Een van de opvallendste gevolgen van de Russische inval in Oekraïne is het opblazen van de complexiteit van de wereld. Sinds de val van de Berlijnse Muur leefden we in een wereld waar politicologen en analisten moeite mee hadden. Niet alleen ontbrak het simpele verdeelschema van de Koude Oorlog, maar nationale staten leken er steeds minder toe te doen, er was globalisering, mondiaal terrorisme, de informatierevolutie, mobiliteit – heel veel bomen en weinig bos. ‘Het is goed om te zoeken naar een coherente visie op onze tijd, maar er is gewoon niets overtuigends voorhanden’, zei historicus Mark Mazower in De Groene Amsterdammer.
Maar simplistische visies op de wereld worden ons nu opeens met geweld opgelegd. Dertig jaar lang was het mogelijk om te geloven dat ‘het tijdperk van geopolitiek heeft plaatsgemaakt voor een tijdperk van geo-economie’, zoals een Amerikaanse regeringsfunctionaris begin jaren negentig schreef. Of te geloven dat allerlei alternatieven open stonden voor hoe Europa en de wereld zich zouden ontwikkelen. ‘Een andere wereld is niet alleen mogelijk, ze is onderweg. Op een stille dag kan ik haar horen ademen’, zei Arundhati Roy. Maar zodra tanks over internationale grenzen rollen, zoals nu, kunnen alternatieve werelden de prullenbak in – voor Europa in ieder geval wel.
In een week zoals deze, waarin Poetin de wereldgeschiedenis terugbracht tot Rusland tegen het nazisme en Finland op het punt staat Navo-lid te worden, is het de moeite waard nog eens de vraag te stellen of een andere toekomst mogelijk was geweest. In een zeker opzicht is dat altijd zo: beslissingen en inschattingen in Moskou, Washington, en Europese hoofdsteden hadden natuurlijk anders kunnen zijn, kleine en grote stappen die Europa naar een nieuwe Koude (of Hete) Oorlog hebben geleid.
Op een dieper niveau wordt het minder helder. Als je bijvoorbeeld kijkt naar het debat dat over de Koude Oorlog is gevoerd – over de vraag of de VS en de Sovjet-Unie na de Tweede Wereldoorlog in vriendschap hadden kunnen leven – dan zag je in (westers) onderzoek daarnaar grofweg drie fasen. Eerst schreven historici dat de Koude Oorlog duidelijk de schuld van de Sovjet-Unie was. In de jaren zestig en zeventig schreven revisionisten dat alles juist de schuld was van de VS. Daarna kreeg een visie de overhand die stelde dat als je een wereld neerlegt zoals die van na de Tweede Wereldoorlog, en je maakt daarin twee landen het sterkst die zulke grote belangen en zo’n ideologie hebben als de VS en de Sovjet-Unie, een confrontatie onvermijdelijk is. Die is dan niet zozeer iemands schuld, maar het resultaat van hoe de zaken liggen.
Zoiets is ook het geval met de afgelopen dertig jaar. In Rusland zagen we eerst de chaotische, instabiele jaren negentig. Daarna volgden twee decennia Poetin, die eerst flirtte met een liberale, democratische weg voor Rusland, en toen steeds verder afsloeg naar interne repressie, verbittering over Ruslands positie in de wereld, en pogingen om die hardhandig te wijzigen. Allerlei beslissingen hadden anders gekund in deze periode. Maar niet dit: in Europa kozen zowel de grote als de kleine landen om zich te verbinden aan een groter geheel – de Navo en de EU – of ze kozen om daarbuiten te staan met relatief weinig invloed op het continent. Europa had Rusland op zijn best een plaats zoals Frankrijk of Duitsland te bieden, of anders zo’n plek als Groot-Brittannië na de Brexit: grote pretenties en een plek aan de zijlijn.
Wie Poetins toespraken naloopt, ziet dat zo’n wereld nooit acceptabel was voor hem en voor het Rusland waar hij aan appelleerde. In 2000 verklaarde hij in de voetsporen te willen treden van zijn voorgangers die ‘de Russische staat hebben gecreëerd, zijn waardigheid hebben verdedigd, hem een grote, krachtige, machtige staat hebben gemaakt’. Allerlei Europese beslissingen in de afgelopen dertig jaar hadden anders gekund, maar niet de beslissing om een Europa te creëren waarin zo’n plek gereserveerd lag voor Rusland, te wachten tot het land zich had opgericht. Dat is geen kwestie van een Navo-toezegging of een EU-associatieverdrag, maar van een alternatief Europa, dat honderden miljoenen mensen en hun regeringen niet bereid waren om te ontwerpen.