele zin die even nuchter als verwoestend is: ‘They’re gonna put a Walmart here.’

Tijdens haar festivaloptreden op Down The Rabbit Hole waren de kruitdampen van Brexit vers opgetrokken. Harvey nam de tijd om haar ongenoegen te uiten, maar in stijl: in de vorm van een gedicht, en wel No Man Is An Island van John Donne, uit de vroege zeventiende eeuw. ‘No man is an island/ Entire of itself/ Every man is a piece of the continent/ A part of the main.’

Een meerderheid van Groot-Brittannië had zojuist anders geoordeeld, maar PJ Harvey vertegenwoordigt geen meerderheid, ze vertegenwoordigt zichzelf, en dat doet ze zowel in de poëzie van anderen als in haar eigen muziek met een indrukwekkend gebrek aan vrijblijvendheid.

Op Down The Rabbit Hole was er geen tijd meer voor een toegift, maar nu komt ze terug naar Nederland voor een eigen show, naar de zaal waar ze twaalf jaar geleden glorieerde.

Haar volledige show van een paar weken geleden in Moskou is online te zien.

16 oktober, Heineken Music Hall. Voorverkoop is vandaag begonnen

Leon Verdonschot