
Natuurlijk was martelaarschap, zo zegt hij in het boek Schrader on Schrader (1990), deel van de aantrekkingskracht.
Deze anekdote van de regisseur van films als American Gigolo (1980) en schrijver van scripts als dat van Taxi Driver (1976) en The Last Temptation of Christ (1988) heeft inmiddels extra betekenis gekregen nu zijn carrière in een duikvlucht is geraakt. Schrader kan geen film van betekenis meer maken. Hij was deel van de movie brats, de enfants terribles die in de jaren zeventig vernieuwing in de Amerikaanse cinema brachten, onder anderen Martin Scorsese, Steven Spielberg, George Lucas, John Milius, Francis Ford Coppola en Brian de Palma. Allemaal filmmakers waarvan gezegd zou kunnen worden dat ze de afgelopen tien jaar de artistieke hoogte van hun eerdere werk niet hebben kunnen evenaren. Schrader is een geval apart. Anders dan zijn collega’s die meegingen met de era van de kaskrakers, eind jaren zeventig ingeleid door Star Wars (Lucas) en Jaws (Spielberg), hield hij vast aan de idealen van eerder. Zijn volharding lijkt hem fataal te worden. Inderdaad, martelaarschap zit diep bij Schrader.
Zijn nieuwste film, Dying of the Light, gaat over een cia-agent, Evan Lake (Nicolas Cage), die jaren nadat hij is gemarteld door een moslimfundamentalist uit is op wraak. Het verhaal begint met een speech aan cia-rekruten. Lake, aan een bureau gekluisterd vanwege de effecten van posttraumatische stress, oreert hartstochtelijk over 11 september. Dat had voor de jonge agenten een aansporing moeten zijn. Voelen ze niet dat het tijd is voor de terugkeer van echte waarden in het Amerikaanse buitenlands beleid en dat zij daarvoor moeten zorgen in hun werk? Lake wordt op non-actief gesteld. Wanneer hij informatie krijgt dat de man die hem destijds had gemarteld nog in leven is, opent hij de jacht.
Nog voordat Dying of the Light was uitgekomen, hadden Schrader, Cage en de rest van de cast zich van de film gedistantieerd. In de media stelt Schrader dat hij geen invloed had op de montage, dat het eindproduct niet kan worden gezien als zijn werk, en dat mensen er geen kaartje voor moeten kopen. In een brief in het vakblad Variety schrijft de Roemeense cameraman Gabriel Kosuth dat de beelden in de postproductie radicaal zijn veranderd, van een diep, krachtig kleurenpalet met veel expressionistische schaduwen naar een heldere, vlakke visuele stijl. Het resultaat: een ‘verzameling beelden gespeend van ziel, emotie en betekenis’.
Dat klopt. Deze film is leeg. De meeste scènes lijken te zijn belicht en gemonteerd door beginnende filmstudenten. Toch denk ik dat we Schrader moeten volgen in zijn martelaarschap en wel een kaartje moeten kopen voor Dying of the Light. Want ergens in deze chaotische film zit iets van waarde, misschien in die typische Schrader-man, gespeeld door een ouderwets maniakaal acterende Cage, die even hard op zoek is naar verlossing als naar het martelaarschap van de verlosser. Zo ook Schrader. Een regisseur die gegeseld wordt door de tijdgeest. Laten we daarom naar de bioscoop gaan voor Dying of the Light, zodat ook wij de pijn ervaren van cinematografische massaproductie gericht op het perpetueren van geijkte vormen, en niet op echte inspiratie.
Te zien vanaf 19 maart
Beeld: Dying of the Light, Nicolas Cage als Evan Lake, voormalig top-agent van de CIA (Dutch Filmworks)